Wet betreffende de organisatie van de penitentiaire diensten en van het statuut van het penitentiair personeel, de 23 mars 2019

TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

  1. minister: de minister van Justitie;

  2. penitentiaire administratie: het openbaar bestuur belast met de uitvoering van veroordelingen tot vrijheidsstraffen en van vrijheidsbenemende maatregelen waarvan de bevoegde overheid de uitvoering heeft gevorderd;

  3. FOD Justitie: de Federale Overheidsdienst Justitie;

  4. Voorzitter van het Directiecomité: de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD Justitie

  5. directeur-generaal: de leidend ambtenaar van de penitentiaire administratie;

  6. inrichtingshoofd: de als dusdanig door de minister aangestelde directeur die belast is met het bestuur van een of meerdere gevangenissen;

  7. gevangenis: een door de Koning aangewezen inrichting bestemd voor de tenuitvoerlegging van veroordelingen tot een vrijheidsstraf en van vrijheidsbenemende maatregelen;

  8. personeelslid: elke werknemer tewerkgesteld door de FOD Justitie in de penitentiaire administratie;

  9. ambtenaar: elk personeelslid van de FOD Justitie in de penitentiaire administratie van wie de arbeidsrelatie met de overheid eenzijdig door deze overheid wordt bepaald;

  10. stagiair: de ambtenaar bij de FOD Justitie in de penitentiaire administratie die een stage vervult, niet vast benoemd is en de eed niet heeft afgelegd in deze functie;

  11. contractueel: elk personeelslid tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij de FOD Justitie in de penitentiaire administratie;

  12. Algemene Verordening Gegevensbescherming: de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van de Richtlijn 95/46/EG.

    Art. 3. Onverminderd de algemene bepalingen van toepassing op de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, zijn de bijkomende bepalingen en nadere regels bedoeld in deze wet van toepassing op de personeelsleden van de penitentiaire administratie.

    TITEL II. - Fundamentele principes

    HOOFDSTUK 1. - Opdrachten van de penitentiaire administratie

    Art. 4. § 1. De penitentiaire administratie heeft tot opdracht de uitvoering van de vrijheidsberovende straffen en maatregelen te waarborgen, met respect voor de van kracht zijnde wetten en reglementeringen.

    In die context waarborgt en bevordert zij, ongeacht de omstandigheden, de effectieve uitoefening van de rechten van de gedetineerden en van haar personeelsleden.

    § 2. De diensten die door de personeelsleden van de penitentiaire administratie in de gevangenissen geleverd worden, worden beschouwd als essentiële diensten in de zin van de bepalingen van "La Liberté syndicale. Compilation des décisions du Comité de la liberté syndicale" van het Internationaal Arbeidsbureau van 2018 en meer bepaald de bepalingen n° 830 en n° 836.

    § 3. In het kader van de opdrachten bedoeld in paragraaf 1, en slechts voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van die opdrachten, kan de penitentiaire administratie de categorieën van persoonsgegevens vermeld in de artikelen 9, § 1, en 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming verwerken.

    De penitentiaire administratie stelt een lijst op van de categorieën van personen die de persoonsgegevens bedoeld in het eerste lid kunnen raadplegen, met een beschrijving van hun hoedanigheid ten opzichte van de verwerking van de beoogde gegevens. Deze lijst wordt ter beschikking gehouden van de bevoegde toezichthoudende autoriteit.

    De penitentiaire administratie zorgt dat de aangewezen personen door een wettelijke of statutaire verplichting, of door een evenwaardige contractuele bepaling, ertoe gehouden zijn het vertrouwelijke karakter van de betrokken gegevens in acht te nemen.

    HOOFDSTUK 2. - De penitentiaire beleidsraad

    Art. 5. § 1. De minister installeert binnen drie maanden na zijn benoeming, een penitentiaire beleidsraad.

    De penitentiaire beleidsraad verleent, uit eigen beweging of op verzoek van de minister of de Voorzitter van het Directiecomité, adviezen met betrekking tot het penitentiair beleid.

    Hij formuleert tevens elke aanbeveling die hij nuttig acht wat betreft zowel lopende als toekomstige wetgevingen aangaande het penitentiair beleid. De minister kan de penitentiaire beleidsraad om advies verzoeken aangaande voorontwerpen van wet met betrekking tot het penitentiair beleid.

    De adviezen en aanbevelingen worden bij consensus aangenomen.

    De penitentiaire beleidsraad kan op elk moment personen raadplegen van wie hij het nuttig acht hen te horen in het kader van zijn opdrachten.

    De penitentiaire beleidsraad stelt zijn huishoudelijk reglement op.

    § 2. De penitentiaire beleidsraad is als volgt samengesteld:

  13. de regionaal directeurs van de penitentiaire administratie of hun afgevaardigde;

  14. een personeelslid van de FOD Justitie, aangeduid door de Voorzitter van het Directiecomité;

  15. een magistraat van het parket, per taalrol, waarvan minstens één behoort tot de strafuitvoeringsrechtbank, aangeduid door de minister op basis van een lijst van telkens drie magistraten voorgesteld door het College van het openbaar ministerie;

  16. een zetelende rechter per taalrol, waarvan minstens één behoort tot de strafuitvoeringsrechtbank, aangeduid door de minister op basis van een lijst van telkens drie rechters voorgesteld door het College van de hoven en rechtbanken;

  17. een advocaat per taalrol, aangeduid door de minister op basis van telkens een lijst van drie advocaten voorgesteld door de Orde van Vlaamse Balies en een lijst van drie advocaten voorgesteld door de Ordre des Barreaux francophones et germanophones;

  18. een vertegenwoordiger per taalrol van de academische wereld, aangeduid door de minister op basis van telkens een lijst van drie kandidaten voorgesteld door de Raad van rectoren van de Franstalige universiteiten en een lijst van drie kandidaten voorgesteld door de Vlaamse Interuniversitaire Raad;

  19. de Directeur-generaal van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie of zijn afgevaardigde en

  20. een vertegenwoordiger per gefedereerde entiteit bevoegd inzake de hulp- en dienstverlening aan de gedetineerden; de betrokken vertegenwoordigers worden aangewezen middels een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, genomen na akkoord van de bevoegde regeringen.

    Een vertegenwoordiger van de minister woont als waarnemer de vergaderingen van de penitentiaire beleidsraad bij.

    De Koning bepaalt de wijze waarop de oproep aan de kandidaten plaats vindt.

    Art. 6. De leden van de penitentiaire beleidsraad hebben toegang tot elk document met betrekking tot het penitentiair beleid, met uitzondering van individuele dossiers, en dit slechts voor zover dat strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van hun opdrachten en het detentiebeheer.

    Art. 7. De directeur-generaal duidt de personeelsleden aan die de penitentiaire beleidsraad zullen bijstaan bij de uitvoering van haar opdrachten.

    Art. 8. De Koning bepaalt de regels met betrekking tot de vergoedingen en de onkosten die van toepassing zijn op de leden van de penitentiaire beleidsraad.

    HOOFDSTUK 3. - Inspectie

    Art. 9. § 1. De minister duidt binnen de administratie, op voordracht van de Voorzitter van het Directiecomité, een personeelslid van de Nederlandse taalrol en een personeelslid van de Franse taalrol aan die belast zijn met de inspectie van de uitvoering van de opdrachten van de penitentiaire administratie.

    Voor de duur van hun opdracht vallen deze personeelsleden onder het gezag van de Voorzitter van het Directiecomité.

    § 2. Deze inspectie heeft betrekking op:

  21. het toezicht op het beheer van de klachten die aan de penitentiaire administratie gericht worden en waartoe zij de nodige instrumenten ontwikkelt;

  22. de controle van de implementatie van rechtspositionele regelingen voor de gedetineerden en het personeel;

  23. de significante indicatoren betreffende de effectiviteit van de rechten van de gedetineerden en de ontwikkelde acties met het oog op het bevorderen van de uitoefening van deze rechten;

  24. de naleving van de deontologische bepalingen door elke persoon die een functie uitoefent in het gevangenismilieu;

  25. de opvolging van het tuchtbeleid in de gevangenissen.

    De opvolging bedoeld in het eerste lid, 5°, houdt een inzagerecht in de tuchtdossiers voor de ambtenaren in.

    De inspectie heeft geen betrekking op de afhandeling van individuele klachten van gedetineerden, personeelsleden of derden.

    § 3. In het kader van de uitvoering van hun opdrachten, hebben de personeelsleden belast met de inspectie vrije toegang tot de gevangenissen en tot elk document met betrekking tot de penitentiaire administratie, met inbegrip van de beelden van de bestaande camera's, en hebben zij het recht zich vrij en zonder getuigen te onderhouden met de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT