Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de samenwerking inzake luchtverdediging tegen niet-militaire luchtdreigingen, gedaan te Brussel op 16 februari 2017, de 20 juillet 2018

Artikel I. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

  1. "Gemeenschappelijke interessegebied" is het gebied bestaande uit het soevereine luchtruim van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, de Franse Republiek en het Koninkrijk der Nederlanden, met uitsluiting van de Franse gebieden gelegen buiten het moederland en de Caribische delen van het Koninkrijk der Nederlanden.

  2. "Niet-militaire luchtdreiging" is, in het kader van dit Verdrag, een dreiging die uitgaat van een bemand of onbemand burgerluchtvaartuig waarvan vermoed wordt dat het door een vijandige partij is overgenomen of voor vijandige doeleinden gebruikt zal worden.

  3. "Algemene maatregelen inzake luchtvaartbeveiliging" zijn, in het kader van dit Verdrag, de identificatie en classificatie van luchtvaartuigen die worden verricht door de nationale Control and Reporting Centres (CRC's).

  4. "Actieve maatregelen inzake luchtvaartbeveiliging" zijn, in het kader van dit Verdrag:

    1. ondervraging, gepaard gaande met visuele, elektronische en/of radio-identificatie van een luchtvaartuig en het volgen van een luchtvaartuig;

    2. escorte, gepaard gaande met het begeleiden en het beoordelen van het gedrag van een luchtvaartuig;

    3. interventie, gepaard gaande met een gedwongen vluchtroute, verbod tot overvliegen en het verdachte luchtvaartuig dwingen te landen binnen een aangewezen gebied;

    4. gebruik van waarschuwingsschoten met infrarood flares.

    Het gebruik van waarschuwingsschoten met andere middelen dan infrarood flares alsmede het gebruik van destructief geweld is uitgesloten.

  5. "Zendende partij" is de partij waartoe het militaire luchtvaartuig behoort dat in het kader van dit Verdrag wordt ingezet in het deel van het gemeenschappelijke interessegebied dat zich in het luchtruim van de andere partijen bevindt. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt de Luxemburgse partij niet aangemerkt als een zendende partij.

  6. "Ontvangende partij" is de partij in het luchtruim waarvan een militair luchtvaartuig van een andere partij wordt ingezet in het kader van dit Verdrag. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt de Nederlandse partij niet aangemerkt als een ontvangende partij.

  7. "TACON" (Tactical control) is het bevel over toegewezen of gedetacheerde strijdkrachten of commandoposten, of over militaire capaciteit of voor taken ter beschikking gestelde strijdkrachten. Het is beperkt tot de gedetailleerde aanwijzing en aansturing van bewegingen of manoeuvres binnen het gemeenschappelijke interessegebied voor het uitvoeren van de toegewezen missies of taken.

    Art. II. DOEL

    Dit Verdrag omschrijft het juridische kader voor grensoverschrijdende samenwerking tussen de partijen op het gebied van luchtverdediging tegen niet-militaire luchtdreigingen.

    Doel van deze samenwerking is:

    1. het verbeteren van de interventiecapaciteit van de partijen met betrekking tot dreigingen die uitgaan van niet-militaire luchtvaartuigen die de grens tussen de Franse Republiek en het Koninkrijk België of de grens tussen de Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg passeren;

    2. het faciliteren van de systematische uitwisseling van informatie, waardoor elk van de partijen een beter inzicht krijgt in de algemene situatie in het luchtruim.

    Art. III. REIKWIJDTE

  8. Dit Verdrag is van toepassing op alle militaire middelen van de partijen die betrokken zijn bij luchtverdedigingsmissies, nodig voor de toepassing van de maatregelen inzake luchtvaartbeveiliging zoals omschreven in artikel I, derde en vierde lid, en binnen het kader van operaties gericht op het bestrijden van niet-militaire luchtdreigingen in het gemeenschappelijke interessegebied omschreven in artikel I, eerste lid.

  9. In het kader van dit Verdrag zullen militaire luchtvaartuigen van de Franse partij niet het luchtruim van het Koninkrijk der Nederlanden binnengaan.

    Art. IV. SOEVEREINITEIT

    De in dit Verdrag voorziene samenwerking vindt plaats onder eerbiediging van de soevereiniteit en respectieve bevoegdheden van de partijen en met zorgvuldige inachtneming van hun respectieve internationale verplichtingen.

    Art. V. OPERATIONELE BEPALINGEN

  10. Binnen het kader van dit Verdrag streven de zendende partijen ernaar:

    1. naderende luchtvaartuigen in het gemeenschappelijke interessegebied te monitoren door de in artikel I, derde en vierde lid, onderdelen a en b, van dit Verdrag omschreven maatregelen inzake luchtvaartbeveiliging uit te voeren;

    2. de regeringsautoriteiten en de militaire leiding van de partijen te voorzien van alle relevante informatie over de situatie in het luchtruim zodat ze passende beslissingen kunnen nemen;

    3. met inachtneming van artikel III, tweede lid, te reageren op een niet-militaire luchtdreiging dat het gemeenschappelijke interessegebied binnengaat door de in artikel I, vierde lid, van dit Verdrag omschreven maatregelen inzake luchtvaartbeveiliging...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT