Wet houdende invoeging in boek XI van het Wetboek van economisch recht en in het Gerechtelijk Wetboek van diverse bepalingen betreffende intellectuele eigendom, de 25 septembre 2022
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2. Artikel XI.16, § 1, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt aangevuld met twee leden, luidende:
"De octrooiaanvraag wordt opgesteld in de nationale taal voorgeschreven door de regels inzake taalgebruik, met uitzondering van de onderdelen bedoeld in het eerste lid, 2°, 4°, en 5°, die ofwel in diezelfde nationale taal ofwel in het Engels zijn opgesteld.
Onverminderd het tweede lid, mogen de conclusies, op de datum van indiening van de octrooiaanvraag, opgesteld zijn in het Engels. De vertaling van de conclusies naar de nationale taal voorgeschreven door de regels inzake taalgebruik wordt ingediend binnen de termijn die de Koning bepaalt.".
Art. 3. In artikel XI.17, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
het eerste lid wordt opgeheven;
-
in het huidige tweede lid, dat het enige lid wordt, worden de woorden "In afwijking op de op 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, kan het deel bedoeld in paragraaf 1, 3°, " vervangen door de woorden "Het deel bedoeld in paragraaf 1, 3°, kan".
Art. 4. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel XI.20/1 ingevoegd, luidende:
"Art. XI.20/1. De Dienst kan de eensluidend verklaarde Belgische octrooiaanvraag, vergezeld van een verklaring waarin de datum van indiening van de aanvraag wordt vermeld, beschikbaar stellen in een door de Koning aangewezen databank, overeenkomstig de voorwaarden en nadere regels die Hij bepaalt.".
Art. 5. In artikel XI.23, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
in het eerste lid worden de woorden "binnen de termijn en op de wijze door de Koning vastgesteld." vervangen door de woorden "waarbij de Koning het bedrag, de termijn en de wijze van betaling bepaalt. Om onder meer de draagkracht van het systeem van financiering door de Staat zoals bedoeld in het derde lid te vrijwaren, kan de Koning een hoger bedrag bepalen voor de aanvragen die niet voldoen aan de voorwaarden die Hij bepaalt.";
-
tussen het eerste en tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
"Indien het hoger bedrag bedoeld in het eerste lid is bepaald, dient de aanvrager een schriftelijke verklaring in waarin hij aanduidt of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden vastgesteld op grond van het eerste lid. Ongeacht of het octrooi nog in aanvraag is of al werd verleend, bezorgt de aanvrager de Dienst op zijn vraag alle inlichtingen ter staving van zijn verklaring binnen de termijn die de Koning bepaalt. Indien de Dienst vaststelt dat de aanvrager geen verklaring heeft afgelegd binnen de termijn die de Koning bepaalt, dat deze onjuist is of dat de aanvrager de Dienst op zijn vraag niet alle inlichtingen ter staving van zijn verklaring heeft bezorgd, is de taks voor opzoeking voor de aanvraag het hoger bedrag bedoeld in het eerste lid vermeerderd met een toeslag. De Koning bepaalt het bedrag van de toeslag alsook de termijn en de wijze van betaling ervan.";
-
in het huidige tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden ", als er een is," ingevoegd tussen de woorden "Het verschil" en de woorden "tussen de";
-
het huidige derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt vervangen als volgt:
"De octrooiaanvraag of het octrooi houdt op uitwerking te hebben indien de onderzoekstaks en, in voorkomend geval, de toeslag niet binnen de in het eerste lid of, in voorkomend geval, tweede lid bedoelde termijn wordt gekweten.".
Art. 6. In artikel XI.24 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:
" § 3. Onverminderd de paragrafen 3/1 en 3/2 en de wet van 10 januari 1955, maakt de Dienst de octrooiaanvraag toegankelijk voor het publiek bij het verstrijken van de termijn van achttien maanden bedoeld in paragraaf 2, eerste lid.
De vermelding volgens dewelke de aanvraag voor het publiek toegankelijk is gemaakt, wordt in het register opgenomen.";
-
de paragrafen 3/1 en 3/2 worden ingevoegd, luidende:
" § 3/1. De aanvrager die niet wenst dat zijn octrooiaanvraag toegankelijk voor het publiek wordt gemaakt, dient bij de Dienst, binnen de in het tweede lid vastgestelde termijn, een verzoek tot intrekking van zijn aanvraag in. De Koning bepaalt de nadere regels van dit verzoek.
De octrooiaanvraag als bedoeld in het eerste lid, wordt niet voor het publiek toegankelijk gemaakt wanneer deze aanvraag werd ingetrokken of wordt geacht te zijn ingetrokken voor het einde van de zeventiende maand te rekenen vanaf de datum van indiening van de octrooiaanvraag of, indien een recht van voorrang wordt ingeroepen overeenkomstig de bepalingen van artikel XI.20, vanaf de oudste voorrang aangeduid in de verklaring van voorrang, of op een latere datum in zoverre het nog mogelijk is de publicatie van de octrooiaanvraag te verhinderen.
Indien rechten van vruchtgebruik, pand- of licentierechten ingeschreven zijn in het register, kan de aanvraag enkel met instemming van de houders van deze rechten worden ingetrokken. Een octrooiaanvraag die het voorwerp is van een opeising van eigendom of van een beslag kan niet worden ingetrokken. Elke intrekking uitgevoerd in overtreding van dit artikel is van rechtswege nietig.
§ 3/2. Op verzoek gericht aan de Dienst door de aanvrager, of desgevallend door de vruchtgebruiker, wordt de aanvraag voor het publiek toegankelijk gemaakt vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in paragraaf 2, eerste lid.".
Art. 7. Artikel XI.25 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt:
"Art. XI.25. § 1. Onder de voorwaarden bedoeld in artikel XI.24, §§ 3 tot 5, maakt de Dienst de octrooiaanvraag toegankelijk voor het publiek via het register.
Zodra de octrooiaanvraag toegankelijk voor het publiek is gemaakt met toepassing van het eerste lid, wordt het aanvraagdossier onderworpen aan de inzage ten behoeve van het publiek via het register.
§ 2. Zodra het octrooi verleend is, wordt het octrooidossier, onder voorbehoud van de toepassing van de wet van 10 januari 1955, onderworpen aan de inzage ten behoeve van het publiek via het register.
Vanaf dat tijdstip kan hiervan, in de door de Koning vastgestelde voorwaarden en vormen, afschrift worden bekomen.
§ 3. De aanvraag- en octrooidossiers die op grond van de paragrafen 1 en 2 onderworpen zijn aan de inzage ten behoeve van het publiek bevatten alle informatie en stukken betreffende de octrooiverleningsprocedure, met name:
-
de octrooiaanvraag;
-
het ministerieel besluit van octrooiverlening;
-
de beschrijving der uitvinding, de conclusies, de eventuele oorspronkelijke versies van de conclusies, de tekeningen waarnaar de beschrijving verwijst, het verslag van nieuwheidsonderzoek aangaande de uitvinding, de schriftelijke opinie, alsook in voorkomend geval de commentaren, de nieuwe tekst der conclusies, en de gewijzigde beschrijving;
-
de stukken die betrekking hebben op het in het Verdrag van Parijs bedoelde recht van voorrang;
-
de persoonsgegevens wanneer die vereist zijn voor de uitvoering van de opdrachten van algemeen belang toevertrouwd aan de Dienst door en krachtens de bepalingen van deze titel, overeenkomstig artikel XI.80/1, § 3.
De Koning bepaalt de nadere regels voor de verwerking van die gegevens.
§ 4. Zijn niet van ambtswege onderworpen aan de inzage ten behoeve van het publiek door de Dienst op grond van de paragrafen 1 en 2:
-
medische attesten;
-
de vermelding van de uitvinder indien deze...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI