19 JUNI 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere wijze waarop personeelsleden van het Ministerie van Middenstand en Landbouw overgaan naar de voorlopige cellen van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen of van de nieuwe federale overheidsdiensten

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, lid 2 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001;

Gelet op de programmawet voor het begrotingsjaar 2001 van 19 juli 2001, inzonderheid artikel 52;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2001 houdende diverse bepalingen betreffende de inwerkingstelling van de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 13 maart 2002;

Gelet op het protocol nr. 420 van 3 juni 2002 van het Comité voor de federale, gemeenschaps- en gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat de toepassing van dit besluit moet worden gecoördineerd met de toepassing van het koninklijk besluit van 26 mei 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop de personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie; dit besluit moet, rekening houdend met de bepalingen van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001, en van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, zoals gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001, uiterlijk op 15 juni 2002 in werking treden;

Overwegende dat een harmonieuze overgang van het personeel en de continuïteit van de diensten deze coördinatie rechtvaardigt;

Overwegende, dat het ten goede komt aan de personeelsleden van het Ministerie van Middenstand en Landbouw waarvan de diensten niet integraal of quasi integraal overgedragen zijn naar de Regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten, of naar de voorlopige cel van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, of naar de voorlopige cellen van de nieuwe federale overheidsdiensten, dat zij zich met kennis van zaken en op hetzelfde ogenblik kandidaat kunnen stellen voor betrekkingen bestemd voor de diensten van de Gemeenschappen of de Gewesten of naar de voorlopige cel van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen of naar de voorlopige cellen van de nieuwe federale overheidsdiensten;

Gelet op het advies nr. 33.586/3 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister belast met Landbouw en op het advies van Onze in Raad vergaderde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT