Wet tot regeling van de opschorting van de procedure sociale verkiezingen van het jaar 2020 ingevolge de coronavirus COVID-19-pandemie, de 4 mai 2020

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en toepassingsgebied

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan onder:

  1. de wet van 20 september 1948: de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, gewijzigd bij de wet van 4 april 2019;

  2. de wet van 19 maart 1991: de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden;

  3. de wet van 4 augustus 1996: de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, gewijzigd bij de wet van 4 april 2019;

  4. de wet van 4 december 2007: de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen, gewijzigd bij de wet van 4 april 2019.

Art. 3. Behoudens de bepalingen en afwijkingen bepaald bij deze wet, blijven de bepalingen van de wet van 4 december 2007, de wet van 20 september 1948, de wet van 4 augustus 1996 en de wet van 19 maart 1991 onverkort gelden.

Art. 4. Deze wet is enkel van toepassing op de procedure sociale verkiezingen van het jaar 2020, die gevoerd wordt op basis van artikel 9 juncto artikel 70, 1°, 3°, 4° en 5°, van de wet van 4 december 2007.

HOOFDSTUK 2. - Principe van opschorting van de procedure sociale verkiezingen

Art. 5. De sociale verkiezingsprocedure wordt opgeschort vanaf de zesendertigste dag na de aanplakking van het bericht dat de datum van de verkiezingen aankondigt als bedoeld in artikel 14 van de wet van 4 december 2007. Deze dag van aanvang van opschorting wordt bepaald op basis van de aangeplakte kieskalender bedoeld bij artikel 14, eerste lid, 7°, van de wet van 4 december 2007, vermeld in het verplichte modelformulier bedoeld in ditzelfde artikel 14, vierde lid.

Art. 6. De sociale verkiezingsprocedure wordt opgeschort tot op een nader te bepalen datum. Deze datum wordt bepaald door de Koning, op advies van de Nationale Arbeidsraad. De Koning bepaalt eveneens, op advies van de Nationale Arbeidsraad, de nieuwe datum van de verkiezingen in afwijking van artikel 9 van de wet van 4 december 2007, en de modaliteiten van herneming van de procedure, waaronder de aanpassing van de reeds aangeplakte kieskalender bedoeld in artikel 14, eerste lid, 7°, van dezelfde wet.

HOOFDSTUK 3. - Gevolgen van de opschorting op de lopende verkiezingsprocedures

Art. 7. Alle verrichtingen die overeenkomstig de wet van 4 december 2007 worden gevoerd tot en met de vijfendertigste dag na de aanplakking van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT