Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2023-03-07

JurisdictionBélgica
Judgment Date07 mars 2023
ECLIECLI:BE:CASS:2023:ARR.20230307.2N.11
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20230307.2N.11
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.23.0213.N
Nr. P.23.0213.N W. B. D. S veroordeelde tot vrijheidsstraf, terbeschikkinggestelde van de strafuitvoeringsrechtbank, gedetineerd eiser met als raadsman mr. Sammy Bouzoumita, advocaat bij de balie Gent RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis van de strafuitvoeringsrechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, van 6 februari 2023. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan. Raadsheer Filip Van Volsem heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Alain Winants heeft geconcludeerd. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Tweede onderdeel van het eerste middel en derde middel 1. Het tweede onderdeel van het eerste middel voert schending aan van artikel 95/21 Wet Strafuitvoering en artikel 1138, 3°, Gerechtelijk Wetboek, alsook miskenning van het beschikkingsbeginsel: het vonnis beperkt zich ertoe het advies van de directeur onontvankelijk te verklaren, maar laat na zich uit te spreken over eisers verzoek hem onmiddellijk in vrijheid te stellen omdat de termijn van terbeschikkingstelling reeds was verstreken. Het derde middel voert schending aan van artikel 149 Grondwet: het vonnis laat na te antwoorden op het door de eiser in ondergeschikte orde aangevoerde verweer dat hij onmiddellijk in vrijheid moet worden gesteld omdat er geen titel van vrijheidsberoving meer is aangezien aan de termijn van terbeschikkingstelling een einde is gekomen. 2. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt niet dat de eiser het bedoelde verweer heeft gevoerd voor de strafuitvoeringsrechtbank. Het onderdeel en het middel missen feitelijke grondslag. Eerste onderdeel van het eerste middel 3. Het onderdeel voert schending aan van de artikelen 95/21, 95/22 en 95/23 Wet Strafuitvoering: door het advies tot invrijheidstelling onder toezicht niet ontvankelijk te verklaren, past het vonnis een niet bij wet bepaalde sanctie toe; de termijnen van de artikelen 95/21, tweede lid en 95/22 Wet Strafuitvoering maken bovendien een onderscheid tussen de datum voor het uitbrengen van het advies en de datum waarop dit advies wordt ontvangen; uit artikel 95/23, § 1, eerste lid, Wet Strafuitvoering volgt dat de scharnierdatum de datum van ontvangst van het advies is en dat de strafuitvoeringsrechtbank vanaf de ontvangst van het advies beschikt over een termijn van twee maanden om de zaak te behandelen; het Hof besliste overigens ook dat de termijn voor behandeling een termijn van orde is en het Hof besliste...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT