Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2022-12-20

JurisdictionBélgica
Judgment Date20 décembre 2022
ECLIECLI:BE:CASS:2022:ARR.20221220.2N.35
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2022:ARR.20221220.2N.35
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.22.1663.N
Nr. P.22.1663.N F D beklaagde, verzoeker tot voorlopige invrijheidstelling, aangehouden eiser met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 8 december 2022. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan. Raadsheer Eric Van Dooren heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Bart De Smet heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Middel 1. Het middel voert schending aan van de artikelen 16, § 1, eerste lid, § 5, eerste en tweede lid, en 27, § 1, § 2 en § 3, vierde lid, Voorlopige Hechteniswet: het arrest wijst eisers verzoek tot voorlopige invrijheidstelling af met stereotiepe en onvoldoende geïndividualiseerde overwegingen die van automatisme getuigen en die niet antwoorden op de met feitelijke gegevens gestaafde betwistingen in eisers verzoekschrift betreffende het gevaar op recidive en onttrekking; die betwistingen slaan op de gewijzigde omstandigheden doordat het hof van beroep bij tussenarrest van 1 december 2022 bijkomende onderzoeksmaatregelen heeft bevolen; het arrest herneemt echter dezelfde motivering van het arrest van 27 oktober 2022 dat het vorig verzoek van de eiser heeft afgewezen; bijgevolg laat het arrest niet enkel na eisers verweer te beantwoorden, maar geeft het evenmin blijk van een voldoende geactualiseerd onderzoek van de noodzaak tot handhaving van eisers voorlopige hechtenis. 2. Volgens artikel 27, § 3, vierde lid, Voorlopige Hechteniswet moet de beslissing tot verwerping van een verzoek tot voorlopige invrijheidstelling worden gemotiveerd overeenkomstig datgene wat met betrekking tot het bevel tot aanhouding is bepaald in artikel 16, § 5, eerste en tweede lid, Voorlopige Hechteniswet. Die redenen moeten het oordeel van de rechter dragen over de noodzaak van het laten voortbestaan van de vrijheidsberoving na een geactualiseerd, precies en individueel onderzoek van de elementen van de zaak. 3. De beoordeling van de noodzakelijkheid van de voorlopige hechtenis na een bij toepassing van artikel 27, § 2, Voorlopige Hechteniswet ingediend verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling kan niet op dezelfde wijze geschieden zoals de beoordeling van de noodzakelijkheid van de voorlopige hechtenis ten tijde van het gerechtelijk onderzoek. Bij een voorlopige hechtenis als gevolg van een bevel tot onmiddellijke...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT