3 AUGUSTUS 2012. - Wet betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Definities

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

  1. « de wet betreffende financiële zekerheden » : de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten;

  2. « bankvordering » : een bankvordering in de zin van artikel 3, 10°, van de wet betreffende financiële zekerheden;

  3. « publiekrechtelijke of financiële rechtspersoon » : een instelling in de zin van artikel 3, 11°, van de wet betreffende financiële zekerheden en een Belgische of buitenlandse mobiliseringsinstelling;

  4. een « financiële instelling » : een instelling in de zin van artikel 3, 12°, van de wet betreffende financiële zekerheden;

  5. een « mobiliseringsinstelling » :

    1. een instelling die bij de FSMA is ingeschreven als openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen; of

    2. een instelling die is ingeschreven op de lijst van institutionele instellingen voor collectieve belegging in schuldvorderingen bij de Federale Overheidsdienst Financiën, overeenkomstig artikel 108 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles; of

    3. de andere, Belgische of buitenlandse, instellingen :

    (i) die autonoom de effectisering vervullen en verwezenlijken en die welke deelnemen aan dergelijke operaties door de tenlasteneming van alle of van een deel van de geëffectiseerde risico's (verwervende instellingen genoemd) of door de uitgifte van roerende waarden ter financiering hiervan (de uitgifte-instellingen genoemd); of

    (ii) die schuldvorderingen of andere goederen verwerven door roerende waarden uit te geven waarvan de waarde of het rendement afhangt van die schuldvorderingen of goederen of die op basis van een dekking door die schuldvorderingen of goederen een waarborg uitgeven ten gunste van de houders van roerende waarden;

  6. « de wet van 22 maart 1993 » : de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen; en

  7. een « effectisering » : de operatie waardoor een mobiliseringsinstelling, rechtstreeks of door tussenkomst van een andere instelling, de risico's verwerft of draagt die gekoppeld zijn aan schuldvorderingen, andere goederen of verbintenissen die worden aangegaan door derden of die inherent zijn aan alle of een deel van de activiteiten verricht door derden door de inzameling van financiële middelen waarvan het rendement afhangt van die onderliggende risico's.

    HOOFDSTUK 3. - Mobilisering van bankvorderingen

    Afdeling 1. - Overheidsopdrachten

    Art. 3. Artikelen 23 en 41 juncto 23 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en artikelen 43 en 55 juncto 43 van de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten zijn niet van toepassing in geval van overdracht of verpanding van een bankvordering voortvloeiend uit overheidsopdrachten met betrekking tot het toestaan van een lening of een krediet aan een aanbestedende overheid of een overheidsbedrijf, wanneer die overdracht of verpanding geschiedt door of aan een kredietinstelling, een financiële instelling of een mobiliseringsinstelling. De overdracht of de verpanding is tegenstelbaar aan de schuldenaar van de bankvordering vanaf het ogenblik dat de overdracht, respectievelijk de verpanding, aan de aanbestedende overheid of het overheidsbedrijf bij deurwaardersexploot werd betekend of ter kennis werd gebracht per aangetekende brief. De betekening of kennisgeving moet uiterlijk tegelijk met het verzoek tot betaling van de overnemer of van de pandhoudende schuldeiser gebeuren. Verschillende overgedragen of in pand gegeven schuldvorderingen kunnen betekend worden door middel van hetzelfde deurwaardersexploot of ter kennis worden gebracht door middel van dezelfde aangetekende brief. De aanbestedende overheid of het overheidsbedrijf stelt de overnemers van bankvorderingen en pandhoudende schuldeisers, bij een aangetekende brief, in kennis van de beslagen onder derden of verzetten waarvan zij in kennis is gesteld op verzoek van de bevoorrechte schuldeisers.

    Afdeling 2. - Niet door een hypotheek gewaarborgde kredietopeningen

    Art. 4. Indien een kredietopening niet wordt gewaarborgd door een hypotheek, een voorrecht op een onroerend goed, een hypothecair mandaat of een hypotheekbelofte in de zin van artikel 50 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, zijn de volgende bepalingen van toepassing :

  8. een bankvordering die het gevolg is van een voorschot dat is toegestaan in het kader van een kredietopening, kan worden overgedragen;

  9. in geval van een overdracht zoals vermeld in punt 1° geniet de overnemer eveneens, ten belope van de overgedragen bankvordering, de voorrechten en zekerheden die de kredietopening waarborgen, onverminderd het bedrag dat verschuldigd zal blijven krachtens de kredietopening;

  10. behoudens andersluidende overeenkomst tussen de overdrager en de overnemer, wordt de overgedragen bankvordering waarvan sprake is in punt 1° bij voorrang betaald ten opzichte van de bankvorderingen uit hoofde van voorschotten die na deze overdracht worden toegestaan in het kader van de kredietopening; de bankvorderingen uit hoofde van voorschotten die zijn ontstaan vóór of op de datum van de overdracht, worden betaald in dezelfde rang als de overgedragen bankvorderingen, tenzij de overdrager en de overnemer contractueel een rangregeling of een achterstelling zijn overeengekomen;

  11. het recht op gebruik van de kredietopening wordt geschorst ten belope van het bedrag van het overgedragen voorschot dat verschuldigd blijft door de kredietnemer;

  12. de overdrager kan op elk ogenblik eisen dat de overnemer hem informeert over het verschuldigde bedrag waarvan sprake is in punt 4.

    Afdeling 3. - Andere dan hypothecaire zekerheden voor toekomstige schulden of voor alle sommen

    Art. 5. Wanneer een zelfde voorrecht, pand, pand op een handelszaak of persoonlijke zekerheid dient als waarborg voor verscheidene bankvorderingen, kan, behoudens andersluidende overeenkomst, elke gewaarborgde schuldvordering overgedragen worden en geniet elke overnemer het voordeel van de voorrechten en zekerheden ten belope van de overgedragen schuldvordering. Onverminderd artikelen 51 tot 53 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, kunnen de rangregelingen en achterstellingen vastgesteld om de volgorde van de betalingen van die bankvorderingen te regelen, met inbegrip van dergelijke regelingen of achterstellingen ten gunste van een bijzonder vermogen van een kredietinstelling die Belgische covered bonds heeft uitgegeven, van rechtswege worden tegengesteld aan alle andere derden dan de schuldenaars van de achtergestelde bankvorderingen of de schuldenaars van de persoonlijke zekerheden, en zullen ze kunnen worden tegengesteld aan de betrokken schuldenaars, zodra die daarvan op de hoogte zijn gebracht. Een dergelijke rangregeling of achterstelling mag geen afbreuk doen aan de rechten die derden hadden verworven vóór de datum van de overdracht of, in voorkomend geval, vóór de datum van de rangregeling of achterstelling, tenzij met het uitdrukkelijk akkoord van die derden.

    Afdeling 4. - Schuldvergelijking en bepaalde andere excepties

    Art. 6. § 1. Wanneer de overdracht of de inpandgeving van een schuldvordering op een kredietinstelling of een financiële instelling gekoppeld aan de in artikel 3, § 2, van de wet van 22 maart 1993 vermelde diensten ter kennis van deze instelling is gebracht of door haar is erkend, kan die instelling zich ten aanzien van de overnemer of de pandhoudende schuldeiser, niettegenstaande enigerlei band van samenhang, niet meer beroepen op :

  13. de wettelijke of conventionele schuldvergelijking van de overgedragen of in pand gegeven schuldvordering, indien de voorwaarden van de schuldvergelijking pas na de kennisgeving of de erkenning zijn vervuld;

  14. de exceptie van niet-uitvoering waardoor de betaling van de overgedragen of in pand gegeven schuldvordering zou zijn geschorst of verminderd, indien de voorwaarden van de exceptie van niet-uitvoering pas na de kennisgeving of de erkenning zijn vervuld.

    § 2. Wanneer de overdracht of de inpandgeving van een bankvordering door of aan een kredietinstelling, een financiële instelling of een mobiliseringsinstelling ter kennis van de schuldenaar is gebracht of door hem is erkend, kan deze laatste zich, niettegenstaande enigerlei band van samenhang, niet meer beroepen op de wettelijke of conventionele schuldvergelijking van de overgedragen of in pand gegeven schuldvordering ten opzichte van de overnemer of de pandhoudende schuldeiser, indien de voorwaarden van de schuldvergelijking pas na de kennisgeving of de erkenning zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT