Wet tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering, de 22 avril 2019

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Minimale voorwaarden waaraan de overeenkomsten voor een rechtsbijstandsverzekering moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een belastingvermindering

Art. 2. In dit hoofdstuk worden de minimale voorwaarden vastgesteld waaraan een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand cumulatief moet voldoen opdat de premie in aanmerking zou komen voor de toepassing van de bepalingen van de bij hoofdstuk 5 van deze wet in het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 ingevoegde titel II, hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling IIvicies semel inzake de vermindering voor premies voor een rechtsbijstandverzekering.

Art. 3. De verzekeringsovereenkomst wordt individueel gesloten.

Art. 4. § 1. Als verzekerden worden beschouwd:

  1. de verzekeringnemer voor zover hij in België zijn gewone verblijfplaats heeft evenals zijn/haar samenwonende echtgeno(o)te of samenwonende partner;

  2. alle bij de verzekeringnemer inwonende en gedomicilieerde personen met uitzondering van het huispersoneel of enige andere dienstboden en voor wat het arbeidsrecht betreft, alle bij de verzekeringnemer inwonende en gedomicilieerde personen die door hem worden onderhouden.

    § 2. De waarborg blijft van toepassing indien de verzekerde personen tijdelijk elders verblijven.

    Art. 5. De waarborg geldt voor alle gedekte geschillen in het kader van het privéleven en het professioneel leven, zoals bepaald in artikel 7 van deze wet.

    De waarborg bevat alle gedekte geschillen die onder de bevoegdheid van een Belgisch rechtscollege ressorteren of zouden ressorteren overeenkomstig de in België geldende nationale of internationale bevoegdheidsregels.

    Hij geldt tevens, onder dezelfde voorwaarden, voor de geschillen die onder de bevoegdheid van een rechtscollege in Nederland, Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk ressorteren of zouden ressorteren, overeenkomstig de in deze landen geldende nationale of internationale bevoegdheidsregels behalve ingeval het geschil tot een of meer van de volgende aangelegenheden behoort: fiscaal recht, administratief recht, personen- en familierecht, arbeidsrecht zoals bepaald in artikel 7, § 1, 6°, het erfrecht, het schenkingsrecht en het testamentrecht, de geschillen met betrekking tot onroerende goederen en bouwgeschillen.

    Art. 6. § 1. De overeenkomst mag voorzien dat de inzet van het geschil het recht op de waarborg beïnvloedt betreffende de tenlasteneming van de kosten en honoraria verbonden aan een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure.

    Zo kan de overeenkomst bepalen dat er geen of een beperkte waarborg is betreffende de tenlasteneming van de kosten en honoraria voorzien in artikel 8 en verbonden aan een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure wanneer de inzet van het in geld waardeerbaar geschil kleiner is of gelijk aan 1 000 euro.

    Deze beperking geldt niet voor geschillen die niet in geld waardeerbaar zijn.

    De inzet van het geschil stemt overeen met de hoofdsom die wordt gevraagd door de verzekerde of wordt geëist door een derde, zonder rekening te houden met de interesten, de kosten voor de verdediging of de schadebedingen.

    § 2. De wachttijd mag vijf jaar niet te boven gaan voor de contractuele geschillen met betrekking tot de goede uitvoering van het bouwen, verbouwen, verbeteren, renoveren, restaureren en de afbraak van een onroerende goed, wanneer het optreden van een architect of het verkrijgen van de toestemming van een bevoegde overheid wettelijk vereist is.

    De wachttijd mag drie jaar niet te boven gaan voor de geschillen met betrekking tot echtscheiding en wettelijk samenwonen en ook de geschillen die daaruit voortvloeien met betrekking tot goederen of personen;

    De wachttijd mag een jaar niet te boven gaan voor de geschillen die ressorteren onder:

  3. het personen- en familierecht onder voorbehoud van de toepassing van het tweede lid;

  4. het recht inzake verbintenissen uit overeenkomst onder voorbehoud van de toepassing van het eerste lid;

  5. het recht met betrekking tot de huidige of toekomstige hoofdverblijfplaats;

  6. het fiscaal recht;

  7. het administratief recht;

  8. de geschillen die betrekking hebben op het arbeidscontract of op het statuut van rijkspersoneel of ambtenaar of gelijkaardige statuten, hierin begrepen de geschillen die betrekking hebben op het sociaal statuut van zelfstandigen;

  9. het erfrecht, het schenkingsrecht en het testamentrecht.

    Voor een geschil dat niet ressorteert onder één van de in het eerste, tweede en derde lid vermelde aangelegenheden mag geen enkele wachttijd in de overeenkomst worden bepaald.

    Onder wachttijd wordt verstaan de periode die begint op de datum waarop de overeenkomst in werking treedt en waarin de waarborg van de verzekeraar niet verschuldigd is. De wachttijd loopt niet gedurende de periode waarin de overeenkomst is geschorst wegens niet betaling van de premie, overeenkomstig de artikelen 69 en volgende van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.

    De bij een verzekeraar reeds verstreken wachttijd voor een bijzondere en gelijksoortige waarborg, komt de verzekerde ten goede indien hij van verzekeraar of van verzekeringsovereenkomst verandert, op voorwaarde dat de verzekerde altijd en ononderbroken gedekt was voor dit type geschil in rechtsbijstand.

    Art. 7. § 1. De waarborg dekt ten minste de volgende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT