Wet houdende diverse bepalingen inzake economie, de 2 mai 2019

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van economisch recht

Afdeling 1. - Wijzigingen van boek I van het Wetboek van economisch recht

Art. 2. In artikel I.9 van het Wetboek van economisch recht, gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in de bepaling onder 4° wordt het woord "conformiteitsbeoordelingsinstantie" vervangen door het woord "conformiteitsbeoordelingsinstelling";

  2. de bepaling onder 5° wordt opgeheven;

  3. in de bepaling onder 7°, worden de woorden "Instelling voor de conformiteitsbeoordeling" vervangen door het woord "Conformiteitsbeoordelingsinstelling".

    Afdeling 2. - Wijziging van boek II van het Wetboek van economisch recht

    Art. 3. In artikel II.5, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 18 april 2017, worden de woorden "maar volstaat een kennisgeving aan deze adviesorganen" vervangen door de woorden "maar zullen deze besluiten ter kennis worden gebracht van deze adviesorganen".

    Afdeling 3. - Wijzigingen van boek VI van het Wetboek van economisch recht

    Art. 4. Artikel VI.7/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, wordt vervangen als volgt:

    "Art. VI.7/1. § 1. Elke onderneming rondt het totaalbedrag dat de consument in speciën betaalt, af naar het dichtstbijzijnde veelvoud van vijf cent.

    § 2. Het is de onderneming ook toegelaten het totaalbedrag af te ronden, wanneer de betaling op een andere wijze dan in speciën gebeurt.

    De Koning kan, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de afronding voor betalingen op een andere wijze dan in speciën verplicht stellen, wanneer de vrijwillige afronding ruime toepassing vindt.

    § 3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn enkel van toepassing voor zover:

    1. de betaling plaatsvindt in de gelijktijdige, fysieke aanwezigheid van de consument en de onderneming;

    2. het totaalbedrag hoger is dan vijf cent;

    3. voldaan is aan de voorwaarden van artikel VI.7/2.".

      Art. 5. In artikel VI.7/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    4. paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:

      " § 3. Wanneer de onderneming in toepassing van artikel VI.7/1 de afronding toepast voor andere betalingen dan in speciën, past ze die toe voor alle andere betaalwijzen.

      Bovendien licht ze de consument hiervan in met de volgende boodschap "het totaalbedrag wordt altijd afgerond". Deze boodschap wordt op een duidelijke wijze meegedeeld in de onmiddellijke omgeving van de plaats waar de consument betaalt.

    5. in paragraaf 4 worden de woorden "in speciën" ingevoegd tussen de woorden "totaalbedragen die ze" en de woorden "aan de consument";

    6. paragraaf 4 wordt aangevuld met de volgende zin:

      "Wanneer ze in toepassing van artikel VI.7/1, § 2, het totaalbedrag ook afrondt bij de betaling op een andere wijze dan in speciën, past ze de afronding toe voor alle totaalbedragen die ze aan de consument terugbetaalt.".

      Art. 6. In artikel VI.42 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013, worden de woorden "Voor het gebruik van een bepaald betaalmiddel is het" vervangen door de woorden "Onverminderd de artikelen VII.3, § 1, 11°, en VII.30, § 3, is het".

      Art. 7. In hetzelfde Wetboek worden de artikelen VI.2, 10°, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, en VI.7/2, § 3, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014 en vervangen bij artikel 5 van deze wet, opgeheven op de dag van inwerkingtreding van het koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel VI.7/1, § 2, tweede lid, vervangen bij artikel 4 van deze wet.

      Afdeling 4. - Wijzigingen van boek VII van het Wetboek van economisch recht

      Art. 8. Artikel VII.133, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet 19 april 2014 en vervangen bij de wet van 22 april 2016, wordt aangevuld met twee leden, luidende:

      "Wanneer er in hoofde van een consument een wanbetaling(en) geregistreerd staat in de Centrale voor een totaal achterstallig bedrag van meer dan 1 000 euro in het kader van een consumentenkrediet en/of een hypothecair krediet met een roerende bestemming die niet werd afgelost dan kan een kredietgever geen nieuwe hypothecaire kredietovereenkomst met roerende bestemming sluiten.

      In de andere gevallen van een niet-afgeloste wanbetaling kan een kredietgever slechts een nieuwe kredietovereenkomst sluiten mits een bijzondere motivering in het kredietdossier.".

      Art. 9. In artikel VII.160 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 april 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    7. in paragraaf 4, wordt het vierde lid aangevuld met de woorden ", en uiterlijk binnen zes maanden na de ontvangst van de goedkeuringsaanvraag";

    8. in paragraaf 5, wordt het derde lid aangevuld met de volgende zin:

      "De FOD Economie spreekt zich over de voorgelegde wijzigingen uit binnen een termijn van vier maanden na de dag van ontvangst van alle documenten en gegevens, en uiterlijk binnen zes maanden na de ontvangst van de goedkeuringsaanvraag.".

      Art. 10. In artikel VII.174, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en vervangen bij de wet van 18 april 2017, wordt het eerste lid vervangen als volgt:

      "De FOD Economie spreekt zich over de voorgelegde modelkredietovereenkomsten en de wijzigingen daarin uit binnen een termijn van vier maanden na de dag van ontvangst van alle documenten en gegevens, en uiterlijk binnen zes maanden na de ontvangst van de goedkeuringsaanvraag.".

      Afdeling 5. - Wijzigingen van boek VIII van het Wetboek van economisch recht

      Art. 11. In boek VIII van hetzelfde Wetboek wordt in de Nederlandse tekst het opschrift van titel 2 vervangen als volgt:

      "Titel 2. Accreditatie van Con-formiteitsbeoordelingsinstellingen".

      Art. 12. Artikel VIII.30 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt:

      "Art. VIII.30. § 1. De Koning kan, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, alle nuttige maatregelen treffen om één enkele nationale accreditatie-instelling voor conformiteitsbeoordelingsinstellingen op te richten waarvan de werking beantwoordt aan de eisen van hoofdstuk II van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93, evenals aan de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

      De nationale accreditatie-instelling is verantwoordelijk voor het beheer van de accreditatieprocedure, met inbegrip van de toekenning en de intrekking van de accreditaties.

      § 2. De Belgische Staat erkent de certificaten en verslagen van de conformiteitsbeoordeling afgeleverd door instellingen die krachtens deze titel zijn geaccrediteerd.

      § 3. De Belgische Staat erkent de gelijkwaardigheid van de diensten die worden geleverd door accreditatie-instellingen waarmee de Belgische accreditatie-instelling akkoorden van wederzijdse erkenning heeft gesloten en aanvaardt hierdoor op basis van een vermoeden van conformiteit de accreditatiecertificaten van deze accreditatie-instellingen en de attesten van de conformiteitsbeoordelingsinstellingen die zij hebben geaccrediteerd.".

      Art. 13. In artikel VIII.32 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    9. in paragraaf 1 worden de woorden "en de bevordering van het nationaal accreditatiesysteem" vervangen door de woorden "van de nationale accreditatie-instelling en van de promotie van accreditatie";

    10. in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "certificatie-," opgeheven.

      Afdeling 6. - Wijziging van boek X van het Wetboek van economisch recht

      Art. 14. In artikel X.37, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 2 april 2014, worden de woorden "artikel X.35" vervangen door de woorden "artikel X.36".

      Afdeling 7. - Wijzigingen van boek XI van het Wetboek van economisch recht

      Art. 15. In artikel XI.5 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    11. paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende:

      "3° planten of dieren uitsluitend verkregen door middel van de werkwijzen bedoeld in de bepaling onder 2°, inclusief de onderdelen van deze planten of dieren die propagatiemateriaal vormen.";

    12. in paragraaf 2 worden de woorden "Een uitvinding die betrekking heeft op planten en dieren, is" vervangen door de woorden "Onverminderd paragraaf 1, is een uitvinding die betrekking heeft op planten en dieren,".

      Art. 16. In artikel XI.21 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    13. in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "van de voorgeschreven taks" vervangen door de woorden "van een eenmalige taks voor de gehele regularisatie van de aanvraag";

    14. in paragraaf 2 worden de woorden "en mits de betaling van de voorgeschreven regularisatietaks" opgeheven;

    15. paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende zin:

      "In dat geval is de eenmalige regularisatietaks niet verschuldigd.".

      Art. 17. In artikel XI.24 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    16. in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "door de Koning" vervangen door de woorden "in artikel XI.25, § 2,";

    17. in paragraaf 3 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

      "Indien rechten van vruchtgebruik, pand- of licentierechten ingeschreven zijn in het register, kan de aanvraag enkel met instemming van de houders van deze rechten worden ingetrokken. Een octrooiaanvraag die het voorwerp is van een opeising van eigendom of van een beslag kan niet worden ingetrokken. Elke...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT