Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2021-11-30

JurisdictionBélgica
Judgment Date30 novembre 2021
ECLIECLI:BE:CASS:2021:ARR.20211130.2N.13
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20211130.2N.13
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.21.1165.N
Nr. P.21.1165.N B. G. H. W inverdenkinggestelde eiser met als raadsman mr. Bart Coopman, advocaat bij de balie Brussel I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, kamer van inbeschuldigingstelling, van 10 augustus 2021. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. Raadsheer Erwin Francis heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Bart De Smet heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Ontvankelijkheid van het cassatieberoep 1. Een arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling dat uitspraak doet met toepassing van artikel 61quinquies Wetboek van Strafvordering bevat geen eindbeslissing noch een uitspraak in één der gevallen bedoeld in artikel 420, tweede lid, Wetboek van Strafvordering. Bijgevolg staat tegen een dergelijke beslissing geen onmiddellijk cassatieberoep open. 2. De eiser voert aan dat zijn cassatieberoep tegen het arrest, dat uitspraak doet met toepassing van de artikelen 61quinquies en 127, § 3, Wetboek van Strafvordering, toch ontvankelijk is omdat dit arrest tevens uitspraak doet over een bevoegdheidsgeschil als bedoeld in artikel 420, tweede lid, 1°, Wetboek van Strafvordering. Het arrest beslist namelijk over de in eisers appelconclusie opgeworpen rechtsvraag welke rechter, de voorzitter van de raadkamer of de onderzoeksrechter, dan wel welke griffier bevoegd is om de termijn te bepalen voor het vragen van bijkomende onderzoekshandelingen ter gelegenheid van de regeling van de rechtspleging. Het arrest beslist dat die termijn is vastgesteld op het kabinet van de onderzoeksrechter in samenspraak met de voorzitter van de raadkamer. Het cassatieberoep is gericht tegen die beslissing. 3. Er bestaat slechts een geschil inzake bevoegdheid in de zin van artikel 420, tweede lid, 1°, Wetboek van Strafvordering, wanneer de rechter die kennis neemt van de strafvordering zich de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT