Wet houdende tijdelijke ondersteunings- maatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, de 18 juillet 2021
TITEL 1. - ALGEMENE BEPALING
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
TITEL 2. - FINANCIEN
HOOFDSTUK 1. - MONDMASKERS EN HYDROALCOHOLISCHE GELS
Art. 2. Artikel 1ter van koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van goederen en diensten bij die tarieven, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 december 1995, hersteld bij het koninklijk besluit van 5 mei 2020, vervangen bij de wet van 20 december 2020 en gewijzigd bij de wet van 2 april 2021, wordt vervangen als volgt:
"Art. 1ter. In afwijking van artikel 1, eerste lid, zijn vanaf 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021 onderworpen aan het verlaagd tarief van 6 pct., de leveringen, de intracommunautaire verwervingen en de invoer van de hiernavolgende beschermingsmiddelen:
-
mondmaskers bedoeld onder de GN-codes 4818 90 10, 4818 90 90, 6307 90 93, 6307 90 95, 9020 00 10 90, 9020 00 90 99;
-
hydroalcoholische gels voor de handen bedoeld onder de GN-codes 2207 20 00, 3808 94 10, 3808 94 20 en 3808 94 90.".
HOOFDSTUK 2. - VERLENGING VAN DE NOTARIELE VOLMACHTEN
Art. 3. In afwijking van artikel 11, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zijn de notariële volmachten verleden van 1 juli 2021 tot 30 september 2021 vrijgesteld van het registratierecht, wanneer de instrumenterende ambtenaar ervoor geen ereloon, vacaties of kosten vraagt en voor zover deze volmacht uitsluitend effect sorteert tot 30 september 2021.
In afwijking van artikel 23 van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, van artikel 22 van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (CORONA III), van artikel 18 van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie en van artikel 8 van de wet van 2 april 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, blijft het voordeel van de vrijstelling behouden voor de volmachten verleden van 13 maart 2020 tot 30 juni 2021 wanneer de volmacht ten laatste op 30 september 2021 wordt gebruikt.
Art. 4. In afwijking van artikel 3 van het Wetboek diverse rechten en taksen, zijn de notariële volmachten verleden van 1 juli 2021 tot 30 september 2021 vrijgesteld van het recht op geschriften wanneer de instrumenterende ambtenaar ervoor geen ereloon, vacaties of kosten vraagt en voor zover deze volmacht uitsluitend effect sorteert tot 30 september 2021.
In afwijking van artikel 26, 1°, van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, van artikel 25 van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (CORONA III), van artikel 19 van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie en van artikel 9 van de wet van 2 april 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, blijft het voordeel van de vrijstelling behouden voor de volmachten verleden van 13 maart 2020 tot 30 juni 2021 wanneer de volmacht ten laatste op 30 september 2021 wordt gebruikt.
HOOFDSTUK 3. - NETTO OVERUREN BIJ DE WERKGEVERS DIE TOT DE CRUCIALE SECTOREN BEHOREN
Art. 5. In artikel 15, eerste lid, van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, gewijzigd bij de wet van 2 april 2021, worden in de bepaling onder 2° de woorden "30 juni 2021" vervangen door de woorden "30 september 2021".
HOOFDSTUK 4. - UITBREIDING VAN DE MOGELIJKHEDEN TOT STUDENTENARBEID DOOR DE GEPRESTEERDE UREN TE NEUTRALISEREN
Art. 6. In artikel 16, § 3, van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, gewijzigd bij de wetten van 20 december 2020 en 2 april 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
in het eerste lid worden de woorden "en in het derde kwartaal van 2021" ingevoegd tussen de woorden "in het tweede kwartaal van 2020" en de woorden "gepresteerde uren studentenarbeid";
-
in het tweede lid worden de woorden "artikel 33" vervangen door de woorden "artikel 35".
HOOFDSTUK 5. - BELASTINGVOORDEEL VOOR DE KWIJTSCHELDING VAN DE HUUR
Afdeling 1. - Personenbelasting en belasting niet-inwoners/natuurlijke personen
Art. 7. § 1. Er wordt een belastingvermindering verleend aan Rijksinwoners en in artikel 227, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, bedoelde niet-inwoners die een in België gelegen gebouwd onroerend goed waarvan zij eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of bezitter zijn, al dan niet in het kader van hun beroepswerkzaamheid, verhuren aan een onderneming die in de maanden juni, juli, augustus of september 2021 minstens één dag tijdens iedere maand waarvoor op de vermindering aanspraak wordt gemaakt, verplicht heeft moeten sluiten in het kader van de COVID-19-pandemie, en de huurprijs en de huurvoordelen voor het voor de ondernemingsactiviteit aangewende gedeelte van dat onroerend goed voor één of voor meerdere van de voormelde maanden waarin de onderneming telkens minstens één dag verplicht heeft moeten sluiten, geheel of gedeeltelijk kwijtschelden.
Voor de toepassing van dit artikel wordt het tegen vergoeding ter beschikking stellen van een gebouwd onroerend goed gelijkgesteld met verhuur. De vergoeding wordt desgevallend gelijkgesteld met de huurprijs.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder huurvoordelen verstaan, de regelmatig weerkerende geldelijke lasten waarvan in de huurovereenkomst is bepaald dat ze door de huurder ten voordele van de verhuurder moeten worden gedragen.
Wanneer de huurprijs en de huurvoordelen niet per maand worden betaald, worden de huurprijs en de huurvoordelen die betrekking hebben op de maand juni, juli, augustus of september 2021 pro rata temporis bepaald.
Wanneer het onroerend goed door de huurder niet uitsluitend voor zijn eigen ondernemingsactiviteit wordt aangewend en de huurprijs niet in de huurovereenkomst is opgesplitst over het voor de eigen ondernemingsactiviteit en het niet voor de eigen ondernemingsactiviteit aangewend gedeelte, worden de huurprijs en de huurvoordelen die betrekking hebben op het voor de eigen ondernemingsactiviteit aangewend gedeelte bepaald door de huurprijs en de huurvoordelen voor het onroerend goed te vermenigvuldigen met het aandeel van de oppervlakte van het voor de eigen ondernemingsactiviteit aangewend gedeelte van het onroerend goed in de totale oppervlakte van het onroerend goed.
Voor de toepassing van dit artikel wordt het gedeelte van het onroerend goed dat ter beschikking wordt gesteld van een derde niet beschouwd als een voor de eigen ondernemingsactiviteit aangewend gedeelte van het onroerend goed.
§ 2. De in paragraaf 1 vermelde belastingvermindering kan enkel worden verleend wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
-
de huurder:
-
is voor de periode waarvoor de huurprijs en de huurvoordelen worden kwijtgescholden een zelfstandige die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent in hoofdberoep, een vennootschap die wordt aangemerkt als kleine vennootschap op grond van artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, of een vereniging die wordt aangemerkt als kleine vereniging op grond van artikel 1:28, §§ 1 tot 5, van hetzelfde Wetboek;
-
is voor de periode waarvoor de huurprijs en de huurvoordelen worden kwijtgescholden volgens de Kruispuntbank voor ondernemingen actief als onderneming op het adres van het gehuurde onroerend goed;
-
heeft de vestigingseenheid van zijn onderneming op het adres van het gehuurde onroerend goed in de maand of maanden waarvoor de huurprijs en huurvoordelen geheel of gedeeltelijk worden kwijtscholden telkens minstens één dag geheel of gedeeltelijk verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen die vanaf 12 maart 2020 zijn genomen door de federale overheid in het kader van de COVID-19-pandemie. Verplichte sluitingen die als sanctie zijn opgelegd evenals verplichte sluitingen die beperkt zijn tot bepaalde uren van de dag, worden niet in aanmerking genomen;
-
had voor de betrokken huurovereenkomst geen huurachterstallen op 12 maart 2020;
-
kan op het moment van de kwijtschelding van de huurprijs en de huurvoordelen niet worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden als omschreven in artikel 2, § 1, 4° /2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
-
-
de huurder is:
-
wanneer het een natuurlijke persoon betreft, niet de echtgenoot in de zin van artikel 2, § 1, 2°, van hetzelfde Wetboek van de belas-tingplichtige-verhuurder of een andere persoon die deel uitmaakt van het gezin van de belastingplichtige-verhuurder, noch een kind, ascendent of zijverwant tot de tweede graad van de belastingplichtige-verhuurder, zijn echtgenoot of een andere persoon die deel uitmaakt van zijn gezin;
-
wanneer het een vennootschap betreft, geen vennootschap:
- waarin de belastingplichtige-verhuurder of een persoon bedoeld in de bepaling onder a), rechtstreeks of onrechtstreeks een in artikel 32, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde bedrijfsleider is;
- waarin de belastingplichtige-verhuurder of een persoon bedoeld in de bepaling onder a), als vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of een gelijksoortige functie uitoefent;
- die een aannemings- of lastgevingsovereenkomst heeft gesloten met een andere vennootschap waarvan de belastingplichtige-verhuurder of een persoon bedoeld in de bepaling onder a), aandeelhouder is, en waarbij die andere vennootschap er zich toe heeft verbonden om tegen vergoeding een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard op zich te nemen in de...
-
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI