Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, de 4 juillet 2021

TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - Economie

Enig hoofdstuk. - Compensatiemaatregel voor bepaalde auteurs en uitvoerende kunstenaars ter compensatie van de minderinkomsten uit auteursrecht en naburige rechten als gevolg van de COVID-19-pandemie

Art. 2. § 1. Dit hoofdstuk voert een steunmechanisme in het kader van de COVID-19-pandemie bestaande uit een sociale compensatiemaatregel verbonden aan de minderinkomsten uit auteursrecht en naburige rechten in.

§ 2. Het totale budget voor deze sociale compensatiemaatregel bedraagt 19 107 088 euro.

§ 3. Dit bedrag wordt gefinancierd vanuit de begroting van de Staat.

Art. 3. Het steunmechanisme zoals bedoeld in artikel 2 heeft tot doel de vermindering van inkomsten uit auteursrecht en naburige rechten uit de exploitatiewijzen zoals bedoeld in artikel 6, geleden door auteurs en uitvoerende kunstenaars ten gevolge van de COVID-19-pandemie gedeeltelijk te compenseren.

Art. 4. De begunstigden van deze sociale compensatiemaatregel zijn natuurlijke personen of eenpersoonsvennootschappen.

De begunstigden dienen hun fiscale woonplaats in België te hebben.

Art. 5. De sociale compensatiemaatregel zoals bepaald in artikel 2 heeft als doel de vermindering van inkomsten gedurende de jaren 2020 en 2021 voor de begunstigden te compenseren.

Per begunstigde, bedraagt het maximumbedrag van de sociale compensatie 10 000 euro per referentiejaar. Bedragen van minder dan 150 euro per referentiejaar worden niet uitbetaald.

Het totaal bedrag van de sociale compensatie bedraagt in elk geval nooit meer dan 70 % van de effectief gederfde roerende inkomsten aan auteursrecht en naburige rechten in de jaren 2020 en 2021.

Indien een forfaitaire vergoeding wordt toegekend, bedraagt het maximumbedrag 500 euro. Bedragen lager dan 150 euro worden niet uitbetaald. Het vorig lid is in dat geval niet van toepassing.

Art. 6. Enkel de vermindering van inkomsten met betrekking tot de volgende exploitatiewijzen wordt in aanmerking genomen:

- de openbare uitvoering;

- de openbare opvoering.

De Koning kan de in het vorige lid bepaalde exploitatiewijzen nader preciseren of aanvullen en kan andere situaties waarin begunstigden als gevolg van de COVID-19-pandemie minderinkomsten hebben geleden bepalen.

Art. 7. De beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties die in België gevestigd zijn en de collectieve beheersorganisaties met een bijkantoor in België die de categorieën van begunstigden zoals bedoeld in artikel 4 vertegenwoordigen worden belast met de verdeling van de bedragen van de sociale compensatiemaatregel.

In uitvoering van de artikelen 4 tot 6 bepaalt de Koning welke beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties belast worden met de verdeling van een deel van het totale bedrag van de sociale compensatie.

Het deel van het totale bedrag van de compensatie dat toegekend wordt aan de beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties zoals bedoeld in het eerste lid, wordt berekend op basis van de verminderde inningen in de loop van het jaar 2020 met betrekking tot de exploitatievormen zoals bedoeld in artikel 6. De Koning stelt het exacte bedrag vast.

De Koning kan de nadere regels inzake de uitbetaling aan de begunstigden bepalen.

Art. 8. De beheersvennootschappen of de collectieve beheersorganisaties zoals bedoeld in artikel 7 die kunnen bewijzen dat zij omwille van de COVID-19-pandemie vrijwillig afstand hebben gedaan van een deel van de contractueel aan hen verschuldigde rechten met betrekking tot het jaar 2020, en zich ertoe engageren voor wat betreft het jaar 2021 om een commerciële geste ten aanzien van de gebruikers van hun repertoire toe te kennen, kunnen de hierdoor in de jaren 2020 en 2021 gederfde rechten ten aanzien van de rechthebbenden compenseren.

De artikelen 4, eerste lid, 5, derde lid, en 9 zijn niet van toepassing.

De commerciële geste wordt door de beheersvennootschap onderhandeld met de betalingsplichtigen. Deze commerciële geste bedraagt de kwijtschelding van verschuldigde rechten van maximum 5 maanden ten aanzien van bepaalde betalingsplichtigen, naargelang de duur van de verplichte sluiting van de handelszaak van de betalingsplichtigen en het beschikbare budget voor de compensatie.

De Koning bepaalt de verdere uitvoeringsmodaliteiten van deze bepaling.

Art. 9. In afwijking van artikel XI.256 van het Wetboek van economisch recht rekenen de beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties zoals aangeduid door de Koning in artikel 7 een beheerskost van ten hoogste 5 % aan voor de verdeling van de steunmaatregel.

Art. 10. § 1. De Controledienst zoals bedoeld in artikel I.16, § 1, 1°, van het Wetboek van economisch recht oefent toezicht uit op de toepassing door de beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties bedoeld in artikel 7 en de uitvoeringsmaatregelen van artikelen 6 tot 8 en spoort inbreuken hierop op en stelt ze vast.

§ 2. Het toezicht, de opsporing en vaststelling van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT