Wet betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen, de 11 mars 2018

BOEK I. - DOEL - DEFINITIES - ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL I. - Algemene bepaling en doel

Artikel 1. § 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

§ 2. Deze wet regelt de oprichting en de werkzaamheden van en het toezicht op in België bedrijvige betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld, evenals bepaalde verplichtingen die gelden voor de verschillende categorieën van betalingsdienstaanbieders en de toegang tot betalingssystemen.

§ 3. De bepalingen van Boek II van deze wet, die strekken tot omzetting van de bepalingen van de Titels I en II en van de artikelen 65 tot 67 en 95 tot 98 van Titel IV van Richtlijn (EU) 2015/2366, regelen de werkzaamheden van betalingsdienstaanbieders, het statuut van betalingsinstellingen en het toezicht op de naleving van de regels waaruit dit statuut bestaat.

Boek III van deze wet strekt met name tot omzetting van artikel 35 van Richtlijn (EU) 2015/2366 en regelt de toegang tot en de interoperabiliteit van betalingssystemen in België en de scheiding tussen betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten.

Boek IV van deze wet strekt tot omzetting van Richtlijn 2009/110/EG.

Boek IV regelt bijgevolg de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, het statuut van instellingen voor elektronisch geld, evenals het toezicht op de naleving van de regels waaruit dit statuut bestaat.

Tot slot voorzien de bepalingen van Boek V, Titel II, Hoofdstuk II, Afdeling II met name in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad. Deze artikelen strekken er met name toe de artikelen 2, punten 48, 82 en 84, 4, lid 7, 65, lid 2, 74, lid 2 en lid 3 en 86, lid 3 van de voornoemde richtlijn om te zetten.

TITEL II. - Definities

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

  1. "betalingsdienst" : de in Bijlage I.A bedoelde betalingsdiensten;

  2. "uitvoering van een overschrijving" : een betalingsdienst voor het crediteren van de betaalrekening van een begunstigde met een betalingstransactie of een reeks betalingstransacties van een betaalrekening van een betaler door de betalingsdienstaanbieder die de betaalrekening van de betaler beheert, op basis van een door de betaler gegeven instructie;

  3. "acceptatie van betalingstransacties" : een door een betalingsdienstaanbieder aangeboden betalingsdienst waarbij met een begunstigde een overeenkomst wordt gesloten voor de acceptatie en de verwerking van betalingstransacties, waardoor een geldovermaking naar de begunstigde ontstaat;

  4. "geldtransfer" : een betalingsdienst waarbij, zonder opening van betaalrekeningen op naam van de betaler of de begunstigde, van een betaler geldmiddelen worden ontvangen met als enig doel het daarmee overeenstemmende bedrag over te maken aan een begunstigde of aan een andere, voor rekening van de begunstigde handelende betalingsdienstaanbieder, en/of waarbij de geldmiddelen voor rekening van de begunstigde worden ontvangen en aan de begunstigde beschikbaar worden gesteld;

  5. "betalingsinitiatie" : een dienst voor het initiëren van een betalingsopdracht, op verzoek van de betalingsdienstgebruiker, om een betaalrekening te debiteren die door die gebruiker bij een andere betalingsdienstaanbieder wordt aangehouden, en om een andere betaalrekening te crediteren;

  6. "rekeninginformatiedienst" : een onlinedienst voor het verstrekken van geconsolideerde informatie over een of meer betaalrekeningen die de betalingsdienstgebruiker bij een andere betalingsdienstaanbieder of bij meer dan één betalingsdienstaanbieder aanhoudt;

  7. "uitgifte van betaalinstrumenten" : een door een betalingsdienstaanbieder aangeboden betalingsdienst waarbij een overeenkomst wordt gesloten om aan een betaler een betaalinstrument voor het initiëren en het verwerken van de betalingstransacties van de betaler te verstrekken;

  8. "betalingsinstelling" : een instelling als bedoeld in Boek II, Titel II;

  9. "geregistreerde betalingsinstelling" : een betalingsinstelling als bedoeld in Boek II, Titel II, Hoofdstuk II;

  10. "vergunninghoudende betalingsinstelling" : een betalingsinstelling als bedoeld in Boek II, Titel II, Hoofdstuk I;

  11. "betalingsdienstaanbieder" : de in artikel 5 bedoelde instellingen, overheden en entiteiten;

  12. "rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder" : een betalingsdienstaanbieder die ten behoeve van een betalingsdienstgebruiker een betaalrekening aanbiedt en beheert;

  13. "rekeninghoudende betalingsinstelling" : een betalingsinstelling die ten behoeve van een betalingsdienstgebruiker een betaalrekening aanbiedt en beheert;

  14. "betalingsinitiatiedienstaanbieder" : een betalingsdienstaanbieder die de in Bijlage I.A, punt 7, bedoelde werkzaamheden uitoefent;

  15. "betalingsinstelling die betalingsinitiatiediensten aanbiedt" : een betalingsinstelling die de in Bijlage I.A, punt 7, bedoelde werkzaamheden uitoefent;

  16. "rekeninginformatiedienstaanbieder" : een betalingsdienstaanbieder die de in Bijlage I.A, punt 8, bedoelde werkzaamheden uitoefent;

  17. "betalingsinstelling die rekeningaggregatiediensten aanbiedt" : een betalingsinstelling die de in Bijlage I.A, punt 8, bedoelde werkzaamheden uitoefent;

  18. "betaalrekening" : een op naam van een of meer betalingsdienstgebruikers aangehouden rekening die voor de uitvoering van betalingstransacties wordt gebruikt;

  19. "betalingsdienstgebruiker" : een natuurlijke of rechtspersoon die als betaler, begunstigde of beide van een betalingsdienst gebruikmaakt;

  20. "betaler" : hetzij een natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingsopdracht vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, bij ontbreken van een betaalrekening, een natuurlijke of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft;

  21. "begunstigde" : een natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;

  22. "betalingstransactie" : een door of voor rekening van de betaler of door de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde zijn;

  23. "betalingstransactie op afstand" : een betalingstransactie die via internet of met een voor communicatie op afstand bruikbaar apparaat wordt geïnitieerd;

  24. "betalingsopdracht" : door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;

  25. "geldmiddelen" : bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld in de zin van de bepaling onder 77° ;

  26. "betaalinstrument" : gepersonaliseerd(e) instrument(en) en/of geheel van procedures, overeengekomen tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder, waarvan de betalingsdienstgebruiker gebruikmaakt voor het initiëren van een betalingsopdracht;

  27. "derde land" : een staat die geen partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  28. "lidstaat" : een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  29. "lidstaat van herkomst" : de lidstaat waar aan een betalingsinstelling een vergunning is verleend;

  30. "lidstaat van ontvangst" : andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst, waar een betalingsinstelling een bijkantoor of agenten heeft, dan wel diensten verricht;

  31. "betalingssysteem" : systeem voor de overmaking van geldmiddelen met formele en gestandaardiseerde regelingen en gemeenschappelijke regels voor de verwerking, verrekening en/of afwikkeling van betalingstransacties;

  32. "retailbetalingssysteem" : een betalingssysteem dat hoofdzakelijk bedoeld is voor de verwerking, verrekening of afwikkeling van overschrijvingen of domiciliëringen die in het algemeen zijn gebundeld met het oog op het versturen ervan en voornamelijk kleine bedragen betreffen en een lage prioriteit hebben, en dat geen betalingssysteem voor grote bedragen is;

  33. "bijkantoor" : een bedrijfsvestiging die niet het hoofdkantoor is en die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een betalingsinstelling en rechtstreeks alle of bepaalde handelingen verricht die eigen zijn aan de werkzaamheden van een betalingsinstelling; alle in eenzelfde lidstaat gelegen bedrijfsvestigingen van een betalingsinstelling met hoofdkantoor in een andere lidstaat worden samen als één bijkantoor beschouwd;

  34. "agent" : een natuurlijke of rechtspersoon die bij het aanbieden van betalingsdiensten voor rekening van een betalingsinstelling optreedt;

  35. "nauwe banden" :

    a) een situatie waarin een deelnemingsverhouding bestaat, of

    b) een situatie waarin ondernemingen verbonden ondernemingen zijn, of

    c) een band van dezelfde aard als bedoeld in a) en b) hierboven tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon;

  36. "uitbesteding" : een overeenkomst van om het even welke vorm tussen een betalingsinstelling en een dienstverlener op grond waarvan deze dienstverlener een proces, een dienst of een activiteit verricht die anders door de betalingsinstelling zelf zou worden verricht;

  37. "een gereglementeerde onderneming" : een onderneming met het statuut van :

    - kredietinstelling in de zin van artikel 1, § 3 van de bankwet;

    - verzekerings- of herverzekeringsonderneling in de zin van artikel 5 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;

    - beleggingsonderneming in de zin van artikel 3, § 1 van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies;

    -...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT