Wet houdende diverse financiële bepalingen, de 5 juillet 2022

TITEL 1. - INLEIDENDE BEPALING

Artikel 1. § 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

§ 2. Hoofdstukken 5 en 6 van deze wet zorgen voor de omzetting van richtlijn (EU) 2021/2261 van het Europees Parlement en de Raad van 15 décember 2021 tot wijziging van richtlijn 2009/65/EG wat betreft het gebruik van essentiële-informatiedocumenten door beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's).

TITEL 2. - FINANCIELE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België

Art. 2. In artikel 19 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021, wordt punt 7 vervangen als volgt:

"7. Het kan beslissen via een schriftelijke procedure of door middel van telecommunicatietechnieken die een interactieve beraadslaging mogelijk maken, volgens de nadere regels bepaald in het huishoudelijk reglement van de Bank.".

Art. 3. In artikel 20 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021, wordt punt 6 vervangen als volgt:

"6. De Regentenraad kan beslissen via een schriftelijke procedure of door middel van telecommunicatietechnieken die een interactieve beraadslaging mogelijk maken, volgens de nadere regels bepaald in het huishoudelijk reglement van de Bank.".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

Art. 4. In artikel 2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. een bepaling onder 40° /1 wordt ingevoerd, luidende:

    "40° /1 "virtuele munt": een digitale weergave van waarde die niet door een centrale bank of een overheid wordt uitgegeven of ge-garandeerd, die niet noodzakelijk aan een wettelijk vastgestelde valuta is gekoppeld en die niet de juridische status van valuta of geld heeft, maar die door natuurlijke of rechtspersonen als ruilmiddel wordt aanvaard en die elektronisch kan worden overgedragen, opgeslagen en verhandeld;";

  2. het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 80°, luidende:

    "80° "CDZ": Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen als bedoeld in artikel 49 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.".

    Art. 5. In artikel 22bis, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 april 2014 en gewijzigd bij de wetten van 25 december 2016 en 30 juli 2018, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden ", of van de CDZ krachtens de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.".

    Art. 6. In artikel 30bis van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 2017, worden de volgende wijzi-gingen aangebracht:

  3. in het eerste lid worden de woorden ", of van virtuele munten" ingevoegd na de woorden "van financiële producten of diensten";

  4. in het eerste lid wordt een bepaling onder 1° /1 ingevoegd, luidende:

    "1° /1 beperkende voorwaarden opleggen op de commercialisering of bepaalde vormen van commercialisering, aan niet-professionele cliënten, van virtuele munten of van bepaalde categorieën van virtuele munten;";

  5. in het tweede lid worden de woorden "of van de munt" telkens ingevoegd na het woord "product".

    Art. 7. Artikel 33 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018, wordt aangevuld met de woorden "en aan de CDZ bij de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.".

    Art. 8. Artikel 36bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende: " § 7. Dit artikel is ook van toepassing wanneer een verzekeringstussenpersoon als bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) de regels als bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 3°, of § 2, waarop de FSMA-toezicht houdt, ernstig overtreedt en zo de ordelijke werking van de financiële markten schaadt. In dat geval worden de verwijzingen naar de herroeping van de vergunning in § 2, 3°, en in § 5, geacht te verwijzen naar de schrapping van de inschrijving.

    Voor de toepassing van dit artikel op de maatschappijen van onderlinge bijstand als bedoeld in de artikelen 43bis, § 5, en 70, §§ 6 en 7, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, en op de verzekerings-tussenpersonen als bedoeld in het vorige lid, dient "CDZ" te worden gelezen in plaats van "Bank"."

    Art. 9. In artikel 45 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  6. in paragraaf 1, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. in het eerste lid, 2°, e), worden de woorden ", met uitzondering van de verzekeringstussenpersonen als bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)" ingevoegd na de woorden "de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen";

    2. in het eerste lid, 3°, worden de woorden "en de depositobanken" vervangen door de woorden "de depositobanken en de verze-keringstussenpersonen als bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)";

    3. in het eerste lid, 4°, wordt de bepaling onder e) opgeheven;

    4. in het eerste lid, wordt de bepaling onder 4° aangevuld met een bepaling onder f), luidende:

      "f. artikel 12 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, in de mate dat artikel 32 van die wet voorziet in de bevoegdheid van de FSMA, en artikel 12 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, in de mate dat artikel 38 van die wet voorziet in de bevoegdheid van de FSMA.";

    5. het derde lid wordt vervangen als volgt: "In afwijking van het eerste lid, behoort het toezicht op de naleving van de regels als bedoeld in het eerste lid, 3°, en in § 2, door de maatschappijen van onderlinge bijstand als bedoeld in de artikelen 43bis, § 5, en 70, §§ 6 en 7, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, en door de verzekeringstussenpersonen als bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), tot de bevoegdheid van de CDZ, wanneer de betrokken bepalingen verband houden met hun statuut van maatschappij van onderlinge bijstand of van verzekeringstussenpersoon, naargelang het geval.";

  7. paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Naast de in het eerste lid voorgeschreven adviezen, worden de ter uitvoering van het eerste lid genomen bepalingen door de Koning ook vastgesteld op advies van de CDZ, voor zover zij van toepassing zijn op de maatschappijen van onderlinge bijstand als bedoeld in de artikelen 43bis, § 5, en 70, §§ 6 en 7, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, en/of op de verzekeringstussenpersonen als bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I). In dat geval wordt het advies van de CDZ uitsluitend uitgebracht vanuit het oogpunt van de naleving van de betrokken bepalingen door voornoemde maatschappijen van onderlinge bijstand en verzekeringstussenpersonen.".

    Art. 10. Artikel 60 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021, wordt vervangen als volgt:

    "Art. 60. Het directiecomité kan beslissen via een schriftelijk procedure of door middel van een telecommunicatiemiddel dat geza-menlijke beraadslaging toelaat, volgens de nadere regels bepaald in het inrichtingsreglement van de FSMA.".

    Art. 11. In artikel 69bis, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2017, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden "waarop zij toezicht houdt".

    Art. 12. In artikel 75, § 1, van dezelfde wet wordt de bepaling onder 19°, ingevoegd bij de wet van 26 april 2010, vervangen als volgt: "19° aan de CDZ in zijn hoedanigheid van toezichthouder op de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT