Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2022-11-15

JurisdictionBélgica
Judgment Date15 novembre 2022
ECLIECLI:BE:CASS:2022:ARR.20221115.2N.4
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2022:ARR.20221115.2N.4
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.22.1097.N
Nr. P.22.1097.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT eiser tegen J-P F R P verzoeker om herstel in eer en rechten verweerder, met als raadsman mr. Frédéric Delbar, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, kamer van inbeschuldigingstelling, van 30 juni 2022. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan. Raadsheer Filip Van Volsem heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Alain Winants heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Ontvankelijkheid van de memorie van antwoord 1. Volgens artikel 429, derde lid, Wetboek van Strafvordering dient de memorie van antwoord van de verweerder in cassatie te worden ontvangen ter griffie van het Hof uiterlijk de achtste dag vóór de rechtszitting. 2. Die termijn van acht dagen is een volle termijn, wat inhoudt dat acht volledig vrije dagen moet worden gelaten tussen de dag van de indiening van de memorie van antwoord en de dag van de rechtszitting. Indien de negende of de tiende dag vóór de rechtszitting een zater-, zon- of feestdag is, moet de memorie ervoor zijn neergelegd. 3. Volgens de door de griffie overeenkomstig artikel 429, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering aangebrachte vermelding, werd de memorie van antwoord van de verweerder ontvangen op maandag 7 november 2022, terwijl de memorie uiterlijk op vrijdag 4 november 2022 had moeten worden ontvangen. De memorie van antwoord is wegens laattijdigheid niet ontvankelijk. Middel 4. Het middel voert schending aan van de artikelen 623 en 624 Wetboek van Strafvordering: met het oordeel dat de burgerlijke partij de procedure tot het verkrijgen van een definitieve schadevergoeding gedurende meer dan vijftien jaar niet heeft benaarstigd en aan de verzoeker tot herstel in eer en rechten (hierna de verzoeker) herstel in eer en rechten te verlenen, past het arrest de in de artikelen 623 en 624 Wetboek van Strafvordering bepaalde voorwaarden in verband met het voldaan hebben aan de schadeloosstellingsverplichting onjuist toe; het volledig uitvoeren van de veroordeling tot schadevergoeding is een morele verplichting; de kamer van inbeschuldigingstelling kan een verzoeker enkel ontslaan van de verplichting de schadevergoeding volledig te betalen indien zij vaststelt dat hij wegens zijn onvermogen onmogelijk aan die verplichting kan voldoen of wegens enig ander feit waaraan hij geen schuld heeft;...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT