Wet tot wijziging van de wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft, de 14 octobre 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen

Art. 2. In artikel 1 van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. de bepaling onder 8., opgeheven bij de wet van 3 juni 2007, wordt hersteld in de volgende lezing :

    "8. de leden die in die hoedanigheid rechtstreeks of onrechtstreeks een vergoeding ontvangen, van de raden van bestuur, de adviesraden en de directiecomités :

    1. van de intercommunale en interprovinciale verenigingen;

    2. van de rechtspersonen waarop een overheid of verschillende overheden samen rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed uitoefenen :

    - door ofwel met deze rechtspersonen een beheerscontract of bestuursovereenkomst af te sluiten;

    - door ofwel, rechtstreeks of onrechtstreeks, meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, beheers- of directieorgaan aan te wijzen of door een of meerdere personen aan te wijzen die het toezicht in hun midden moeten uitoefenen;

    - door ofwel, rechtstreeks of onrechtstreeks, de meerderheid van het geplaatst kapitaal te bezitten;

    - door ofwel, rechtstreeks of onrechtstreeks, te beschikken over de meerderheid van de stemmen verbonden aan de door de rechtspersoon uitgegeven aandelen;";

  2. de bepaling onder 9. wordt vervangen als volgt :

    "9. de regeringscommissarissen en de leden van de raden van bestuur, de adviesraden en de directiecomités van een rechtspersoon die er door een beslissing van een overheid deel van uitmaken en hiervoor rechtstreeks of onrechtstreeks een vergoeding ontvangen;";

  3. het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 14., luidende :

    "14. de met het uitbrengen van adviezen inzake beleid, politieke strategie en communicatie belaste medewerkers van de beleidsorganen van de leden van de federale regering en van de kabinetten van de leden van de regering van de Duitstalige Gemeenschap;";

  4. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:

    "Onder regeringscommissarissen in de zin van het eerste lid, 9, wordt verstaan elkeen die, ongeacht de benaming van zijn mandaat, namens de regering controle uitoefent om te beletten dat de wet wordt geschonden of het algemeen belang geschaad.".

    Art. 3. In artikel 2 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  5. in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "april" vervangen door het woord "oktober" en wordt het woord "schriftelijke" opgeheven;

  6. in paragraaf 1 worden tussen het eerste en het tweede lid vier leden ingevoegd, luidende :

    "Deze aangifte vermeldt het brutobedrag op jaarbasis dat rechtstreeks of onrechtstreeks wordt toegekend als vergoeding voor de mandaten en ambten bedoeld in artikel 1, 1. tot 9.

    De aangifte vermeldt de grootteorde van het brutobedrag op jaarbasis dat rechtstreeks of onrechtstreeks wordt toegekend als vergoeding voor alle andere mandaten, leidende ambten of beroepen dan deze bedoeld in artikel 1, 1. tot 9. De gehanteerde vork is opgebouwd als volgt :

    1. niet vergoed;

    2. tussen 1 en 5 000 euro bruto per jaar;

    3. tussen 5 001 en 10 000 euro bruto per jaar;

    4. tussen 10 001 en 50 000 euro bruto per jaar;

    5. tussen 50 001 en 100 000 euro bruto per jaar;

    6. meer dan 100 000 euro bruto per jaar, waarbij men het bedrag vermeldt afgerond op het dichtstbijzijnde honderdduizendtal.

    Elk jaar worden de bedragen geïndexeerd, op basis van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de hiernavolgende formule: het nieuwe bedrag = basisbedrag x nieuw indexcijfer/aanvangsindexcijfer, waarbij :

    1. het basisbedrag het bedrag is dat geldig is voor jaar x;

    2. het aanvangsindexcijfer het indexcijfer is van de maand oktober van het jaar x-1;

    3. het nieuwe indexcijfer het indexcijfer is van de consumptieprijzen van de maand oktober van het jaar x.

    De bedragen worden afgerond op de euro, waarbij bedragen van 50 cent of hoger worden afgerond naar de hogere euro, beneden de 50 cent naar de lagere euro. De aldus geïndexeerde bedragen worden van kracht op 1 januari van het jaar x+1.";

  7. in paragraaf 1, tweede lid, dat het zesde lid wordt, worden de woorden "en vermeldt voor elk mandaat, elk ambt of elk beroep of ze al dan niet bezoldigd zijn" opgeheven;

  8. in paragraaf 2 worden de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT