Wet ter bestrijding van de niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte beelden en opnames, de 4 mai 2020

Hoofdstuk 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Hoofdstuk 2. - Wijziging van het Wetboek van strafvordering

Art. 2. In artikel 39bis, § 6, zesde lid, van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000 en vervangen bij de wet van 25 december 2016, worden tussen het woord "140bis" en de woorden "of 383bis, § 1, van het Strafwetboek" de woorden ", 371/1, § 1, 2°, 371/2" ingevoegd.

Hoofdstuk 3. - Wijzigingen van het Strafwetboek

Art. 3. In artikel 34quater van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 mei 2019, worden in het enig lid, in de bepaling onder 3°, de woorden "de artikelen 371/1, tweede en derde lid," vervangen door de woorden "de artikelen 371/1, § 3, en 371/2".

Art. 4. In boek II, titel VII, van hetzelfde Wetboek, wordt het opschrift van hoofdstuk V, vervangen bij de wet van 1 februari 2016, vervangen als volgt:

"Voyeurisme, niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte beelden en opnames, aanranding van de eerbaarheid en verkrachting".

Art. 5. Artikel 371/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 1 februari 2016, wordt vervangen als volgt:

"Art. 371/1. § 1. Met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar wordt gestraft hij die:

  1. een persoon observeert of doet observeren of van hem een beeld- of geluidsopname maakt of doet maken:

    - rechtstreeks of door middel van een technisch of ander hulpmiddel;

    - zonder de toestemming van die persoon of buiten zijn medeweten;

    - terwijl hij ontbloot is of een expliciete seksuele daad stelt, en;

    - terwijl hij zich in omstandigheden bevindt, waar hij in redelijkheid kan verwachten dat zijn persoonlijke levenssfeer niet zal worden geschonden;

  2. beelden of een beeld- of geluidsopname van een ontblote persoon of een persoon die een expliciete seksuele daad stelt, zonder diens toestemming of buiten diens medeweten toont, toegankelijk maakt of verspreidt, ook al heeft die persoon ingestemd met het maken ervan.

    § 2. Er is sprake van de in paragraaf 1 bedoelde misdrijven zodra er begin van uitvoering is.

    § 3. Worden deze feiten gepleegd op de persoon of met behulp van de persoon van een minderjarige boven de volle leeftijd van zestien jaar, dan wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.

    Is de minderjarige geen volle zestien jaar oud, dan is de straf opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.

    § 4. Voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT