Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2023-10-31
Jurisdiction | Bélgica |
Judgment Date | 31 octobre 2023 |
ECLI | ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20231031.2N.1 |
Court | Hof van Cassatie van België |
Docket Number | P.23.0893.N |
Link to Original Source | https://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20231031.2N.1 |
Nr. P.23.0893.N
M. N. S. A
beklaagde, aangehouden
eiser
met als raadsman mr. Christian Clement, advocaat bij de balie Antwerpen
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, correctionele kamer, van 26 mei 2023.
De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan.
Raadsheer Filip Van Volsem heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Alain Winants heeft geconcludeerd.
II. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Eerste middel
Eerste onderdeel
1. Het onderdeel voert schending aan van artikel 6.1 en 6.3.d EVRM: het arrest laat na het niet-horen van M.M. te toetsen aan de drie criteria die gelden voor het niet-horen van een getuige à charge; deze getuige is wel degelijk een getuige à charge; het gegeven dat het door M.M. ondertekende document slechts als inlichting in aanmerking wordt genomen doet daaraan geen afbreuk; de mogelijkheid die de eiser heeft om de inhoud van het document tegen te spreken, volstaat niet om te besluiten tot de afwezigheid van een miskenning van het recht op een eerlijk proces.
2. Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens betreffende artikel 6.1 en 6.3.d EVRM en het daardoor gewaarborgde het recht om een getuige à charge onder eed te horen op de rechtszitting, volgt dat de drie criteria ter beoordeling van het al dan niet bestaan van de verplichting om de getuige te horen en meer bepaald de juridische of feitelijke onmogelijkheid om de getuige te horen, het doorslaggevende karakter van de verklaring van de getuige bij de schuldbeoordeling en de aan- of afwezigheid van compenserende factoren, enkel gelden voor een getuige die tijdens het vooronderzoek belastende verklaringen heeft afgelegd betreffende de schuld van de beklaagde aan de hem ten laste gelegde feiten.
3. Indien een beklaagde verzoekt om een getuige te horen louter betreffende de regelmatigheid van de procedure, waaronder de bewijsverzameling, dient de rechter dit verzoek niet te toetsen aan de drie voormelde criteria.
4. De rechter oordeelt in dat geval onaantastbaar of het horen van de getuige noodzakelijk is voor de beoordeling van de regelmatigheid van de procedure.
5. De omstandigheid dat de partij die om het verhoor van de getuige verzoekt niet slaagt in de op haar rustende verplichting het bestaan van een aangevoerde onregelmatigheid enigszins aannemelijk te maken, kan de afwijzing van het verzoek tot het horen van de getuige verantwoorden.
6. In zoverre het onderdeel uitgaat van...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI