Wet ter bescherming van het marien milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de Belgische zeegebieden, de 11 décembre 2022

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de:

  1. de Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna;

  2. de Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade;

  3. de Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu;

  4. de Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand;

  5. de Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd door Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten;

  6. de Richtlijn 2014/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke planning.

    HOOFDSTUK 2. - Definities

    Art. 3. In deze wet en in de op grond ervan genomen uitvoeringsbesluiten, wordt verstaan onder:

  7. zeegebieden: de territoriale zee, het continentaal plat en de exclusieve economische zone van België;

  8. marien milieu: de abiotische omgeving en de biota van de zeegebieden, hierin inbegrepen de fauna, de flora en de mariene habitats die zij innemen, alsook de ecologische processen werkzaam binnen dit milieu en de onderlinge wisselwerkingen tussen de abiotische en biotische componenten en de ecosysteemdiensten die zij vervullen;

  9. bescherming: het geheel van maatregelen nodig voor het behoud, het herstel en het duurzaam beheer van het marien milieu, alsook de maatregelen nodig voor het handhaven en herstellen van de kwaliteit van het marien milieu;

  10. verontreiniging: het direct of indirect inbrengen in de zeebodem, de waterkolom en de atmosfeer van stoffen, materialen, energie, met inbegrip van onderwatergeluid, of uitheemse soorten, ten gevolge van menselijke activiteiten, waardoor schade optreedt of kan optreden;

  11. schade: een negatieve verandering in het marien milieu, die direct of indirect optreedt, met inbegrip van de aantasting van de menselijke gezondheid, of de aantasting van het duurzame gebruik van de zeegebieden, veroorzaakt door verontreiniging en iedere beschadiging, verlies of nadeel geleden door een natuurlijk persoon, rechtspersoon of een overheid voortvloeiend uit deze negatieve verandering;

  12. de minister: de minister bevoegd voor het Marien Milieu;

  13. dienst Marien Milieu: de dienst Marien Milieu van het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;

  14. BMM: de wetenschappelijke dienst Beheerseenheid Mathematisch Model van de Noordzee van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen;

  15. DG Scheepvaart: het Directoraat-generaal Scheepvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;

  16. scheepvaartpolitie: de dienst bedoeld in artikel 1.1.1.2, 6°, van het Belgisch Scheepvaartwetboek;

  17. scheepvaartcontrole: de dienst bedoeld in artikel 1.1.1.2, 4°, van het Belgisch Scheepvaartwetboek;

  18. overheid met bevoegdheid op zee: de scheepvaartpolitie, de scheepvaartcontrole, elke gezagvoerder van een patrouillevaartuig, de BMM, de Marine, de dienst Marien Milieu, en elke door de minister aangewezen beëdigde ambtenaar;

  19. schip: elk tuig, met of zonder eigen beweegkracht, met of zonder waterverplaatsing, dat drijft of heeft gedreven, en dat wordt gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel van verkeer te water, met inbegrip van luchtkussenvaartuigen doch met uitsluiting van vaste tuigen, watervliegtuigen en amfibievoertuigen;

  20. Belgisch schip: een schip dat gerechtigd is de Belgische vlag te voeren;

  21. scheepvaartongeval: de aanvaring of stranding van een schip of elk ander scheepvaartvoorval of gebeurtenis aan boord van een schip of daarbuiten, dat kan leiden tot schade;

  22. reder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van het schip, die het rederschap erover uitoefent;

  23. rederschap: het bezit van het schip dat gepaard gaat met de overwegende zeggenschap over het beheer, het gebruik en de exploitatie ervan;

  24. scheepsgebruiker: elke houder van een zakelijk of persoonlijk recht dat gedurende een bepaalde tijd recht geeft op het gebruik van een schip of een deel van een schip, met uitzondering van reders, reisbevrachters en partijen bij en rechthebbenden onder een vervoersovereenkomst;

  25. Natura 2000-gebied: een gebied ingesteld op basis van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, of op basis van Richtlijn 2009/147/EG van 30 november 2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake het behoud van de vogelstand;

  26. instandhoudingsdoelstellingen: de verbeter- of behoudsdoelstellingen voor de beschermde soort of voor de beschermde habitat, in voorkomend geval, betrekking hebbend op de Europees te beschermen habitats of populaties van Europees te beschermen soorten en hun leefgebieden, waarvoor het Natura 2000-gebied is aangemeld of die in of rond het Natura 2000-gebied voorkomen;

  27. instandhoudingsmaatregel: maatregel die nodig is voor het behoud of herstel van de habitats en de populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding;

  28. beschermingsdoelstellingen: de verbeter- of behoudsdoelstellingen voor de beschermde soort of voor het beschermde mariene gebied, met uitzondering van het Natura 2000-gebied;

  29. beschermingsmaatregel: maatregel die nodig is om de beschermingsdoelstellingen te bereiken of te behouden;

  30. offshore-installatie: elke kunstmatige structuur, installatie of onderdeel ervan, zowel drijvend als op de zeebodem vastgemaakt, die in de zeegebieden is opgesteld;

  31. storten:

    1. het zich opzettelijk ontdoen in zee van afval of andere materie vanaf schepen, luchtvaartuigen of offshore-installaties;

    2. het zich opzettelijk ontdoen in zee van schepen, luchtvaartuigen, offshore-installaties of pijpleidingen;

    3. het in zee achterlaten van offshore-installaties, pijpleidingen of andere materie met de loutere bedoeling zich ervan te ontdoen;

    4. het opslaan van afval of andere materie in de zeebodem en de ondergrond daarvan; en

    5. het zich opzettelijk ontdoen van scheepsankers, vistuig en onderwatertuigen in zee;

      Onder "storten" wordt niet begrepen:

    6. het lozen, zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van titel 5 van boek 2 van het Belgisch Scheepvaartwetboek, noch het zich overeenkomstig toepasselijke regels van internationaal recht ontdoen van afval of andere materie, gepaard gaande met of voortvloeiende uit de normale werking van luchtvaartuigen of offshore-installaties;

    7. de plaatsing van offshore-installaties en materie met een ander oogmerk dan er zich enkel en alleen van te ontdoen, mits deze plaatsing niet strijdig is met het doel van deze wet; en

    8. het achterlaten in zee van offshore-installaties of materie geplaatst met een ander oogmerk dan zich hiervan enkel en alleen te ontdoen, waaronder de werken in het kader van zeewering, mits het achterlaten niet strijdig is met het doel van deze wet;

  32. verbranding: de verbranding op zee van afval of andere materie met het oogmerk zich hiervan opzettelijk te ontdoen door middel van thermische vernietiging;

    Onder "verbranding" wordt niet begrepen het lozen door verbranden, als bedoeld in hoofdstuk 3 van titel 5 van boek 2 van het Belgisch Scheepvaartwetboek, noch de thermische vernietiging, in overeenstemming met de toepasselijke regels van internationaal recht, van afval of andere materie, die gepaard gaat met, of voortvloeit uit de normale werking van luchtvaartuigen of offshore-installaties;

  33. directe lozing:

    1. de lozing waarbij stoffen, energie, materie of verontreinigd water de zeegebieden rechtstreeks vanaf de kust bereiken en niet via het hydrografische net of de atmosfeer;

    2. de lozing afkomstig van elke bron die verband houdt met een opzettelijke storting onder de zeebodem, toegankelijk gemaakt vanaf het land via tunnels, pijpleidingen of op enige andere manier;

    3. de lozing afkomstig van offshore-installaties die in de zeegebieden staan opgesteld.

      Onder directe lozing wordt niet begrepen:

    4. de lozing waarbij niet-verontreinigd water de zeegebieden rechtstreeks vanaf de kust bereikt;

    5. de lozing waarbij stoffen of materie via pijpleidingen de zeegebieden bereiken mits de procedure zoals bedoeld in hoofdstuk 5 van deze wet wordt gevolgd;

  34. exploitant: een natuurlijke persoon of private of publieke rechtspersoon of overheid die een economische activiteit verricht in of met gevolgen voor het marien milieu, ongeacht het al dan niet winstgevend karakter van die activiteit, met uitzondering van de reder en de scheepsgebruiker;

  35. preventieve maatregelen: maatregelen naar aanleiding van een gebeurtenis, handeling of nalatigheid die aanleiding geeft tot een dreiging van verontreiniging of schade, teneinde de verontreiniging of de schade te voorkomen of tot een minimum te beperken;

  36. inperkingsmaatregelen: dringende maatregelen die, na het intreden van de verontreiniging of schade, genomen worden om de schade onder controle te houden, in te perken, te verwijderen of anderszins te beheersen;

  37. herstelmaatregelen: niet-dringende maatregelen, gericht op het herstel, de rehabilitatie of de vervanging van het aangetaste marien milieu of op het verschaffen van een gelijkwaardig alternatief voor het aangetaste marien milieu;

  38. dreigend: met een voldoende waarschijnlijkheid dat dit zich in de nabije toekomst zal voordoen;

  39. marien ruimtelijk...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT