Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2023-10-31

JurisdictionBélgica
Judgment Date31 octobre 2023
ECLIECLI:BE:CASS:2023:ARR.20231031.2N.2
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.23.0998.N
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20231031.2N.2
Nr. P.23.0998.N I G. K. B. F beklaagde, aangehouden eiser met als raadsman mr. John Maes, advocaat bij de balie Antwerpen II G. C. G. F., beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Pieterjan Van Muysen, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De cassatieberoepen zijn gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 14 juni 2023. De eiser II voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan. De eiser I voert geen middel aan. Raadsheer Erwin Francis heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Alain Winants heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Ontvankelijkheid van de cassatieberoepen 1. Het arrest verklaart de eisers I en II niet schuldig aan de telastlegging B.IV. In zoverre tegen die beslissingen gericht, zijn de cassatieberoepen bij gebrek aan belang niet ontvankelijk. Eerste middel van de eiser II 2. Het middel voert schending aan van artikel 6 EVRM en artikel 55 Wetboek van Strafvordering, alsmede miskenning van het algemeen rechtsbeginsel van het recht op een eerlijk proces met inbegrip van het recht op tegenspraak: het arrest oordeelt dat de saisine van de onderzoeksrechter in het dossier met nummer (…), dit is een moederdossier waarvan het voorliggende dossier is afgesplitst, niet werd overschreden; het baseert zich daarvoor op de afschriften van de vorderingen tot gerechtelijk onderzoek, de vordering van de federale procureur tot controle van de bijzondere opsporingsmethoden, de nota van de federale magistraat en het navolgend proces-verbaal met nummer (…); het oordeelt dat die stukken de saisine van de onderzoeksrechter in het moederdossier op voldoende transparante wijze afbakenen en verwerpt dienvolgens het verzoek van de eiser II om de onderliggende stukken bij de vorderingen tot het gerechtelijk onderzoek in het moederdossier, zoals een aanvankelijk proces-verbaal, bij het voorliggende dossier te voegen teneinde de eiser II toe te laten de regelmatigheid van de saisine van de onderzoeksrechter in het moederdossier te controleren; de stukken op grond waarvan het arrest het verzoek van de eiser afwijst, zijn echter slechts opgesteld na de vorderingen tot gerechtelijk onderzoek in het moederdossier, zodat het arrest op grond van die stukken niet wettig kan oordelen dat de saisine van de onderzoeksrechter in dat dossier regelmatig is; de omvang van die saisine wordt immers bepaald op grond van de vordering tot gerechtelijk onderzoek en de aan die vordering onderliggende stukken; bovendien verwijzen ook de stukken waarop het arrest steunt naar de vermelde onderliggende stukken. 3. In zoverre het middel aanvoert dat de stukken op grond waarvan het arrest het vermelde verzoek van de eiser II verwerpt, zelf verwijzen naar stukken die onderliggend zijn aan de vorderingen tot gerechtelijk onderzoek in het moederdossier, verplicht het tot een onderzoek van feiten waarvoor het Hof geen bevoegdheid heeft en is het bijgevolg niet ontvankelijk. 4. Het arrest oordeelt niet enkel zoals het middel vermeldt. Onder de hoofding “4.4.3. Voorafgaandelijk: opbouw voorliggend strafdossier” geeft het (p. 10-15) een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT