Wet betreffende de berekeningswijze van het pensioensupplement van de ondergrondse mijnwerkers, de 15 juin 2020

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 3, § 6, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

"Het bedrag van het referentieloon voor de berekening van het supplement bedoeld in het eerste lid is gelijk aan 75 t.h. of 60 t.h., naargelang het gaat om een werknemer bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, a) of b) van deze wet (of in artikel 5, § 1, eerste lid, a) of b), van het koninklijk besluit van 23 december 1996), van de geïndexeerde werkelijke, forfaitaire en fictieve lonen van de werknemers bedoeld in het eerste lid met betrekking tot het voorlaatste volledig gewerkte jaar in de ondergrond van de mijnen of van steengroeven met ondergrondse winning."

Art. 3. In artikel 5, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 13 juni 1997 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

"Het bedrag van het referentieloon voor de berekening van het supplement bedoeld in het eerste lid is gelijk aan 75 t.h. of 60 t.h., naargelang het gaat om een werknemer bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, a) of b) van de wet van 20 juli 1990 (of in artikel 5, § 1, eerste lid, a) of b), van dit koninklijk besluit), van de geïndexeerde werkelijke, forfaitaire en fictieve lonen van de werknemers bedoeld in het eerste lid met betrekking tot het voorlaatste volledig gewerkte jaar in de ondergrond van de mijnen of van steengroeven met ondergrondse winning."

Art. 4. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 4 december 1990 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, en tot wijziging van sommige bepalingen inzake werknemerspensioenen, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in het eerste lid, wordt de bepaling onder b) vervangen als volgt:

    "b) 75 t.h. of 60 t.h., naargelang het gaat om een werknemer bedoeld in artikel 3, § 1...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT