Wet houdende boek 2, titel 3, 'Relatievermogensrecht' en boek 4 'Nalatenschappen, schenkingen en testamenten' van het Burgerlijk Wetboek, de 19 janvier 2022
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Inhoud van boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" van het Burgerlijk Wetboek
Art. 2. Boek 2, titel 3, van het Burgerlijk Wetboek ingevoerd bij artikel 2 van de wet van 13 april 2019 tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 "Bewijs" in dat Wetboek, bevat de volgende bepalingen:
"Boek 2. Personen, familie en relatievermogensrecht
Titel 3. Relatievermogensrecht Ondertitel 1. Huwelijksvermogensrecht
Hoofdstuk 1. Huwelijksovereenkomsten
Art. 2.3.1. Contractsvrijheid
De echtgenoten kiezen of wijzigen vrij hun huwelijksstelsel in een contract dat "huwelijksovereenkomst" wordt benoemd, voor zover zij niets bedingen dat strijdig is met een dwingende regel of met de openbare orde, of met het vereiste van coherentie van hun huwelijksstelsel.
Art. 2.3.2. Toegelaten erfovereenkomst
Indien een van de echtgenoten een of meer afstammelingen heeft die voortkomen uit een andere relatie van voor hun huwelijk of die geadopteerd werden voor hun huwelijk, of afstammelingen van de geadopteerden, kunnen de echtgenoten, in hun huwelijksovereenkomst, geheel of ten dele, zelfs zonder wederkerigheid, een regeling treffen over de rechten die de ene in de nalatenschap van de andere kan uitoefenen.
Deze regeling doet geen afbreuk aan het recht van de ene, om bij testament of bij akte onder de levenden te beschikken ten gunste van de andere.
Ze kan in geen geval aan de langstlevende het recht van bewoning ontnemen van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap van de eerststervende het gezin tot voornaamste woning diende en het onoverdraagbare recht van vruchtgebruik van het daarin aanwezige huisraad voor een periode van zes maanden vanaf de dag van het openvallen van de nalatenschap van de eerststervende.
De artikelen 4.244 tot 4.253 zijn van toepassing op deze regeling.
Art. 2.3.3. Algemeen verwoorde keuze
De echtgenoten mogen geen huwelijksstelsel kiezen door eenvoudige verwijzing naar een opgeheven wetgeving.
Zij kunnen verklaren een van de stelsels aan te nemen, waarin deze ondertitel voorziet.
Art. 2.3.4. Minderjarigen
Indien de familierechtbank het leeftijdsvereiste voor het aangaan van het huwelijk heeft opgeheven, mag de minderjarige ook een huwelijksstelsel kiezen of die keuze nog voor het sluiten van zijn huwelijk wijzigen, voor zover hij wordt bijgestaan door zijn ouders, door een van hen, of, bij ontstentenis daarvan, met de toestemming van de familierechtbank.
Met deze bijstand of die toestemming mag een minderjarige ook tijdens het huwelijk zijn huwelijksstelsel wijzigen.
Art. 2.3.5. Beschermde meerderjarigen
De beschermde persoon die krachtens artikel 492/1 van het oud Burgerlijk Wetboek onbekwaam werd verklaard om zijn huwelijksstelsel te kiezen of te wijzigen, kan dit alsnog doen na hiertoe, op zijn verzoek, te zijn gemachtigd door de vrederechter, op basis van het door de notaris opgestelde ontwerp.
In bijzondere gevallen kan de vrederechter de bewindvoerder machtigen alleen op te treden of hem toestaan de beschermde persoon bij te staan. Bij het verzoekschrift wordt een kopie gevoegd van de notariële ontwerpakte.
Art. 2.3.6. Vormvereiste
Alle huwelijksovereenkomsten, ongeacht of ze voor of tijdens het huwelijk worden gesloten, worden, op straffe van nietigheid, bij notariële akte vastgesteld.
Art. 2.3.7. Wijziging vóór het huwelijk
Indien de toekomstige echtgenoten hun huwelijksstelsel willen wijzigen vooraleer hun huwelijk voltrokken is, zijn de aanwezigheid en de gelijktijdige toestemming vereist van alle personen die bij hun eerdere huwelijksovereenkomst partij zijn geweest.
Art. 2.3.8. Wijziging tijdens het huwelijk
§ 1. De echtgenoten kunnen tijdens het huwelijk hun huwelijksvermogensstelsel wijzigen naar goeddunken en zelfs een ander stelsel aannemen.
§ 2. Een voorafgaande boedelbeschrijving van alle roerende en onroerende goederen en van de schulden van de echtgenoten is vereist indien de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel de vereffening van het vorige stelsel tot gevolg heeft.
Deze boedelbeschrijving wordt vastgesteld bij notariële akte.
§ 3. Indien de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel de vereffening van het vorige stelsel niet tot gevolg heeft, wordt de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel door een boedelbeschrijving voorafgegaan indien één van de echtgenoten erom verzoekt.
In dat geval kan de boedelbeschrijving worden opgemaakt op grond van verklaringen, voor zover beide echtgenoten hiermee akkoord gaan.
Art. 2.3.9. Bekendmaking
De notaris voor wie een huwelijksovereenkomst is verleden, schrijft deze akte in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten in.
Een buitenlandse akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel kan, indien zij voldoet aan de voorwaarden voor de erkenning ervan in België, worden vermeld op de kant van een akte die door een Belgische notaris is opgesteld en bij die akte worden gevoegd. Deze formaliteit wordt verricht met het oog op de bekendmaking van de wijziging en heeft niet tot gevolg dat deze aan derden kan worden tegengeworpen.
Art. 2.3.10. Gevolgen voor de echtgenoten
De huwelijksovereenkomst die voor de voltrekking van het huwelijk is gesloten, heeft tussen de echtgenoten uitwerking vanaf de voltrekking van het huwelijk, niettegenstaande enige andersluidende overeenkomst.
De huwelijksovereenkomst die tijdens het huwelijk is gesloten, heeft tussen de echtgenoten uitwerking vanaf de datum van de akte.
Art. 2.3.11. Gevolgen voor derden
De huwelijksovereenkomst die voor de voltrekking van het huwelijk is gesloten, heeft tegenover derden uitwerking vanaf de voltrekking van het huwelijk, voor zover ze is ingeschreven in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten. Bij gebrek aan deze inschrijving kunnen de van het wettelijk stelsel afwijkende bepalingen niet worden tegengeworpen aan derden die, onbekend met de huwelijksovereenkomst, overeenkomsten met de echtgenoten hebben aangegaan.
De huwelijksovereenkomst die tijdens het huwelijk is gesloten, heeft tegenover derden uitwerking vanaf de inschrijving ervan in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, behoudens indien de echtgenoten hen van de wijzigingen op de hoogte hebben gebracht, in de overeenkomsten die ze met hen sloten.
Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen
Art. 2.3.12. Wettelijk stelsel als gemeen recht
Behoudens bijzondere overeenkomsten vormen de regels van het wettelijk stelsel, bepaald in hoofdstuk 3 van deze ondertitel, het gemeen recht.
Indien de echtgenoten vooraf geen huwelijksstelsel hebben gekozen, heeft het wettelijk stelsel uitwerking vanaf de voltrekking van het huwelijk, niettegenstaande enige andersluidende overeenkomst.
Art. 2.3.13. Preferentiële toewijzing bij overlijden
Wanneer het huwelijksvermogensstelsel eindigt door het overlijden van een van de echtgenoten, kan de langstlevende, tegen opleg indien daartoe grond bestaat, zich bij voorrang doen toewijzen, voor zover deze behoren tot het gemeenschappelijk vermogen of tot het vermogen dat exclusief tussen de echtgenoten in onverdeeldheid is:
-
een van de onroerende goederen die tot gezinswoning dient;
-
het aldaar aanwezige huisraad;
-
de goederen die hij aanwendt voor de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf.
Art. 2.3.14. Preferentiële toewijzing bij echtscheiding
§ 1. Wanneer het huwelijksvermogensstelsel eindigt door echtscheiding op grond van artikel 229 van het oud Burgerlijk Wetboek, door de scheiding van tafel en bed of door de gerechtelijke scheiding van goederen, kan elk van de echtgenoten binnen de vereffeningsprocedure aan de familierechtbank te zijnen voordele toepassing van artikel 2.3.13 vragen.
§ 2. De rechtbank beslist met inachtneming van de belangen die ieder van de echtgenoten kan laten gelden en rekening houdend met de financiële mogelijkheden van degene die de opleg desgevallend zal moeten betalen.
Behoudens uitzonderlijke omstandigheden, wordt het verzoek ingewilligd dat uitgaat van de echtgenoot die slachtoffer is van een feit bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403, 405, 409, §§ 1 tot 3 en 5 en 422bis van het Strafwetboek of van een poging tot het plegen van een feit bedoeld in de artikelen 375, 393 tot 397, 401, 404 en 409, § 4, van hetzelfde Wetboek, indien de andere echtgenoot door in kracht van gewijsde gegane beslissing uit dien hoofde als dader, mededader of medeplichtige schuldig werd bevonden.
Art. 2.3.15. Heling
De echtgenoot die te kwader trouw informatie verzwijgt of valse verklaringen aflegt met betrekking tot de samenstelling of de omvang van de gemeenschap, van de tussen echtgenoten bestaande onverdeeldheden, of, in geval van een stelsel van scheiding van goederen met beding van verrekening, van de verrekenmassa, om hieruit voor zichzelf, ten nadele van de andere echtgenoot, een voordeel te verkrijgen, is schuldig aan heling.
De echtgenoot die schuldig is aan heling verliest zijn aandeel in de geheelde goederen of waarden of wordt, desgevallend, gesanctioneerd ten belope van de geheelde goederen of waarden bij de berekening van de verrekenvordering.
Deze sanctie kan niet worden opgelegd aan de echtgenoot die spontaan en tijdig de juiste en volledige informatie verstrekt of zijn valse verklaringen rechtzet.
Hoofdstuk 3. Wettelijk stelsel
Afdeling 1. Eigen vermogens en gemeenschappelijk vermogen
Onderafdeling 1. Algemene bepaling
Art. 2.3.16. Drie vermogens
Het wettelijk stelsel berust op het bestaan van drie vermogens: het eigen vermogen van elk van beide echtgenoten en het gemeenschappelijk vermogen van beide echtgenoten, zoals die worden omschreven in dit hoofdstuk.
Onderafdeling 2. Baten van de eigen vermogens
Art. 2.3.17. Voorhuwelijkse goederen, nalatenschappen en giften
Eigen zijn de goederen en schuldvorderingen die aan elk van beide echtgenoten toebehoren op de dag van het huwelijk en die welke ieder van hen...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI