Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken II, de 30 juillet 2022

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het Wetboek van strafvordering

Art. 2. In het Wetboek van strafvordering wordt een artikel 258/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 258/1. § 1. De voorzitter kan beslissen, in het belang van een goede rechtsbedeling, hetzij door de onevenredigheid tussen de fysieke onthaalcapaciteit van het hof van assisen en het aantal procespartijen, hetzij door het groot aantal slachtoffers met een woonplaats in het buitenland, dat het verloop van de terechtzitting het voorwerp zal uitmaken van een geluidsopname of van een audiovisuele opname die de uitgestelde uitzending ervan mogelijk maakt, door middel van een telecommunicatiemiddel dat de vertrouwelijkheid van de verzending garandeert, voor de slachtoffers en hun advocaten die om de toegang tot de uitzending hebben verzocht. Hij motiveert zijn beslissing rekening houdend met de voormelde criteria.

§ 2. De voorzitter kan evenwel verbieden om alle of een deel van de debatten uit te zenden om de sereniteit van de debatten te garanderen of om de verstoring van de openbare orde te voorkomen en kan om die reden de uitzending ten allen tijde onderbreken.

§ 3. Het opnemen van deze opname of het uitzenden ervan aan derden wordt bestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro of met een van die straffen alleen.

§ 4. Wanneer de voorzitter beslist om dit artikel toe te passen, wordt dit met alle passende middelen meegedeeld aan de gekende slachtoffers en hun advocaten. De slachtoffers en hun advocaten moeten ten minste acht dagen voor aanvang van de zitting aan de griffie of aan het parket meedelen dat zij de uitzending van de geluidsopname of van de audiovisuele opname van de terechtzittingen willen ontvangen.

§ 5. Wanneer de slachtoffers en hun advocaten worden geïnformeerd over de praktische modaliteiten van toegang tot de uitzending van de debatten worden zij expliciet op de hoogte gebracht van de bepaling in paragraaf 3.

§ 6. Het gebruik van het systeem vereist de verwerking van de volgende gegevens:

  1. Voor elke verschijnende natuurlijke persoon:

    1. de naam en voornamen;

    2. in voorkomend geval, de geboortedatum en -plaats;

    3. in voorkomend geval, de woonplaats;

    4. in voorkomend geval, het rijksregisternummer;

    5. in voorkomend geval, het ondernemingsnummer van de onderneming die hij vertegenwoordigt;

    6. in voorkomend geval, het adres van maatschappelijke zetel van de onderneming die hij vertegenwoordigt.

  2. voor elke gebruiker, de metagegevens gegenereerd door de connectie met het systeem;

  3. de stem en, in voorkomend geval, de afbeelding van de personen die deelnemen aan de zitting;

  4. de gegevens, met inbegrip van de persoonsgegevens, meegedeeld in de loop van de zitting.

    § 7. De gegevens worden bewaard voor de duur van het proces en de opnames kunnen in geen geval langer dan een jaar worden bewaard.".

    Art. 3. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 258/2 ingevoegd, luidende:

    "Art. 258/2. Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 258/1 kan de voorzitter beslissen dat het verloop van de terechtzitting het voorwerp zal uitmaken van een geluidsopname of van een audiovisuele opname wanneer deze opname van belang is voor het aanleggen van historische justitiearchieven.

    In geval van geluidsopname of audiovisuele opname, zoals voorzien in het eerste lid en in artikel 258/1, wordt de digitale drager met de volledige opname van de debatten, na het sluiten van de debatten, bij het strafdossier gevoegd.".

    HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Strafwetboek

    Art. 4. Artikel 417/42 van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2022, wordt aangevuld met een lid, luidende:

    "Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van de in het eerste of het tweede lid bedoelde roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing.".

    Art. 5. In artikel 417/46, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2022, worden de woorden "opsluiting van" opgeheven.

    Art. 6. In artikel 433quater/4, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2022, worden de woorden "De boete wordt" vervangen door de woorden "In het geval van misbruik van prostitutie, zoals bedoeld in artikel 433quater/1, wordt de boete".

    Art. 7. In hetzelfde Wetboek wordt tussen artikel 433quater/7 en artikel 433quater/8, dat artikel 433quater/9 wordt, een nieuw artikel 433quater/8 ingevoegd, luidende:

    "Art. 433quater/8. Verbeurdverklaring van het instrument van het misdrijf

    In afwijking van artikel 42, 1°, worden de zaken die gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van de misdrijven omschreven in deze onderafdeling verbeurd verklaard, ook al zijn ze geen eigendom van de veroordeelde, zonder dat deze verbeurdverklaring evenwel afbreuk doet aan de rechten die derden kunnen laten gelden op die goederen.

    De verbeurdverklaring wordt eveneens toegepast, onder dezelfde voorwaarden, op de onroerende goederen of gedeelten ervan die gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf.

    Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van de in het eerste of het tweede lid bedoelde roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing.".

    Art. 8. In artikel 433novies, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 maart 2022, wordt het cijfer "417/58," ingevoegd tussen de woorden "in de artikelen" en de woorden "417/59, § 2".

    HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

    Art. 9. Artikel 76 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 30 juli 2013 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2021, wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende:

    " § 7. Indien buitengewone omstandigheden zulks rechtvaardigen, kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, in samenspraak met de minister bevoegd voor Justitie, op schriftelijke of mondelinge vordering van de procureur des Konings of deze magistraat gehoord, en desgevallend in overleg met de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of de eerste voorzitter van het hof van beroep van het betrokken rechtsgebied, gelasten dat de correctionele rechtbank in een bepaalde zaak een of meerdere zittingen houdt in een zittingsplaats die hij daartoe aanwijst en, zo daartoe grond bestaat, dat die zaak aldaar berecht wordt.".

    Art. 10. Artikel 101 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 13 juli 2013 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 juli 2020, wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende:

    " § 5. Indien buitengewone omstandigheden zulks rechtvaardigen, kan de eerste voorzitter van het hof van beroep, in samenspraak met de minister bevoegd voor Justitie, op schriftelijke of mondelinge vordering van de procureur-generaal of deze magistraat gehoord, en desgevallend in overleg met de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of de eerste voorzitter van het hof van beroep van het betrokken rechtsgebied, gelasten dat een correctionele kamer in het hof van beroep in een bepaalde zaak een of meerdere zittingen houdt in een zittingsplaats die hij daartoe aanwijst en, zo daartoe grond bestaat, dat die zaak aldaar berecht wordt.".

    Art. 11. In artikel 428 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 2 juli 1975 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 november 2001 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. het eerste lid wordt vervangen als volgt:

    "Niemand kan de titel van advocaat voeren of het beroep van advocaat uitoefenen indien hij:

  5. niet in het bezit is van het Belgische diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten;

  6. niet de eed heeft afgelegd bedoeld in artikel 429 en;

  7. niet is ingeschreven op het tableau van de Orde of op de lijst van de stagiairs.";

    1. het tweede lid wordt vervangen als volgt:

    "De Koning kan, op advies van de Orde van Vlaamse balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone, de in het eerste lid, 1°, bedoelde voorwaarde tot andere Belgische of buitenlandse diploma's uitbreiden, op voorwaarde dat deze diploma's een voldoende kennis van het Belgisch recht garanderen.".

    HOOFDSTUK 5. - Opheffing van het koninklijk besluit van 24 augustus 1970 tot invoering van een afwijking van de voorwaarde van nationaliteit gesteld bij artikel 428 van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het voeren van de titel en de uitoefening van het beroep van advocaat

    Art. 12. Het koninklijk besluit van 24 augustus 1970 tot invoering van een afwijking van de voorwaarde van nationaliteit gesteld bij artikel 428 van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het voeren van de titel en de uitoefening van het beroep van advocaat wordt opgeheven.

    HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek

    Art. 13. In artikel 2.3.42 van het Burgerlijk Wetboek wordt het derde lid vervangen als volgt:

    "Zij moet opgemaakt worden binnen drie maanden na het overlijden, na de melding van de echtscheiding of van de scheiding van tafel en bed op de huwelijksakte of na de opmaak van de akte van echtscheiding, of na de inschrijving in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten van de beslissing die de scheiding van goederen uitspreekt.".

    Art. 14. In de Franse tekst van artikel 2.3.58, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "supérieur" dat zich tussen de woorden "patrimoine commun" en de woorden "est considérée" bevindt, opgeheven.

    Art. 15. In artikel 2.3.84, § 1, 1°, b), van hetzelfde Wetboek wordt het woord "rijksregisternummer" vervangen door de woorden "identificatienummer van het Rijksregister of het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid".

    Art. 16. In boek 2, titel 3, ondertitel 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 2.3.89 ingevoegd, luidende:

    "Art. 2.3.89. De Koning kan de nadere...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT