Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I), de 27 mars 2020

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Teneinde het België mogelijk te maken te reageren op de coronavirus COVID-19 epidemie of pandemie en de gevolgen ervan op te vangen, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in artikel 3, § 1, bedoelde maatregelen nemen.

Zo nodig kunnen deze maatregelen een terugwerkende kracht hebben, die echter niet verder kan teruggaan dan 1 maart 2020.

Art. 3. § 1. Met het oog op de in artikel 2, eerste lid, bedoelde doelstellingen, kan de Koning maatregelen nemen om, met naleving van de fundamentele beginselen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid en met inachtneming van de rechten van verdediging van de rechtszoekenden, de bevoegdheid, de werking en de rechtspleging, met inbegrip van de bij wet bepaalde termijnen, van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de administratieve rechtscolleges, aan te passen teneinde de goede werking van deze instanties en in het bijzonder de continuïteit van de rechtsbedeling en hun andere opdrachten te garanderen.

§ 2. De besluiten bedoeld in de eerste paragraaf mogen de geldende wettelijke bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen, zelfs inzake aangelegenheden die de Grondwet uitdrukkelijk aan de wet voorbehoudt.

De besluiten bedoeld in de eerste paragraaf kunnen de administratieve, burgerrechtelijke en strafrechtelijke sancties bepalen voor bepaalde overtredingen van die besluiten.

De strafrechtelijke sancties kunnen geen hogere strafmaat inhouden dan de strafmaat die voor de betrokken misdrijven is bepaald in de wetgeving die wordt gewijzigd of vervangen.

De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de door deze besluiten ingevoerde strafrechtelijke sancties.

Art. 4. In afwijking van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, worden de adviezen van de afdeling wetgeving van de Raad van State over de besluiten bedoeld in artikel 3, § 1, verleend binnen de termijn bepaald in artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van dezelfde wetten. Deze termijn kan niet worden verlengd in geval van toepassing van de artikelen 85 of 85bis van dezelfde wetten.

In afwijking van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, worden de besluiten bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT