Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2021-06-29

JurisdictionBélgica
Judgment Date29 juin 2021
ECLIECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210629.2N.4
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210629.2N.4
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.21.0384.N
Nr. P.21.0384.N I - II T. T beklaagde eiser met als raadsman mr. Nicolaas Vinckier, advocaat bij de balie West-Vlaanderen, met kantoor te 8800 Roeselare, Hoogleedsesteenweg 7, waar de eiser woonplaats kiest I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep I is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, van 20 november 2020 (hierna vonnis I). Het cassatieberoep II is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, van 5 februari 2021 (hierna vonnis II). De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. Raadsheer Ilse Couwenberg heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Dirk Schoeters heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel 1. Het middel voert schending aan van artikel 149 Grondwet en artikel 8.3, tweede lid, Wegverkeersreglement: het bestreden vonnis II oordeelt ten onrechte dat de eiser voormeld artikel 8.3 heeft overtreden; de appelrechters stellen niet vast dat de eiser bij het uitvoeren van het driftmanoeuvre niet in staat was de nodige rijbewegingen uit te voeren dan wel zijn voertuig niet meer goed in de hand had; een verhoogd risico op het verlies van de controle over het voertuig, volstaat hiertoe niet; minstens antwoorden de appelrechters niet op eisers daarover in conclusie gevoerde verweer. 2. Artikel 8.3, tweede lid, Wegverkeersreglement bepaalt dat een bestuurder steeds in staat moet zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren en zijn voertuig voortdurend goed in de hand moet hebben. Een inbreuk op deze bepaling houdt in dat de bestuurder tijdens het besturen van het voertuig niet in staat was de rijbewegingen uit te voeren die hij bij het sturen moest uitvoeren dan wel zijn voertuig niet goed in de hand had. Het enkele feit dat een gevaarlijke rijwijze een verhoogd risico op het niet-voldoen aan de vereiste rijvaardigheid inhoudt, volstaat hiertoe niet. 3. De appelrechters oordelen dat: - een driftmanoeuvre per definitie als een gevaarlijke rijwijze moet worden beschouwd; - de bestuurder door een dergelijke rijwijze een verhoogd risico creëert om de controle over zijn voertuig te verliezen, hoe goed hij ook meent die rijstijl onder de knie te hebben; - de individuele technische vaardigheden van de eiser dan ook niet verhinderen dat diens rijgedrag als een inbreuk op artikel 8.3, tweede lid, Wegverkeersreglement, moet worden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT