Urteil, Verfassungsgerichtshof (Schiedshof), 2025-09-18

Verfassungsgerichtshof
Entscheid Nr. 120/2025
vom 18. September 2025
Geschäftsverzeichnisnr. 8318
e In Sachen: Klage auf Nichtigerklärung von Artikel 121 des Gesetzes vom 15. Mai 2024
rt « zur Festlegung von Bestimmungen im Bereich Digitalisierung der Justiz und zur Festlegung verschiedener Bestimmungen II » (Ersetzung von Artikel 21 des Gesetzes vom 23. März 2019
« über die Organisation der Vollzugsdienste und das Statut des Vollzugspersonals », erhoben von Pascal Malumgré und anderen.
se es Der Verfassungsgerichtshof,
zusammengesetzt aus dem Präsidenten Luc Lavrysen, dem vorsitzenden Richter rb
Thierry Giet, und den Richtern Joséphine Moerman, Michel Pâques, Yasmine Kherbache, Danny Pieters und Emmanuelle Bribosia, unter Assistenz des Kanzlers Nicolas Dupont, unter dem Vorsitz des Präsidenten Luc Lavrysen, ve
erlässt nach Beratung folgenden Entscheid:
t
I. Gegenstand der Klage und Verfahren ch
Mit einer Klageschrift, die dem Gerichtshof mit am 2. September 2024 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief zugesandt wurde und am 3. September 2024 in der Kanzlei ni
eingegangen ist, erhoben Klage auf Nichtigerklärung von Artikel 121 des Gesetzes vom 15. Mai 2024 « zur Festlegung von Bestimmungen im Bereich Digitalisierung der Justiz und zur Festlegung verschiedener Bestimmungen II » (Ersetzung von Artikel 21 des Gesetzes vom 23. März 2019 « über die Organisation der Vollzugsdienste und das Statut des Vollzugspersonals »), veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 28. Mai 2024: Pascal Malumgré, Jonathan Drasutis und Dimitry Modaert, unterstützt und vertreten durch RA Philippe Vande Casteele, in Antwerpen zugelassen.
Der Ministerrat, unterstützt und vertreten durch RÄin Aube Wirtgen und RA Sietse Wils, in Brüssel zugelassen, hat einen Schriftsatz eingereicht, die klagenden Parteien haben einen Erwiderungsschriftsatz eingereicht, und der Ministerrat hat auch einen Gegenerwiderungsschriftsatz eingereicht.
2
Durch Anordnung vom 18. Juni 2025 hat der Gerichtshof nach Anhörung der referierenden Richter Yasmine Kherbache und Michel Pâques beschlossen, dass die Rechtssache verhandlungsreif ist, dass keine Sitzung abgehalten wird, außer wenn eine Partei innerhalb von sieben Tagen nach Erhalt der Notifizierung dieser Anordnung einen Antrag auf Anhörung eingereicht hat, und dass vorbehaltlich eines solchen Antrags die Verhandlung nach Ablauf dieser Frist geschlossen und die Rechtssache zur Beratung gestellt wird.
Da keine Sitzung beantragt wurde, wurde die Rechtssache zur Beratung gestellt.
Die Vorschriften des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof, die sich auf das Verfahren und den Sprachengebrauch beziehen, wurden zur Anwendung gebracht.
II. Rechtliche Würdigung
e rt (…)
In Bezug auf die angefochtenen Bestimmungen se es B.1.1. Die Nichtigkeitsklage richtet sich gegen Artikel 121 des Gesetzes vom 15. Mai 2024 « zur Festlegung von Bestimmungen im Bereich Digitalisierung der Justiz und zur rb
Festlegung verschiedener Bestimmungen II » (nachstehend: Gesetz vom 15. Mai 2024), der Artikel 21 des Gesetzes vom 23. März 2019 « über die Organisation der Vollzugsdienste und ve
das Statut des Vollzugspersonals » (nachstehend: Gesetz vom 23. März 2019) ersetzt.
Artikel 121 des Gesetzes vom 15. Mai 2024 bestimmt:
ht
« Artikel 21 van de wet van 23 maart 2019 betreffende de organisatie van de penitentiaire c
diensten en van het statuut van het penitentiair personeel wordt vervangen als volgt :
ni
§ 1. Om benoemd, aangeworven of in dienst genomen te kunnen worden, ongeacht of dit al dan niet bij arbeidsovereenkomst gebeurt, in de functies bedoeld in artikel 13, laat de penitentiaire administratie een veiligheidsverificatie uitvoeren overeenkomstig de artikelen 22bis tot 22septies van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst.
De kandidaat dient te beschikken over een positief veiligheidsadvies zoals bedoeld in artikel 22quinquies/1, §§ 2, 3 en 4, van de voornoemde wet van 11 december 1998.
3
§ 2. Tijdens de uitoefening van de functie kan de administratieve overheid verzoeken dat een personeelslid onderworpen wordt aan een veiligheidsverificatie bedoeld in de artikelen 22quinquies/1 en 22sexies van de voornoemde wet van 11 december 1998 indien de functie na de analyse bedoeld in artikel 22quinquies van dezelfde wet weerhouden werd voor een veiligheidsverificatie.
Indien het personeelslid niet instemt met de veiligheidsverificatie, wordt dit beschouwd als een negatief veiligheidsadvies.
De penitentiaire administratie treedt op als administratieve overheid zoals bedoeld in artikel 22quinquies, § 7, van de voornoemde wet van 11 december 1998.
De Koning stelt de criteria vast op basis waarvan een veiligheidsadvies wordt gevraagd voor de personeelsleden die reeds in dienst zijn.
Hij bepaalt eveneens de gevolgen van een negatief veiligheidsadvies.
e § 3. Een persoon die een negatief veiligheidsadvies heeft gekregen, kan tegen deze
rt beslissing beroep aantekenen overeenkomstig artikel 4 van de wet van 11 december 1998 tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen ».
se B.1.2. Die in Artikel 21 des Gesetzes vom 23. März 2019 enthaltenen Verweise auf es bestimmte Artikel des Gesetzes vom 11. Dezember 1998 « über die Einstufung, die Sicherheitsermächtigungen, Sicherheitsbescheinigungen und Sicherheitsgutachten und den rb
öffentlichen regulierten Dienst » (nachstehend: Gesetz vom 11. Dezember 1998) wurden nach der Einreichung der vorliegenden Klage durch das Gesetz vom 2. Juni 2024 « zur Abänderung ve
des Gesetzes vom 11. Dezember 1998 über die Einstufung, die Sicherheitsermächtigungen, Sicherheitsbescheinigungen und Sicherheitsgutachten und den öffentlichen regulierten Dienst und des Gesetzes vom 30. Juli 2018 über den Schutz natürlicher Personen hinsichtlich der ht
Verarbeitung personenbezogener Daten » (nachstehend: Gesetz vom 2. Juni 2024) abgeändert.
c
Das Gesetz vom 2. Juni 2024 vereinfacht das Gesetz vom 11. Dezember 1998 und macht ni
es lesbarer. Ferner werden die « Bestimmungen des Gesetzes vom 1998 neu gefasst. Das Ergebnis ist eine verständlichere Chronologie, eine detailliertere, klarere Struktur und eine neue Nummerierung » (Parl. Dok., Kammer, 2023-2024, DOC 55-3938/001, S. 3).
Artikel 25 Absatz 2 des Gesetzes vom 2. Juni 2024 bestimmt:
« In diezelfde [die die verwijzen naar de wet van 11 december 1998] wetten, koninklijke besluiten en reglementaire teksten […] moeten de verwijzingen naar de bepalingen van de wet
4
van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst worden vervangen door de verwijzingen naar de overeenkomstige bepalingen van de wet van 11 december 1998
betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst op basis van de concordantietabel in bijlage ».
Demgemäß muss der Verweis auf Artikel 22quinquies/1 §§ 2, 3 und 4 dieses Gesetzes vom 11. Dezember 1998 als Verweis auf die Artikel 36 § 4 und 37 (in Bezug auf Artikel 22quinquies/1 § 2), auf Artikel 33 § 2 (in Bezug auf Artikel 22quinquies/1 § 3) und auf Artikel 38 § 1 (in Bezug auf Artikel 22quinquies/1 § 4) gelesen werden.
B.2.1. Der angefochtene Artikel 121 des Gesetzes vom 15. Mai 2024 ersetzt Artikel 21
des Gesetzes vom 23. März 2019, wodurch es möglich wird, eine Sicherheitskontrolle
e einzubauen, die notwendig ist, um eine Funktion innerhalb der Strafvollzugsverwaltung
rt auszuüben, und dieses Erfordernis auf das gesamte Personal innerhalb der Strafvollzugsverwaltung auszudehnen (Parl. Dok., Kammer, 2023-2024, DOC 55-3945/001, S. 48).
se es Die Sicherheitskontrolle hat die Form einer Untersuchung, die die Abgabe eines positiven Sicherheitsgutachtens zur Folge haben soll, und zwar gemäß dem Verfahren des Gesetzes vom rb
...