Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2021-11-30

JurisdictionBélgica
Judgment Date30 novembre 2021
ECLIECLI:BE:CASS:2021:ARR.20211130.2N.5
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20211130.2N.5
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.21.0989.N
Nr. P.21.0989.N J. D beklaagde eiser met als raadsman mr. Stijn Leliaert, advocaat bij de balie West-Vlaanderen, met kantoor te 8000 Brugge, Cordoeaniersstraat 17-19, waar de eiser woonplaats kiest I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, correctionele kamer, van 22 juni 2021. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan. Raadsheer Erwin Francis heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Bart De Smet heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel 1. Het middel voert schending aan van artikel 6.1 en 6.3 EVRM, artikel 149 Grondwet en de artikelen 182, eerste lid, en 211 Wetboek van Strafvordering: het arrest oordeelt dat eisers veroordeling bij verstek door het beroepen vonnis geldig is hoewel het vaststelt dat in eerste aanleg is nagelaten de aan de eiser toegevoegde bewindvoerder mee te dagvaarden; een dubbele dagvaarding is noodzakelijk ter bescherming van het recht van verdediging van de beschermde persoon; aangezien de zaak onregelmatig aanhangig was gemaakt bij de eerste rechter, konden de appelrechters zich niet uitspreken over de gegrondheid van de strafvordering noch rekening houden met de redenen van het beroepen vonnis. 2. Artikel 182, eerste lid, Wetboek van Strafvordering bepaalt: “De zaken die tot de bevoegdheid van de correctionele rechtbank behoren, worden bij haar aanhangig gemaakt, hetzij door de verwijzing naar de rechtbank overeenkomstig de artikelen 130 en 160 hiervoren, hetzij door een dagvaarding, rechtstreeks aan de verdachte en aan de voor het misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijke personen gedaan door de burgerlijke partij, en, in alle gevallen door de procureur des Konings, hetzij door de oproeping van de verdachte bij proces-verbaal, conform artikel 216quater, hetzij door de oproeping met het oog op onmiddellijke verschijning overeenkomstig artikel 216quinquies. Partijen kunnen eveneens vrijwillig en op een eenvoudige oproeping verschijnen, zonder dat een dagvaarding nodig is. De dagvaarding aan de personen aan wie een bewindvoerder is toegevoegd, wordt eveneens aan diens woonplaats of verblijfplaats gedaan. Partijen kunnen eveneens vrijwillig en op een eenvoudige oproeping verschijnen, zonder dat een dagvaarding nodig is.” 3. De in die bepaling, derde zin, opgenomen verplichting om eveneens de bewindvoerder van een procespartij voor de correctionele rechtbank te dagvaarden, samen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT