Vonnis/arrest, Raad van State, 2024-07-10
Jurisdiction | Bélgica |
Judgment Date | 10 juillet 2024 |
ECLI | ECLI:BE:RVSCE:2024:ARR.260.422 |
Link to Original Source | https://juportal.be/content/ECLI:BE:RVSCE:2024:ARR.260.422 |
Docket Number | A. 224177/IX-9215 |
Court | Staatsrat,Raad van State |
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
IXe KAMER
nr. 260.422 van 10 juli 2024
in de zaak A. 224.177/IX-9215
In zake: T.M.
woonplaats kiezend te 9506 Zandbergen Jan de Coomanstraat 42
bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Sven Mary kantoor houdend te 1060 Sint-Gillis Afrikastraat 92
tegen:
de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door :
- het Interministerieel Comité van de Inspectie van Financiën bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Emmanuel Jacubowits en Patrick De Maeyer kantoor houdend te 1160 Brussel Tedescolaan 7
bij wie woonplaats wordt gekozen - de minister van Begroting, thans staatssecretaris voor Begroting
--------------------------------------------------------------------------------------------------
I. Voorwerp van het beroep
Het beroep, ingesteld op 4 januari 2018, strekt tot nietigverklaring van:
1. de beslissing van het Interministerieel Comité van de Inspectie van Financiën van 31 oktober 2017 waarbij aan verzoeker de tuchtstraf ‘terugzetting in de weddeschaal met twee jaar’ opgelegd wordt;
2. het ministerieel besluit NR M19 van 9 november 2017 houdende uitvoering van de beslissing van 31 oktober 2017 van het Interministerieel Comité van de Inspectie van Financiën in het kader van de tuchtprocedure tegen verzoeker,
IX-9215-1/150
inspecteur van financiën, waarbij “de anciënniteit van [verzoeker], inspecteur van Financiën met ingang van 1 december 2017 met twee jaar wordt verminderd”.
Tevens vordert verzoeker een schadevergoeding “enerzijds omwille van het geleden morele nadeel, en anderzijds omwille van de geleden materiële schade uit hoofde van gederfde inkomsten, alsook voor de gevolgen van gemiste kansen bij de verdere uitbouw van zijn loopbaan omwille van de blaam in zijn dossier.”
II. Verloop van de rechtspleging
2. De eerste vertegenwoordiger van de verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord en toelichtende memorie ingediend.
De verzoekende partij heeft een aanvullende memorie ingediend.
Eerste auditeur Melissa Celis heeft een verslag opgesteld.
De verzoekende partij en de eerste vertegenwoordiger van de verwerende partij hebben een laatste memorie ingediend.
De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 18 december 2023.
Staatsraad Wouter Pas heeft verslag uitgebracht.
De verzoekende partij en advocaat Sven De Baere, die loco advocaat Sven Mary verschijnt voor de verzoekende partij en advocaat Daisy Daniels, die loco advocaat Patrick De Maeyer verschijnt voor de verwerende partij zijn gehoord.
IX-9215-2/150
Eerste auditeur Melissa Celis heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.
Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, ge-
coördineerd op 12 januari 1973.
III. Feiten
3.1. Verzoeker wordt bij koninklijk besluit van 31 januari 2010
benoemd tot inspecteur van financiën. Hij is sedert 2011 geaccrediteerd bij de Vlaamse Regering waar hij het Vlaams agentschap Wegen en Verkeer adviseert.
Hij vervult tevens de functie van Vlaamse Auditautoriteit voor elf Europese structuurfondsen.
3.2. In januari 2017 krijgt verzoeker naar eigen zeggen kennis van een aantal verklaringen van een medewerkster over intimidatiepogingen door een collega-inspecteur van financiën, de heer M.V. zou daarbij gevraagd hebben valse verklaringen af te leggen aangaande gebeurtenissen van 2015 die het voorwerp uitmaakten van een tuchtonderzoek tegen hem. Naar eigen zeggen ziet verzoeker geen andere mogelijkheid dan zelf een onafhankelijke instantie aan te stellen om de gegrondheid van de verklaring van zijn medewerkster, personeelslid van de Vlaamse overheid, te onderzoeken. Aldus beslist hij een externe forensische auditor aan te stellen, gebruikmakend van de raamovereenkomst die door Audit Vlaanderen werd gesloten inzake audits, waarbij hij de bestelling plaatst op de begrotingsaanrekening van de Vlaamse Auditautoriteit.
Op 26 januari 2017 richt verzoeker, via zijn korpschef, een schrijven aan de leden van de Raad van het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën. In die brief, met als onderwerp ‘Vaststellingen forensische audit werking Vlaamse Auditautoriteit Europese Structuurfondsen, en daaraan gekoppeld de Inspectie van Financiën geaccrediteerd bij de Vlaamse Regering’,
IX-9215-3/150
deelt hij de conclusies van de audit mee, interpreteert hij die conclusies en deelt hij zijn “auditopinie” mee om onder meer te besluiten:
“Bovenstaande dwingt mij tevens, naast de vraag de mogelijke straf- en tuchtrechtelijke vergrijpen van de heer [M.V.], begaan tijdens het najaar 2016 en de maand januari 2017, welke binnen de exclusieve bevoegdheid van de Raad vallen, te onderzoeken, u te vragen om als ordemaatregel (en dus losstaand van mogelijke onderzoeken), in het belang van de goede werking van de dienst, de heer [M.V.] met onmiddellijke datum te verplaatsen.”
Verzoeker bezorgt een afschrift van dit schrijven aan de minister-president van de Vlaamse Regering, de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, de korpschef van het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën en de inspecteur-generaal van Financiën, Coördinator. Verzoeker vermeldt hierbij dat hij dit doet “gezien [zijn] hoedanigheid als Vlaamse Auditautoriteit enerzijds, en het gegeven dat het gaat om een inspecteur van Financiën anderzijds”.
Op 27 januari 2017 richt de korpschef van het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën (hierna: de korpschef) een nota aan verzoeker, die luidt als volgt:
“Ik verwijs naar uw brief van 26 januari 2017 betreffende de in rand vermelde aangelegenheid, die u mij gisteren namiddag heeft overhandigd in mijn kantoor.
In het belang van het onderzoek is het cruciaal om over alle elementen te kunnen beschikken om de situatie goed te kunnen inschatten.
U heeft ervoor gekozen om zelf een onderzoek in te stellen eerder dan de Korpschef of de Raad onmiddellijk op de hoogte te brengen van de feiten.
In dat verband verzoek ik u mij de volgende inlichtingen te willen bezorgen:
- op welke juridische basis steunt uw beslissing om een forensische audit te laten uitvoeren door KPMG?
- hoe werd deze audit gefinancierd?
- tenslotte verzoek ik u, in het belang van het onderzoek, om een kopie van de audit te bezorgen.
Gezien de hoogdringendheid mag ik aandringen op een snel antwoord.”
In een e-mail van dezelfde dag dringt verzoeker bij zijn korpschef aan “op het nemen van de gepaste ordemaatregelen teneinde de
IX-9215-4/150
bestaande onaanvaardbare situatie te stuiten”.
In zijn antwoord bij brief, eveneens op dezelfde dag, deelt verzoeker aan de korpschef mee dat zijn schrijven dienst deed als melding van een probleem van intimidatie en misbruik van gezag uitgaande van een inspecteur van financiën ten aanzien van Vlaamse personeelsleden en dat precies daarom de Vlaamse instanties op de hoogte werden gebracht. Hij wijst erop dat het verslag van de forensische audit vertrouwelijk is en enkel ter inzage van de bevoegde Vlaamse instanties.
Op 2 februari 2017 vraagt de korpschef, in een tweede nota aan verzoeker, opnieuw naar de documenten waarvan sprake in zijn eerste nota. De korpschef is van oordeel dat een aantal bijkomende inlichtingen noodzakelijk is:
“Ik beschik immers enkel over uw nota van 26 januari 2017 doch niet over de stukken waarop u uw nota heeft gebaseerd”.
In zijn antwoord van dezelfde datum stelt verzoeker dat hij het vertrouwelijk verslag niet kan bezorgen. Hij is van mening dat het auditverslag betrekking heeft op “overheidspersoneel tewerkgesteld bij de Vlaamse overheid”, en dat de “vertrouwelijke elementen […] enkel binnen het Vlaamse kader ingekeken [kunnen] worden, door de daartoe bevoegde Vlaamse instanties”.
Op 3 februari 2017 wordt verzoeker nogmaals aangeschreven door zijn korpschef en dit in volgende bewoordingen:
“Betreft : Vaststellingen forensische audit werking Vlaamse Auditautoriteit Europese Structuurfondsen, en daaraan gekoppeld de Inspectie van Financiën geaccrediteerd bij de Vlaamse Regering Geachte heer [T.M.], Ik kom terug op uw schrijven van 2 februari 2017 betreffende de in rand vermelde aangelegenheid.
Ondanks herhaaldelijke verzoeken hiertoe en hoewel een Inspecteur van Financiën er het voorwerp van uitmaakt, bent u niet ingegaan op mijn verzoek om mij het door u bestelde auditverslag over de heer [M.V.] te bezorgen.
Het gegeven dat de personen die het slachtoffer waren van de vermeende feiten van intimidatie, personeelsleden zijn van de Vlaamse Overheid,
IX-9215-5/150
betekent niet dat dit een interne kwestie binnen de Vlaamse Overheid zou betreffen en dat daarom uitsluitend de Vlaamse instanties zouden moeten in kennis gesteld worden van de audit. Immers maakt de persoon die het voorwerp uitmaakt van de audit deel uit van het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën en is hij in die hoedanigheid onderworpen aan de deontologie van het Korps en de tuchtrechtelijke bevoegdheid van de disciplinaire commissie, de Beroepskamer en het interministerieel Comité van het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën.
U meldt mij in uw nota van 26 januari 2017 mogelijke tuchtfeiten die volgens u zelfs als strafrechtelijke vergrijpen zouden kunnen gekwalificeerd worden zonder de stukken mee te delen die u doen besluiten tot deze stelling.
Met dit schrijven verzoek ik u dan ook een laatste keer om mij een afschrift over te maken van de audit in kwestie met bijlagen en mij ook de wijze waarop een beroep werd gedaan op de diensten van KPMG en de financieringsmodaliteiten van deze audit te willen meedelen.
Gelet op de ernst van de zaak, verzoek ik u opnieuw mij zo spoedig mogelijk te willen antwoorden op dit schrijven.”
Op 6 februari 2017 stuurt de korpschef een herinnering, waarin hij schrijft: “Mag ik u dan ook verzoeken om mij ten laatste morgen middag de elementen van antwoord te willen bezorgen. Zonder enige reactie van uwentwege, ga ik ervan uit dat u...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI