Wet tot uitvoering van het ontwerp van interprofessioneel akkoord 2019-2020, de 26 juin 2019

TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - Werk

HOOFDSTUK 1. - Bevorderen van de inzetbaarheid

Art. 2. In artikel 39ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ingevoegd bij de wet van 26 december 2013, wordt het eerste lid vervangen als volgt :

"Per bedrijfstak dient tegen uiterlijk 30 september 2019 in het paritair comité of paritair subcomité een collectieve arbeidsovereenkomst, erin te voorzien dat een werknemer wiens arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt beëindigd door middel van een opzeggingstermijn, berekend overeenkomstig de bepalingen van deze wet, van minstens 30 weken, of een vergoeding die gelijk is aan het lopend loon dat overeenstemt hetzij met de duur van een opzeggingstermijn van minstens 30 weken, hetzij met het resterende gedeelte van die termijn, recht heeft op een ontslagpakket bestaande uit een te presteren opzeggingstermijn of een opzeggingsvergoeding, overeenstemmende met de opzeggingstermijn die twee derden van het ontslagpakket beloopt en, voor het resterende derde, maatregelen die de inzetbaarheid van de werknemer op de arbeidsmarkt verhogen. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de datum van 30 september 2019 wijzigen in een latere datum die evenwel niet verder mag liggen dan 1 januari 2021.".

Art. 3. In artikel 38, § 3quaterdecies van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ingevoegd bij de wet van 26 december 2013, wordt het eerste lid vervangen als volgt :

"Wanneer na 30 september 2019 een werknemer die is ontslagen en die voldoet aan de voorwaarden om recht te hebben op een ontslagpakket dat inzetbaarheidsverhogende maatregelen omvat zoals bedoeld in artikel 39ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, het hele ontslagpakket als opzeggingstermijn presteert of een opzeggingsvergoeding krijgt uitbetaald voor het geheel van die opzeggingstermijn of het nog te lopen deel na onmiddellijke beëindiging tijdens de duurtijd van de opzeggingstermijn, is op het loon betaald tijdens het deel van de opzeggingstermijn dat één derde van het ontslagpakket vertegenwoordigt en dat alleszins 26 weken overschrijdt of op het corresponderende deel van de vervangende opzeggingsvergoeding een bijzondere bijdrage verschuldigd van 1 % ten laste van de werknemer en 3 % ten laste van de werkgever. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de datum van 30 september 2019 wijzigen in een latere datum die evenwel niet verder mag liggen dan 1 januari 2021.".

HOOFDSTUK 2. - Verlenging van de innovatiepremies

Art. 4. In artikel 31, eerste en tweede lid, van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, gewijzigd bij de wetten van 17 augustus 2013, 10 augustus 2015 en 30 september 2017, worden de woorden "1 januari 2019" telkens vervangen door de woorden "1 januari 2021".

HOOFDSTUK 3.-. Activering van de inspanningen ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen

Art. 5. Artikel 195 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :

" § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1, gelden de bepalingen inzake de inspanning ten voordele van de personen die behoren tot de risicogroepen in de periode van 1 januari 2019 tot 31 december 2020.".

Art. 6. De hoofdstukken 1 en 3 treden in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Hoofdstuk 2 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

TITEL 3. - Sociale zaken

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971

Art. 7. Artikel 39, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gewijzigd bij de wetten van 9 juli 2004, 27 december 2006, 27 maart 2009, 29 maart 2012, 28 juni 2013, 23 april 2015 en 30 september 2017 wordt aangevuld met de bepaling onder 10°, luidende :

"10° vanaf 1 januari 2020 : 36 044,63 EUR (index 102,10; basis 2004 = 100).".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van artikel 40 van de wet van 27 juni 1969, tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wat betreft de invordering door middel van dwangbevel door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

Art. 8. In artikel 40 van de wet van 27 juni 1969, tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, vervangen bij de wet van 1 december 2016 en gewijzigd bij de wet van 21 december 2018, wordt de volgende aanpassingen aangebracht :

  1. de eerste paragraaf wordt aangevuld met vier leden, luidende :

    "Alvorens over te gaan tot gerechtelijke invordering of invordering via dwangbevel, verzendt de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan de schuldenaar een laatste ingebrekestelling met een boekhoudkundige verantwoording van de bedragen waarop de invordering betrekking heeft, bij aangetekend schrijven of door middel van een elektronische techniek zoals bedoeld in artikel 4/2 van de wet van 24 februari 2003 betreffende de modernisering van het beheer van de sociale zekerheid en betreffende de elektronische communicatie tussen ondernemingen en de federale overheid.

    Deze ingebrekestelling moet, op straffe van nietigheid, vermelden dat de Rijksdienst, indien de schuldenaar niet overgaat tot betwisting van de verschuldigde bedragen en geen afbetalingstermijnen vraagt en verkrijgt, per aangetekende zending, binnen de maand te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de ingebrekestelling, kan overgaan tot de invordering van deze bedragen door middel van een dwangbevel.

    De ingebrekestelling moet de mogelijkheden vermelden waarover de schuldenaar beschikt om de schuldvordering te betwisten alsook de nadere regels voor de betwisting. De ingebrekestelling moet eveneens de mogelijkheid vermelden om afbetalingstermijnen te vragen.

    Het toestaan van afbetalingstermijnen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid schorst de uitvaardiging van een eventueel dwangbevel alsook de invordering via gerechtelijke weg, en dit in zoverre de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT