Uittreksel uit arrest nr. 86/2021 van 10 juni 2021 Rolnummer 7400 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 29 november 2019 « tot wijziging van de wet van 20 juli 1990

Uittreksel uit arrest nr. 86/2021 van 10 juni 2021

Rolnummer 7400

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 29 november 2019 « tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis aangaande de onmiddellijke aanhouding », ingesteld door Y.M.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, en de rechters T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, T. Detienne en D. Pieters, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 9 juni 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11 juni 2020, heeft Y.M., bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. H. Rieder en Mr. L. De Groote, advocaten bij de balie te Gent, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2 van de wet van 29 november 2019 « tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis aangaande de onmiddellijke aanhouding » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 december 2019).

(...)

II. In rechte

(...)

Ten aanzien van de bestreden bepaling

B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van artikel 2 van de wet van 29 november 2019 « tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis aangaande de onmiddellijke aanhouding », dat artikel 33, § 2, eerste lid van de wet van 20 juli 1990 « betreffende de voorlopige hechtenis » (hierna : de wet van 20 juli 1990) heeft gewijzigd. Tot vóór de wijziging bij de bestreden bepaling, voorzag artikel 33, § 2, eerste lid, van de wet van 20 juli 1990 alleen in de mogelijkheid voor de vonnisrechter om de onmiddellijke aanhouding uit te spreken wanneer te vrezen is dat de beklaagde of de beschuldigde zich aan de uitvoering van de straf zou pogen te onttrekken (hierna : vluchtgevaar). De bestreden bepaling voegt daar een tweede rechtsgrond aan toe, namelijk wanneer te vrezen is dat de beklaagde of de beschuldigde nieuwe misdaden of wanbedrijven zou plegen (hierna : recidivegevaar).

Artikel 33, § 2, van de wet van 20 juli 1990 bepaalt thans (de toegevoegde zinsnede is cursief gedrukt) :

Wanneer de hoven en de rechtbanken de beklaagde of de beschuldigde veroordelen tot een hoofdgevangenisstraf van drie jaar of tot een zwaardere straf, zonder uitstel, en voor veroordelingen wegens feiten bedoeld in titel Iter van boek II en in de artikelen 371/1 tot 387 van het Strafwetboek, tot een hoofdgevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf, zonder uitstel, kunnen zij, op vordering van het openbaar ministerie, zijn onmiddellijke aanhouding gelasten, indien te vrezen is dat de beklaagde of de beschuldigde zich aan de uitvoering van de straf zou pogen te onttrekken of dat hij nieuwe misdaden of wanbedrijven zou plegen. Die beslissing moet nader aangeven welke omstandigheden van de zaak die vrees bepaaldelijk wettigen.

Indien op verzet of hoger beroep de straf verminderd wordt tot minder dan drie jaar en voor veroordelingen wegens feiten bedoeld in titel Iter van boek II en in de artikelen 371/1 tot 387 van het Strafwetboek, tot minder dan een jaar, kan het hof of de rechtbank, met eenparigheid van stemmen, op vordering van het openbaar ministerie en na de beklaagde en zijn raadsman te hebben gehoord als zij aanwezig zijn, de gevangenhouding handhaven.

Over de krachtens deze paragraaf genomen beslissingen moet een afzonderlijk debat worden gehouden, onmiddellijk na de uitspraak van de straf. De beklaagde of de beschuldigde en zijn raadsman worden gehoord als ze aanwezig zijn. Deze beslissingen zijn niet vatbaar voor hoger beroep of verzet. Ze zijn vatbaar voor cassatieberoep voor zover dit rechtsmiddel ook tegen de veroordelende beslissing wordt ingesteld

.

B.1.2. De onmiddellijke aanhouding biedt de rechter de mogelijkheid om, niettegenstaande de schorsende werking van de termijnen van de rechtsmiddelen (verzet, hoger beroep en cassatieberoep), de beklaagde of de beschuldigde onmiddellijk na de veroordeling van zijn vrijheid te beroven. Die vrijheidsbeneming kan plaatsvinden ter terechtzitting zelf of, indien de beklaagde of de beschuldigde niet aanwezig is bij de uitspraak, op elk ogenblik vanaf de uitspraak. Het Hof van Cassatie omschrijft de onmiddellijke aanhouding als een vorm van voorlopige hechtenis met als finaliteit de uitvoering van de straf te waarborgen zolang die niet definitief is geworden (Cass., 25 november 1987, AR 6205; Cass., 26 februari 1997, P.97.0105.F; Cass., 5 december 2012, P.12.1886.F). Het bevel tot onmiddellijke aanhouding dat samengaat met een strafrechtelijke veroordeling, is geen beslissing die losstaat van de veroordelende beslissing zelf, doch vormt daarmee één geheel. Zij is niet vatbaar voor een afzonderlijk hoger beroep of verzet (Cass., 25 april 2000, P.00.0608.N). Cassatieberoep kan wel worden ingesteld, voor zover dat rechtsmiddel ook tegen de veroordelende beslissing werd ingesteld (artikel 33, § 2, derde lid, in fine, van de wet van 20 juli 1990). Diegene die het voorwerp uitmaakt van een onmiddellijke aanhouding kan een verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling indienen indien hij verzet, hoger beroep of cassatieberoep heeft aangetekend tegen de beslissing waarbij hij werd veroordeeld (artikel 27, § 2 en § 3, van dezelfde wet).

B.1.3. In de memorie van toelichting wordt de toevoeging van het criterium van het recidivegevaar als volgt verantwoord :

Vluchtgevaar vormt dus de enige mogelijke grondslag voor de onmiddellijke aanhouding. Het is nochtans niet ondenkbaar dat de veroordeelde, ten aanzien van wie er geen aanwijzingen zijn dat hij op de vlucht zou slaan, wel een potentieel gevaar voor de samenleving kan betekenen. Het feit dat de betrokkene al eerder werd veroordeeld voor gelijkaardige feiten kan bijvoorbeeld een indicatie zijn dat hij in staat is nieuwe misdrijven te plegen. Een strikte toepassing van de wet laat echter niet toe dit in rekening te nemen. Zodra vast staat dat er in hoofde van de veroordeelde geen vluchtgevaar aanwezig is, kan de strafrechter niet anders dan de onmiddellijke aanhouding weigeren, ondanks dat hij misschien aanvoelt dat de veroordeelde een veiligheidsrisico inhoudt.

[...]

Ook wanneer er geen vluchtgevaar blijkt te zijn, kan het gerechtelijk verleden van een dader, zoals eerdere veroordelingen voor geweld- en zedenmisdrijven, er immers op wijzen dat het om een veelpleger gaat die wel degelijk een veiligheidsrisico vormt voor de samenleving. In dergelijke gevallen zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat een rechter bij de veroordeling tot onmiddellijke aanhouding kan overgaan. Wij stellen dan ook voor om niet enkel vluchtgevaar maar ook recidivegevaar als criterium te laten gelden op basis waarvan de strafrechter de onmiddellijke aanhouding kan bevelen

(Parl. St., Kamer, B.Z. 2019, DOC 55-0489/001, pp. 3-4).

De bestreden bepaling strekt er dus toe te voorkomen dat de beklaagde of de beschuldigde, in afwachting van de behandeling van zijn rechtsmiddel, nieuwe strafbare feiten pleegt (zie ook Hand., Kamer, 2019-2020, 21 november 2019, CRIV 55 PLEN 014, p. 46). De formulering van het nieuwe criterium werd overgenomen uit het bestaande artikel 16, § 1, vierde lid, van de wet van 20 juli 1990, dat betrekking heeft op het bevel tot aanhouding (Parl. St., Kamer, 2019-2020, DOC 55-0489/006, p. 4). Aangezien dat criterium niet samenvalt met het begrip « herhaling » in de artikelen 54 en volgende van het Strafwetboek, kan een bevel tot aanhouding worden gebaseerd op een vroegere strafrechtelijke veroordeling van de verdachte, ook al is die nog niet in kracht van gewijsde getreden, voor zover de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT