Wet houdende bepalingen ter bescherming van de titel van octrooigemachtigde, de 8 juillet 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het Wetboek van economisch recht

Art. 3. In artikel I.1 van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 7 november 2013, wordt het tweede lid vervangen als volgt:

"Het eerste lid, 1°, 4°, en 5°, is niet van toepassing op boek XI. Het eerste lid, 8°, is niet van toepassing op boek XI, titels 3 tot en met 8.".

Art. 4. Artikel I.14 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt aangevuld met de bepaling onder 17°, luidende:

"17° octrooigemachtigde: de natuurlijke persoon die beroepshalve adviestaken inzake uitvindingsoctrooien uitoefent en derden vertegenwoordigt voor de Dienst, met uitzondering van de werknemers bedoeld in artikel XI.62, § 6, en de advocaten bedoeld in artikel XI.64/2.".

Art. 5. In boek XI, titel 1, hoofdstuk 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt een afdeling 1 ingevoegd die de artikelen XI.62 tot XI.64 van hetzelfde Wetboek bevat, luidende:

"Afdeling 1. - Verplichting tot vertegenwoordiging".

Art. 6. In artikel XI.62 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt paragraaf 5 opgeheven.

Art. 7. In boek XI, titel 1, hoofdstuk 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende:

"Afdeling 2. - Toegang tot het beroep van octrooigemachtigde".

Art. 8. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een artikel XI.64/1 ingevoegd, luidende:

"Art. XI.64/1. Elke persoon die zich in België vestigt om er het beroep van octrooigemachtigde uit te oefenen, dient voorafgaandelijk aan deze uitoefening ingeschreven te zijn in het register van erkende gemachtigden bedoeld in artikel XI.65.".

Art. 9. In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel XI.64/2 ingevoegd, luidende:

"Art. XI.64/2. Kunnen in dezelfde hoedanigheid als een erkende gemachtigde optreden voor de Dienst:

  1. elke octrooigemachtigde die aan de voorwaarden van artikel XI.64/3 voldoet en die lid is van het Instituut voor Octrooigemachtigden bedoeld in artikel XI.75/3, § 1;

  2. elke octrooigemachtigde die aan de voorwaarden van artikel XI.64/4 voldoet;

  3. elke advocaat die ingeschreven is op het tableau van de Orde of op de lijst van stagiairs;

  4. elke advocaat die onderdaan is van een lidstaat en die bevoegd is dit beroep uit te oefenen in een lidstaat;

  5. elke advocaat die krachtens een wet of een internationale overeenkomst gemachtigd is in België dit beroep uit te oefenen.".

    Art. 10. In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel XI.64/3 ingevoegd, luidende:

    "Art. XI.64/3. Elke persoon die onderdaan is van een lidstaat, die op wettige wijze is gevestigd in een lidstaat om er het beroep van octrooigemachtigde uit te oefenen, en die zich voor het eerst naar het Belgisch grondgebied begeeft om er tijdelijk of incidenteel het beroep van octrooigemachtigde uit te oefenen, dient voorafgaandelijk aan deze uitoefening daartoe te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  6. als het beroep van octrooigemachtigde niet gereglementeerd is in de lidstaat van vestiging, dit beroep te hebben uitgeoefend in een of meer lidstaten gedurende ten minste een jaar tijdens de tien jaar die voorafgaan aan de dienstverrichting;

  7. een schriftelijke verklaring te hebben ingediend, waarvan de Koning de vereiste inhoud, de bestemmeling en de overige nadere regels bepaalt.

    De schriftelijke verklaring wordt eenmaal per jaar verlengd indien de dienstverrichter voornemens is om gedurende dat jaar in België tijdelijk of incidenteel diensten te verrichten. De dienstverrichter mag de verklaring met alle middelen aanleveren.

    Het tijdelijke of incidentele karakter van de dienstverrichting wordt per geval door de raad van het Instituut voor Octrooigemachtigden, bedoeld in artikel XI.75/3, § 1, beoordeeld, met name in het licht van de duur, de frequentie, de regelmaat en de continuïteit ervan.

    Voor de eerste dienstverrichting, of indien zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in de door de documenten gestaafde situatie, bezorgt de dienstverrichter eveneens de documenten voorzien in artikel 9, § 2, a) tot en met d), van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties.".

    Art. 11. In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel XI.64/4 ingevoegd, luidende:

    "Art. XI.64/4. Elke persoon die onderdaan is van een lidstaat, die op wettige wijze is gevestigd in een lidstaat om er het beroep van octrooigemachtigde uit te oefenen, en die voor het eerst het beroep van octrooigemachtigde in België uitoefent zonder zich naar het Belgisch grondgebied te begeven, dient voorafgaandelijk aan deze uitoefening daartoe te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  8. als het beroep van octrooigemachtigde niet gereglementeerd is in de lidstaat van vestiging, dit beroep te hebben uitgeoefend in een of meer lidstaten gedurende ten minste een jaar tijdens de tien jaar die voorafgaan aan de dienstverrichting;

  9. een schriftelijke verklaring te hebben ingediend, waarvan de Koning de vereiste inhoud, de bestemmeling en de overige nadere regels bepaalt.

    Voor de eerste dienstverrichting, of indien zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in de door de documenten gestaafde situatie, bezorgt de dienstverrichter eveneens de documenten voorzien in artikel 9, § 2, a) tot en met d), van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties.".

    Art. 12. In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel XI.64/5 ingevoegd, luidende:

    "Art. XI.64/5. De Koning neemt de maatregelen die, inzake de vrije dienstverrichting van een octrooigemachtigde voor de Dienst in de zin van de artikelen XI.64/3 en XI.64/4, nodig zijn voor de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de volgende internationale teksten of uit de bepalingen uitgevaardigd krachtens deze teksten:

  10. het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  11. de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.".

    Art. 13. In boek XI, titel 1, hoofdstuk 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt een afdeling 3 ingevoegd die de artikelen XI.65 tot XI.75 van hetzelfde Wetboek bevat, luidende:

    "Afdeling 3. - Register van erkende gemachtigden".

    Art. 14. Artikel XI.66 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt:

    "Art. XI.66. § 1. Elke persoon die wenst ingeschreven te worden in het register van erkende gemachtigden dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  12. de hoedanigheid bezitten van natuurlijke persoon;

  13. onderdaan zijn van een lidstaat en gedomicilieerd zijn in een lidstaat;

  14. niet het voorwerp uitmaken van een rechterlijke beschermingsmaatregel, bedoeld in artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek;

  15. niet in staat van ontzetting zijn als bedoeld in de artikelen 31 tot 34 van het Strafwetboek;

  16. geen veroordeling in België of in het buitenland hebben opgelopen voor één van de misdrijven vermeld in het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen.

    Aan de voorwaarden bepaald in het eerste lid, 2°, dient niet te worden voldaan door de persoon die daarvan is vrijgesteld, hetzij op grond van een internationaal verdrag, hetzij op grond van een afwijking door de Koning uit hoofde van wederkerigheid toegestaan.

    § 2. Naast de voorwaarden vermeld in paragraaf 1, dient elke persoon die wenst ingeschreven te worden in het register van erkende gemachtigden te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  17. in het bezit zijn van een Belgisch universitair diploma of van een Belgisch diploma van hoger onderwijs, met een duur van ten minste vier jaar, met betrekking tot een wetenschappelijke, technische of juridische discipline;

  18. een activiteit in verband met uitvindingsoctrooien hebben uitgeoefend, waarvan de Koning de duur en de nadere regels vaststelt;

  19. geslaagd zijn voor een examen over de industriële eigendom en hoofdzakelijk over de uitvindingsoctrooien, af te leggen voor de Commissie tot erkenning van de gemachtigden, bedoeld in artikel XI.75/1, ten laatste twee jaar na de stopzetting van de activiteit bedoeld in 2°.

    De in het buitenland na minstens vier studiejaren uitgereikte diploma's in dezelfde disciplines worden aanvaard mits hun gelijkwaardigheid door de bevoegde Belgische overheden werd erkend.

    § 3. De voorwaarden vermeld in paragraaf 2 zijn niet van toepassing op de onderdaan van een lidstaat die voldoet aan de voorwaarden door de Koning bepaald krachtens het tweede lid.

    De Koning neemt de maatregelen die, inzake de toegang tot het beroep van erkende gemachtigde en de uitoefening van deze beroepsactiviteit, nodig zijn voor de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de volgende internationale teksten of uit de bepalingen uitgevaardigd krachtens deze teksten en die betrekking hebben op de vereisten inzake diploma's, getuigschriften en andere titels:

  20. het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  21. de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.".

    Art. 15. Artikel XI.67 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt gewijzigd als volgt:

  22. het artikel wordt vernummerd tot artikel XI.75/1;

  23. in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. in de bepaling onder 1° worden de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT