23 JULI 2013. - Ministerieel besluit houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 betreffende de bestrijding van de ziekte van Aujeszky

De Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw,

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 7, § 3, artikel 8, eerste lid, 1°, artikel 9, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003, 1°, 2° en 4° en artikel 18bis, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, § 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d);

Gelet op het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 betreffende de bestrijding van de ziekte van Aujeszky, artikel 3, § 2, artikel 6, vijfde streepje, artikel 8, § 3, artikel 22, artikel 26, artikel 30 en artikel 39;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 maart 1993 houdende maatregelen met het oog op de preventie en opsporing van de ziekte van Aujeszky;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 april 1999 houdende voorwaarden betreffende het verwerven en behouden van de Aujeszky-statuten;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 mei 1999 houdende maatregelen van controle op de uitvoering van de vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky;

Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 27 juni 2012;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 november 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van de Begroting, gegeven op 8 juli 2013;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid van 2 januari 2013;

Gelet op het feit dat onderhavige regelgeving niet valt onder het toepassingsgebied van artikel 19/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling;

Gelet op het advies 52.926/1 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de beschikking 2008/185/EG van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens en betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens,

Besluiten :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. gunstig of ongunstig : het respectievelijk afwezig of aanwezig zijn van antistoffen tegen het Aujeszkyvirus;

  2. gE-negatief of gE-positief : het respectievelijk afwezig of aanwezig zijn, van antistoffen tegen het gE-glycoproteïne van het Aujeszkyvirus;

  3. PCE : controle-eenheid van het Voedselagentschap;

  4. categorie van varkens : de categorieën, zoals gedefinieerd onder punten 5 tot en met 8;

  5. fokvarken :

    1. een vrouwelijk varken (zeug), dat wordt gehouden voor de fokkerij, met name voor de productie van biggen, en als dusdanig te beschouwen vanaf de eerste worp, en

    2. een mannelijk geslachtsrijp varken (beer) dat wordt ingezet voor de fokkerij;

  6. opfokvarken :

    1. een vrouwelijk varken (gelt), andere dan een big, dat wordt gehouden om op te kweken tot fokvarken en als dusdanig te beschouwen voor de eerste worp plaatsvindt, en

    2. een mannelijk varken (jonge beer), andere dan een big, dat wordt gehouden om op te kweken tot fokvarken;

  7. vleesvarken : varken, mannelijk of vrouwelijk, andere dan een big, dat wordt gehouden met als doel de productie van vlees;

  8. big : varken, vanaf het moment van spenen en tot op het moment dat het zal worden gehouden als opfokvarken of als vleesvarken of tot op het moment dat het een gewicht van 25 kg bereikt;

  9. capaciteit : het in SANITEL geregistreerde maximaal aantal varkens per categorie dat op een type varkensbedrijf wordt gehouden.

    HOOFDSTUK 2. - Toekenning van het Aujeszkystatuut A4

    Art. 2. De verantwoordelijke van een varkensbeslag is verplicht om voor dit beslag het Aujeszkystatuut A4 te verwerven en te behouden volgens de modaliteiten bepaald in de artikelen 3 tot en met 8.

    Art. 3. Aan een varkensbeslag wordt het Aujeszkystatuut A4 toegekend indien een aannemingstest, zoals voorgeschreven in bijlage 1, uitgevoerd is en indien alle onderzoeken gunstig zijn.

    Art. 4. In afwijking van artikel 3, wordt aan een varkensbeslag dat nooit varkens heeft gehouden of geen varkens meer houdt, het Aujeszkystatuut A4 toegekend indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan :

  10. er werden nooit varkens in het bedrijf gehouden, of

  11. er werden reeds eerder varkens in het bedrijf gehouden, en alle varkens werden afgevoerd. In dit geval, na het vertrek van alle varkens, werden alle stallen van het lege bedrijf grondig gereinigd en ontsmet met een toegelaten ontsmettingsmiddel. De PCE dient na het uitvoeren van deze werkzaamheden geïnformeerd te worden en kan een inspectie uitvoeren om de reiniging en de ontsmetting te controleren.

    De varkens die aangevoerd worden, dienen het Aujeszkystatuut A4 te bezitten.

    Art. 5. In afwijking van artikel 3, wordt aan een varkensbeslag waar everzwijnen gehouden worden het Aujeszkystatuut A4...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT