Uittreksel uit arrest nr. 36/2021 van 4 maart 2021 Rolnummer 7298 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 7 mei 2019 « tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de

Uittreksel uit arrest nr. 36/2021 van 4 maart 2021

Rolnummer 7298

In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 7 mei 2019 « tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, en tot invoeging van artikel 37/1 in de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij », ingesteld door de vzw « UBA-BNGO » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, en de rechters J.-P. Moerman, R. Leysen, M. Pâques, Y. Kherbache en T. Detienne, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 14 november 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 november 2019, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van de wet van 7 mei 2019 « tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, en tot invoeging van artikel 37/1 in de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 mei 2019) door de vzw « UBA-BNGO », de nv « Willy Michiels Company » en de bvba « Conexion », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. Y. Van Damme en Mr. D. Pattyn, advocaten bij de balie van West-Vlaanderen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden wet

    B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 2, 3, 9, 10, 11, 12, 18, 19, 35 en 37 van de wet van 7 mei 2019 « tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, en tot invoeging van artikel 37/1 in de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij » (hierna : de wet van 7 mei 2019).

    B.1.2. De bestreden wet brengt wijzigingen aan in de wet van 7 mei 1999 « op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers » (hierna : de wet van 7 mei 1999). De initiële wet van 7 mei 1999 heeft als doelstelling :

    een aantal principes bij wet vast te leggen : een kader dat speloperatoren aan strikte uitbatingsregels zou binden met, als compensatie, de zekerheid van beroep en van redelijke winst.

    Dit voorstel vertrekt van een tweevoudig principe :

    - het uitbaten van kansspelen blijft - a priori - verboden;

    - een uitbatingstoelating moet beschouwd worden als een voorrecht dat bij overtreding of schending van de opgelegde regels, onmiddellijk moet herroepen worden.

    [...]

    Alles wordt bedacht in functie van een viervoudig doel :

    - de bescherming van de maatschappij en de openbare orde;

    - de bescherming van de speler;

    - de bescherming van de uitbaters;

    - de bescherming van de fiscale belangen van de Gewesten

    (Parl. St., Senaat, 1995-1996, nr. 1-419/1, pp. 2-3).

    Derhalve hanteert de wet van 7 mei 1999 het principe dat het exploiteren van kansspelen a priori verboden is, maar er wordt in uitzonderingen voorzien door een systeem van toelatingen in de vorm van de toekenning van vergunningen door de Kansspelcommissie (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1992/001, pp. 3-4).

    B.1.3. Het algemene opzet van de bestreden wet van 7 mei 2019 kan als volgt worden samengevat :

    Het ontwerp van wet wijzigt de bepalingen van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers om voornoemde wet inzonderheid aan te passen aan bepaalde bij de speloperatoren vastgestelde praktijken.

    Het verhoogt het maximum aantal kansspelen die in drankgelegenheden mogen worden geëxploiteerd, en verbiedt de exploitatie van machines die niet bij wet zijn toegestaan.

    De samenstelling van de Kansspelcommissie en de benoemingsvoorwaarden worden gewijzigd.

    De sanctiebevoegdheid van de Kansspelcommissie wordt versterkt.

    De inrichtingen klasse IV zijn verplicht om een convenant af te sluiten met de gemeente waarin zij zich wensen te vestigen.

    De zogenaamde virtuele kansspelen die worden geëxploiteerd in de vaste kansspelinrichtingen klasse IV, zijn verboden voor personen jonger dan 21 jaar en het EPIS-controlesysteem wordt toepasselijk voor de vaste kansspelinrichtingen klasse IV.

    De Koning krijgt de bevoegdheid om de reclame voor kansspelen te reglementeren

    (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3327/001, p. 3).

    Ten aanzien van de « 3.3-toestellen » (eerste middel)

    B.2. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 2, 3 en 18 van de bestreden wet van 7 mei 2019.

    Artikel 2 bepaalt :

    Artikel 2 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, gewijzigd bij de wet van 10 januari 2010, wordt aangevuld met de bepaling onder 11°, luidende :

    ' 11° automatische kansspelen met verminderde inzet : toestel waarop kansspelen worden geëxploiteerd waarbij met het kansspel minder kan gespeeld worden dan op andere toestellen in kansspelinrichtingen klasse III, waardoor het geheel van de inzetten resulteert in een gemiddeld uurverlies dat lager ligt dan het bedrag per uur bedoeld in artikel 8, derde lid, en de inzetten per spel de waarde van het hoogste muntstuk in omloop niet kan overstijgen.

    De Koning bepaalt de hoogte van de inzetten bedoeld in het eerste lid, 11°. '

    .

    Artikel 3 bepaalt :

    In artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 10 januari 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1° in de bepaling onder 3. van het eerste lid worden de woorden ' klasse I en II ' vervangen door de woorden ' klasse I en II, met uitzondering van kaart- of gezelschapsspelen, uitgeoefend in kansspelinrichtingen klasse III die gebruik maken van een toestel ';

    2° tussen het eerste en het tweede lid worden twee leden ingevoegd, luidende :

    ' De kaart- of gezelschapsspelen, bedoeld in het eerste lid, 3., die worden aangeboden op toestellen, zijn verboden voor minderjarigen en kunnen alleen worden gespeeld op toestellen die daartoe uitdrukkelijk zijn toegelaten door de kansspelcommissie. De controle van de leeftijd van de speler dient op automatische wijze te gebeuren via een e-ID-lezer.

    De gemeentelijke overheid kan de kaart- of gezelschapsspelen, bedoeld in het eerste lid, 3., al dan niet aangeboden op toestellen, en die slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of gokker slechts een materieel voordeel van geringe waarde kunnen opleveren aan een voorafgaande toelating en aan niet-technische exploitatievoorwaarden onderwerpen. ';

    3° in het huidige tweede lid worden de woorden ' in toepassing van de punten 2 en 3 de nadere voorwaarden ' vervangen door de woorden ' met toepassing van het eerste lid, 2. en 3., de nadere voorwaarden '

    .

    Ingevolge die wijziging bepaalt artikel 3 van de wet van 7 mei 1999 :

    Geen kansspelen in de zin van deze wet zijn :

    1. de sportbeoefening;

    2. spelen die aan de speler of gokker geen ander voordeel opleveren dan het recht om maximaal vijf keer gratis verder te spelen;

    3. kaart- of gezelschapsspelen, uitgeoefend buiten de kansspelinrichtingen klasse I en II, met uitzondering van kaart- of gezelschapsspelen, uitgeoefend in kansspelinrichtingen klasse III die gebruik maken van een toestel, alsook spelen uitgebaat door pretparken of door kermisexploitanten naar aanleiding van kermissen, handelsbeurzen of andere beurzen onder soortgelijke omstandigheden, alsook spelen die occasioneel en maximaal vier keer per jaar worden ingericht door een plaatselijke vereniging ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis of door een feitelijke vereniging met een sociaal of liefdadig doel of een vereniging zonder winstgevend oogmerk ten behoeve van een sociaal of liefdadig doel, en die slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of gokker slechts een materieel voordeel van geringe waarde kunnen opleveren.

    De kaart- of gezelschapsspelen, bedoeld in het eerste lid, 3., die worden aangeboden op toestellen, zijn verboden voor minderjarigen en kunnen alleen worden gespeeld op toestellen die daartoe uitdrukkelijk zijn toegelaten door de kansspelcommissie. De controle van de leeftijd van de speler dient op automatische wijze te gebeuren via een e-ID-lezer.

    De gemeentelijke overheid kan de kaart- of gezelschapsspelen, bedoeld in het eerste lid, 3., al dan niet aangeboden op toestellen, en die slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of gokker slechts een materieel voordeel van geringe waarde kunnen opleveren aan een voorafgaande toelating en aan niet-technische exploitatievoorwaarden onderwerpen.

    De Koning bepaalt met toepassing van het eerste lid, 2. en 3., de nadere voorwaarden van het soort inrichting, het soort spel, het bedrag van de inzet, het voordeel dat kan worden toegekend en het gemiddeld uurverlies

    .

    Artikel 18 bepaalt :

    In artikel 39 van dezelfde wet worden de woorden ' twee kansspelen ' vervangen door de woorden 'twee automatische kansspelen en twee automatische kansspelen met verminderde inzet '

    .

    B.3.1. Volgens de verzoekende partijen schenden de artikelen 2, 3 en 18 van de wet van 7 mei 2019 artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en de artikelen 10, 11 en 12 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 16 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met het algemeen rechtsbeginsel van de vrijheid van handel en nijverheid en van de vrijheid van ondernemen.

    De verzoekende partijen doen gelden dat de bestreden bepalingen een discriminatie teweegbrengen tussen de uitbaters van kaart- en gezelschapsspelen die met een toestel worden uitgeoefend, die slechts een zeer beperkte...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT