Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2021-06-29

Judgment Date29 juin 2021
ECLIECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210622.2N.5
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210622.2N.5
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.21.0328.N
Nr. P.21.0328.N E. R beklaagde eiser met als raadsman mr. Walter Damen, advocaat bij de balie Antwerpen, met kantoor te 2600 Antwerpen (Berchem), Elisabethlaan 122, waar de eiser woonplaats kiest tegen ORDINA BELGIUM nv, met zetel te 2800 Mechelen, Blarenberglaan 3B, burgerlijke partij, verweerster. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 11 februari 2021. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. Raadsheer Peter Hoet heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Alain Winants heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel 1. Het middel voert schending aan van artikel 3 van het Kaderbesluit 2008/675/JBZ van de Raad van 24 juli 2008 betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie (hierna Kaderbesluit 2008/675/JBZ): het arrest houdt rekening met het gegeven dat de eiser bij de Nederlandse gerechtelijke autoriteiten gekend is wegens diverse misdrijven, zoals blijkt uit een Ecris-bevraging die door het openbaar ministerie werd neergelegd op de rechtszitting van 14 januari 2021; de eiser heeft aangevoerd op de openbare rechtszitting dat er in Nederland bewaartermijnen worden gehanteerd en dat in tegenstelling tot België een strafblad niet levenslang wordt bewaard; het arrest toetst evenwel op geen enkele wijze of deze veroordelingen niet reeds van het strafblad van de eiser in Nederland verwijderd zijn en of in Nederland met eisers strafrechtelijk verleden kan rekening worden gehouden bij het bepalen van de strafmaat; er kunnen immers volgens het Kaderbesluit 2008/675/JBZ geen rechtsgevolgen worden verbonden aan eerdere veroordelingen als dit in het land van oorsprong ook niet langer kan. 2. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat de eiser met verwijzing naar artikel 3 Kaderbesluit 2008/675/JBZ enkel heeft aangevoerd dat er geen rekening mag worden gehouden met de voorgaande Nederlandse veroordelingen van de eiser. In zoverre het middel aanvoert dat de eiser ook een ander verweer heeft gevoerd betreffende de rechtsgevolgen van de Nederlandse veroordelingen van de eiser, mist het feitelijke grondslag. 3. Artikel 3.1 Kaderbesluit 2008/675/JBZ bepaalt: "Elke lidstaat zorgt ervoor dat in een strafrechtelijke procedure tegen een persoon rekening wordt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT