Uittreksel uit arrest nr. 127/2021 van 30 september 2021 Rolnummer 7583 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de wet van 16 maart 2021 « houdende instemming met het

Uittreksel uit arrest nr. 127/2021 van 30 september 2021

Rolnummer 7583

In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de wet van 16 maart 2021 « houdende instemming met het Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU. - Euratom », ingesteld door Raf Verbeke en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer,

samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen en de rechters-verslaggevers J. Moerman en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 21 mei 2021 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 25 mei 2021, zijn een beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing van de wet van 16 maart 2021 « houdende instemming met het Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU. - Euratom » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 maart 2021) ingesteld door Raf Verbeke, Theo Mewis, Elias Vlerick, Alexia Van Craeynest, Albert Bernath, Bettina Putzeys, Elisabeth Vander Stichelen, Filip De Bodt, José Garcia Moreno, Marcos Medina Lockhart, Martine Sonck, Mathieu Verhaegen, Mats Felipe Lucia Bayer, Maxime Neys, Patrick Baekelandt, Sarah De Rocker, Simon Clement, Stijn Timmermans, Tanguy Corbillon, Wim Christiaens, Véronique Lorge, de vzw « De Creeser » en de vzw « CODEWES-CADTM », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Merckx, advocaat bij de balie te Leuven.

Op 31 mei 2021 hebben de rechters-verslaggevers J. Moerman en J.-P. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet ontvankelijk zijn.

(...)

II. In rechte

(...)

B.1. De verzoekende partijen vragen de vernietiging en de schorsing van de wet van 16 maart 2021 « houdende instemming met het Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU. - Euratom ». Die wet strekt ertoe instemming te verlenen met besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 « betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom » (hierna : het besluit (EU, Euratom) 2020/2053). Bij dat besluit worden de voorschriften vastgesteld voor de toekenning van eigen middelen aan de Europese Unie om de financiering van de jaarlijkse begroting van de Unie te waarborgen (artikel 1). Artikel 2 van het besluit heeft betrekking op de categorieën van eigen middelen en op de specifieke methoden voor de berekening daarvan. Bij de eigen middelen van de Europese Unie die in lid 1 vermeld worden, is in de bepaling onder c) sprake van nieuwe eigen middelen waarvan de ontvangsten voortvloeien uit « de toepassing van een uniform afdrachtpercentage op het gewicht van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval dat in elke lidstaat wordt gegenereerd ». Artikel 2, lid 2, van het besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bevat een aantal verduidelijkingen met het oog op de toepassing van die regeling. In verband met de terbeschikkingstelling aan de Commissie door de lidstaten van de eigen middelen bedoeld in artikel 2, lid 1, van het besluit (EU, Euratom) 2020/2053, wordt verwezen naar artikel 9, lid 3, van dat besluit. In artikel 3 worden de maxima van de eigen middelen bepaald. Artikel 4 heeft betrekking op het gebruik van op kapitaalmarkten geleende middelen. Artikel 5 heeft betrekking op de « buitengewone en tijdelijke aanvullende middelen ter bestrijding van de gevolgen van de COVID-19-crisis ». Bij lid 1 van dat artikel wordt de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie op de kapitaalmarkten tot maximaal 750...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT