14 MEI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de vervoersvergunning voor gasachtige producten en andere door middel van leidingen

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid op artikel 4, vervangen bij de wet van 29 april 1999, op de artikelen 7 en 9, gewijzigd bij de wet van 29 april 1999, op artikel 16, eerste lid, 2° en 4°, en op artikel 18, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 29 april 1999;

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten, inzonderheid op de artikelen 26, § 3, en 33;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 1966 betreffende het toekennen van toelatingen voor gasvervoer door middel van leidingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 1966 tot verklaring van openbaar nut voor het oprichten van gasvervoerinstallaties;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1966 betreffende de algemene voorschriften voor gasvervoervergunningen;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1966 betreffende het toekennen van vergunningen voor gasvervoer door middel van leidingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1966 tot wijziging van de ligging of het tracé van een gasvervoerinstallatie ter uitvoering van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 januari 1991 betreffende de verlenging van een vergunning of van een toelating voor vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;

Gelet op het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas gegeven op 5 september 2000;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 13 november 2001;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 21 november 2001, over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 32.618/1, gegeven op 14 februari 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Staatssecretaris voor Energie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. De termen bepaald in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, hebben dezelfde betekenis voor de toepassing van dit besluit.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. « wet van 12 april 1965 » : de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;

  2. « wet van 29 april 1999 » : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten;

  3. « werkdagen » : elke kalenderdag met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen;

  4. « Bestuur Energie » : Bestuur Energie van het federale Ministerie van Economische Zaken;

  5. « Bestuur Kwaliteit en Veiligheid » : Bestuur Kwaliteit en Veiligheid van het federale Ministerie van Economische Zaken.

    HOOFDSTUK II. - Criteria voor de toekenning van de vervoervergunningen

    Art. 2. § 1. De, in artikel 4 van de wet van 12 april 1965 bedoelde, criteria voor de toekenning van de individuele vergunningen voor een nieuwe installatie die geïntegreerd wordt in een bestaand net of die als een directe leiding wordt aangelegd, zijn de volgende :

  6. desgevallend, beschikking over voldoende middelen om de naleving te verzekeren van de openbare dienstverplichtingen ten gunste van afnemers van aardgas die geen in aanmerking komende afnemers zijn;

  7. aanwezigheid bij de aanvrager of in de schoot van de instantie die gelast is met de exploitatie, van een aangepaste functionele en financiële structuur die de mogelijkheid biedt preventieve maatregelen te plannen, toe te passen en te financieren, ten einde de bedrijfszekerheid en de veiligheid van de installatie en van zijn uitbating te verzekeren en eveneens, desgevallend, te zorgen voor een buitendienststelling, vrijwillig of niet, waarbij de veiligheid en het milieu zo goed mogelijk worden gewaarborgd;

  8. indien de aanvraag uitgaat van een onderneming :

    1. oprichting ervan overeenkomstig de Belgische wetgeving, de wetgeving van een andere Lidstaat van de Gemeenschappen of van een Staat ten aanzien waarvan verbintenissen zijn aangegaan die gelijkaardig zijn met die welke voortvloeien uit de Richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas;

    2. beschikking over een administratieve zetel, een hoofdvestiging of een maatschappelijke zetel binnen een Lidstaat van de Gemeenschappen of van een Staat ten aanzien waarvan verbintenissen zijn aangegaan die gelijkaardig zijn met die welke voortvloeien uit de Richtlijn 98/30/EG, op voorwaarde dat de activiteit van deze vestiging of maatschappelijke zetel een effectief en bestendig verband heeft met de economie van een van deze Lidstaten;

  9. technische bekwaamheden van de aanvrager of van de onderneming die met de oprichting of de exploitatie van de installatie zal belast worden; om deze technische bekwaamheden te beoordelen, wordt rekening gehouden met de volgende elementen :

    1. de vermelding van voorgaande realisaties of uitbatingen in hetzelfde domein;

    2. het effectief en in voldoende mate aanwezig zijn van het personeel van de onderneming in België, dat moet instaan voor de exploitatie en dat het bewijs geleverd heeft van ervaring in een vervoeronderneming;

    3. de technische middelen voorzien voor de exploitatie in België van de installatie waarop de aanvraag betrekking heeft;

  10. beschikking over een voldoende financiële en economische capaciteit; om de financiële en economische capaciteit van de aanvrager, of van de onderneming die effectief zal belast worden met de exploitatie, te beoordelen, bezorgt de aanvrager voor de drie laatste jaren :

    1. de balansen en resultaatrekeningen;

    2. de omvang van de eigen middelen;

    3. het globaal omzetcijfer;

    De verstrekte documenten worden voor echt verklaard door een Belgische bedrijfsrevisor of een persoon met evenwaardige hoedanigheid volgens de wetgeving van de Staat waarvan de aanvrager afhangt;

  11. bewijs van het bestaan van voldoende risicodekking op het vlak van burgerlijke aansprakelijkheid met betrekking tot de installatie, op basis van de algemeen door de verzekeringsmaatschappijen aanvaarde criteria,

    § 2. De voorwaarden bedoeld bij § 1, 2° tot 6° worden geacht vervuld te zijn voor alle aanvragen, ingediend in de loop van een periode van twee opeenvolgende kalenderjaren, indien de bewijzen voor de naleving van deze voorwaarden worden verstrekt voor de eerste aanvraag, ingediend in de loop van deze periode.

    § 3. Indien de aanvrager wegens een grondige reden niet in staat is de gevraagde documenten bedoeld in 5° van § 1 voor te leggen, is hij gemachtigd zijn financiële capaciteit te bewijzen met ieder ander passend document.

    § 4. De naleving van de criteria bedoeld bij 6° van § 1 wordt bewezen door voorlegging van een getuigschrift afgeleverd door de bevoegde overheid van de Staat waarvan de aanvrager afhangt.

    Wanneer de bevoegde overheid nalaat het gevraagde getuigschrift af te leveren binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag ingediend via aangetekende zending met ontvangstbewijs, mag het getuigschrift vervangen worden door een verklaring onder eed die betrokkene aflegt voor een gerechtelijke of administratieve overheid, een notaris of een gekwalificeerd beroepsorganisme van het land waarvan de aanvrager afhangt.

    HOOFDSTUK III. - Procedure voor de toekenning van de vervoervergunningen

    Art. 3. De vervoervergunning wordt aangevraagd door een rechtspersoon of een natuurlijke persoon die gevestigd is in een van de Lidstaten van de Europese Unie.

    Art. 4. De aanvraag om vervoervergunning wordt gericht tot de minister, ofwel per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs, ofwel afgegeven met ontvangstbewijs. De aanvraag moet worden gedateerd en ondertekend door de aanvrager of door zijn gemachtigde.

    Alle stukken die de aanvraag vergezellen bevinden zich op papier van formaat A4 van de norm NBN 18, d.w.z. 210 x 297 mm of zijn volgens dit formaat geplooid.

    De minister kan toestemming verlenen om de aanvraag en de bijbehorende stukken op elektronische wijze in te dienen, alsook om deze documenten te ondertekenen met een elektronische handtekening. De minister kan tevens toelaten om bepaalde documenten uitsluitend op elektronische wijze bij te houden. De minister kan de toepassing van deze regels uitbreiden tot alle documenten die in het kader van de wet van 12 april 1965 vereist worden.

    Art. 5. De vergunningsaanvraag vermeldt de identiteit van de aanvrager, zijn volledig adres, het onderwerp, het doel en de duur waarvoor de vergunning wordt aangevraagd en verwijst naar de nodige bewijzen voor de naleving van de in artikel 2, § 1, bepaalde toekenningscriteria, onverminderd het bepaalde in artikel 2, §§ 2 en 3.

    Art. 6. De aanvraag is vergezeld van een algemeen situatieplan en van één of meer omstandig beschreven situatieplans, opgemaakt volgens stafkaart op de schaal van ten minste 1/25.000, zodat de op het plan aangebrachte inlichtingen klaar en duidelijk leesbaar zijn. Verkleiningen zijn toegelaten, voorzover de leesbaarheid het toelaat.

    De bovenste helft van de voorzijde van de geplooide plans dient blanco te zijn, en op de onderste helft ervan dient het nummer van het plan, de naam of firmanaam van de aanvrager, de benaming van de vervoerinstallatie, de aard van het vervoerde product, de maximale toelaatbare bedrijfsdruk en de nominale diameter van de leiding vermeld te worden.

    Op elk plan of in bijlage ervan moeten inzonderheid en duidelijk vermeld worden :

  12. het tracé van de leidingen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT