Uittreksel uit arrest nr. 75/2022 van 9 juni 2022 Rolnummer 7354 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2.1.1.3, § 1, 7° tot 9°, en § 2, 2.4.4.1, § 2

Uittreksel uit arrest nr. 75/2022 van 9 juni 2022

Rolnummer 7354

In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2.1.1.3, § 1, 7° tot 9°, en § 2, 2.4.4.1, § 2, 2.4.4.2 en 2.4.4.3 van het Belgisch Scheepvaartwetboek (wet van 8 mei 2019, artikel 2), ingesteld door de vzw « Ligue des droits humains » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters J.-P. Moerman, T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne en S. de Bethune, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus rechter R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 januari 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 februari 2020, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 2.1.1.3, § 1, 7° tot 9°, en § 2, 2.4.4.1, § 2, 2.4.4.2 en 2.4.4.3 van het Belgisch Scheepvaartwetboek (artikel 2 van de wet van 8 mei 2019, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2019) door de vzw « Ligue des droits humains », de vzw « Nansen », de vzw « Jesuit Refugee Service-Belgium », de vzw « Association pour le droit des Etrangers », de vzw « Coordination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et Etrangers » en de vzw « Vluchtelingenwerk Vlaanderen », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. R. Fonteyn en Mr. S. Najmi, advocaten bij de balie te Brussel.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan

    B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel 2.1.1.3, § 1, 7°, 8° en 9°, en § 2, van artikel 2.4.4.1, § 2, van artikel 2.4.4.2 en van artikel 2.4.4.3 van het Belgisch Scheepvaartwetboek, dat werd ingevoerd bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2019 « tot invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek ».

    B.2.1. Artikel 2.1.1.3 van het Belgisch Scheepvaartwetboek bepaalt :

    [ § 1.] In dit boek, in de erop betrekking hebbende bepalingen van boek 4 en, behoudens uitdrukkelijke afwijking, in de desbetreffende uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder :

    [...]

    7° ' verstekeling ' : elke persoon die zich zonder toelating van de gezagvoerder aan boord van een zeeschip bevindt;

    8° ' passagier ' : elke persoon die zich aan boord van een zeeschip bevindt zonder schepeling of verstekeling te zijn;

    9° ' opvarende ' : elke schepeling, elke passagier en elke verstekeling;

    [...]

    § 2. De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit :

    1° bepalingen van dit boek of zijn uitvoeringsbesluiten voor aangeduide bijzondere gezagvoerders, kapiteins, schepelingen, bemanningsleden, arbeidsovereenkomsten wegens scheepsdienst, verstekelingen, passagiers of opvarenden buiten toepassing verklaren;

    2° de begrippen gezagvoerder, kapitein, schepeling, bemanningslid, bemanning, arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst, verstekeling, passagier of opvarende nader of, waar noodzakelijk met het oog op de toepassing van aangeduide bepalingen, afwijkend omschrijven

    .

    B.2.2. Artikel 2.4.4.1, met als opschrift « Behandeling van verstekelingen », artikel 2.4.4.2, met als opschrift « Verstekelingen in een Belgische haven », en artikel 2.4.4.3, met als opschrift « Verstekelingen aan boord van Belgische schepen » zijn opgenomen in hoofdstuk 4 (« Verstekelingen ») van titel 4 (« Opvarenden ») van boek 2 (« Zeevaart ») van het Belgisch Scheepvaartwetboek.

    Artikel 2.4.4.1 van het Belgisch Scheepvaartwetboek bepaalt :

    § 1. Verstekelingen aangetroffen aan boord van Belgische schepen kunnen niet worden tewerkgesteld, tenzij in noodgevallen of in verband met taken in verband met het onderhoud van hun accommodatie of hun bevoorrading aan boord.

    § 2. Verstekelingen aan boord van Belgische schepen of van vreemde schepen in Belgische wateren worden met het nodige respect behandeld overeenkomstig het toepasselijke internationale recht, waaronder het Internationaal verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend op 28 juli 1951, te Genève, de verplichtingen betreffende het verzoek tot internationale bescherming, in het bijzonder het beginsel van non-refoulement en de fundamentele rechten. De veiligheid van het schip en de veiligheid en het welzijn van de verstekeling moet in overweging worden genomen bij de behandeling van verstekelingen

    .

    Artikel 2.4.4.2 van het Belgisch Scheepvaartwetboek luidt :

    § 1. Onverminderd de bepalingen in het derde lid, verwittigt de gezagvoerder, indien één of meer verstekelingen worden ontdekt aan boord van een schip dat op weg is naar een Belgische haven, het MIK.

    De gezagvoerder maakt voor elke verstekeling alle inlichtingen en documenten over die nuttig zijn voor de uitvoering van de opdrachten van de Scheepvaartpolitie.

    De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de termijn waarin de informatie, de inlichtingen en de documenten bedoeld in deze paragraaf, en de documenten die eventueel in het bezit zijn van de verstekeling, moeten worden doorgestuurd evenals de modaliteiten van het doorsturen.

    § 2. Het is de verstekeling verboden om het schip te verlaten zonder voorafgaandelijke toelating door de Scheepvaartpolitie.

    Zodra het schip aankomt in de haven, notificeert de Scheepvaartpolitie het verbod tot ontschepen bedoeld in het eerste lid aan de gezagvoerder en informeert hem van de rechten en plichten bedoeld in artikel 2.4.4.1 en in dit artikel.

    De gezagvoerder neemt alle nodige maatregelen om te vermijden dat de verstekeling op Belgisch grondgebied het schip verlaat zonder toelating van de Scheepvaartpolitie.

    § 3. Een verstekeling aangekomen via een schip blijft onder de verantwoordelijkheid van de gezagvoerder.

    De Scheepvaartpolitie kan toelaten om de verstekeling te ontschepen met het oog op zijn verwijdering, indien :

    1° de verstekeling in het bezit is van de nodige reisdocumenten voor verwijdering indien de reder hiertoe alle nodige maatregelen heeft genomen, overeenkomstig paragraaf 4;

    2° de reder het bewijs levert dat deze reisdocumenten nodig voor de verwijdering van de verstekeling alsook de maatregelen hiertoe binnen de kortst mogelijke termijn worden bekomen en vervuld, overeenkomstig paragraaf 4.

    De Scheepvaartpolitie kan eveneens toelaten om de verstekeling te ontschepen, indien een verwijdering met hetzelfde schip niet aangewezen of verhinderd is.

    De Scheepvaartpolitie kan bevelen om de verstekeling die zonder de toelating bedoeld in het eerste lid het schip heeft verlaten, opnieuw in te schepen waarbij de gezagvoerder op de verplichtingen vastgelegd in paragraaf 2 wordt gewezen.

    § 4. Op verzoek van de Scheepvaartpolitie moet de reder van het schip waarmee de verstekeling in een Belgische haven is gearriveerd, alle maatregelen nemen om de verstekeling te verwijderen naar het land waar deze ingescheept werd of naar een ander land waar de verstekeling toegelaten kan worden.

    Deze maatregelen moeten genomen worden met het oogmerk om de verstekeling zo spoedig mogelijk te verwijderen. De reder kan daarbij de bijstand verzoeken van de Belgische bevoegde overheden om contacten te leggen met vreemde overheden, teneinde deze verwijdering voor te bereiden en te organiseren en de nodige documenten daartoe te bekomen.

    De reder meldt onverwijld aan de Scheepvaartpolitie de maatregelen die zullen worden genomen en hun uitvoering.

    § 5. In geval de verplichtingen bedoeld in de paragrafen 2 en 4 niet worden nageleefd of indien de Scheepvaartpolitie van oordeel is dat de genomen maatregelen niet voldoende zijn om de verwijdering van de verstekeling te waarborgen, kan de Scheepvaartpolitie :

    1° de gezagvoerder van het zeeschip verplichten de verstekeling te vervoeren naar het land waar ingescheept werd of naar een ander land waar de verstekeling toegelaten kan worden;

    2° de verstekeling via andere middelen verwijderen naar het land waar ingescheept werd of naar elk land waar de verstekeling toegelaten kan worden;

    3° het vertrek van het schip of van een ander schip van dezelfde reder uitstellen, totdat de verstekeling verwijderd is

    .

    Artikel 2.4.4.3 van het Belgisch Scheepvaartwetboek bepaalt :

    § 1. Indien de gezagvoerder van een Belgisch zeeschip de aanwezigheid van één of meerdere verstekelingen ontdekt, verwittigt de gezagvoerder het MIK overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in artikel 2.4.4.2, § 1.

    § 2. De gezagvoerder stelt de verstekeling bij voorkeur ter beschikking van de bevoegde lokale autoriteiten van de eerste aanloophaven. Voor die terbeschikkingstelling wordt een beroep gedaan op de medewerking van de Belgische consulaire ambtenaar als deze beschikbaar is.

    § 3. De gezagvoerder informeert de verstekeling van de verplichting om hem te ontschepen in de eerste aanloophaven en geeft hem de mogelijkheid om bezwaar tegen het ontschepen in deze haven in te dienen.

    Indien de verstekeling bezwaren heeft ingediend tegen het ontschepen in deze haven, wordt hij ontscheept in een haven waar dit mogelijk is, onverminderd de bepalingen bedoeld in artikel 2.4.4.1.

    § 4. Indien de verstekeling wordt ontscheept overeenkomstig paragraaf 2 wordt een kopie van de verklaring bedoeld in paragraaf 1 aan de bevoegde lokale autoriteiten gegeven.

    § 5. Dit artikel is niet van toepassing indien de eerste aanloophaven van het schip een Belgische haven is

    .

    B.3. Met het Belgisch Scheepvaartwetboek wilde de wetgever de privaatrechtelijke scheepvaartwetgeving, die intussen verouderd was, actualiseren.

    B.4. Wat betreft de publiekrechtelijke aspecten van de scheepvaartwetgeving, waaronder de bepalingen betreffende verstekelingen (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3536/001, p. 12), wilde de wetgever de bestaande wetgeving coördineren. Een coördinatie was noodzakelijk geworden omdat « de jongste jaren ter uitvoering van nieuwe internationale en Europese normen tal van bijkomende wetten tot stand werden gebracht »...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT