Uittreksel uit arrest nr. 47/2021 van 18 maart 2021 Rolnummer 7086 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 141, c)

Uittreksel uit arrest nr. 47/2021 van 18 maart 2021

Rolnummer 7086

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 141, c), van de wet van 18 juni 2018 « houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing », ingesteld door het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 24 december 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 december 2018, heeft het College van de Franse Gemeenschapscommissie, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M. Kaiser, Mr. D. Neven en Mr. M. Verdussen, advocaten bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 141, c), van de wet van 18 juni 2018 « houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 juli 2018).

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. Artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit maakt deel uit van afdeling 1 (« Verkrijging van de Belgische nationaliteit door nationaliteitsverklaring ») van hoofdstuk III (« Verkrijging van de Belgische nationaliteit ») van dat Wetboek.

    Vóór de wijziging ervan bij artikel 141 van de wet van 18 juni 2018 « houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing » (hierna : de wet van 18 juni 2018), bepaalde artikel 12bis, § 1, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit :

    Kunnen de Belgische nationaliteit verkrijgen door een verklaring af te leggen overeenkomstig artikel 15 :

    1° de vreemdeling die :

    a) de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt;

    b) en in België geboren is en er sedert zijn geboorte wettelijk verblijft;

    2° de vreemdeling die :

    a) de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt;

    b) en vijf jaar wettelijk verblijf in België heeft;

    c) en het bewijs levert van de kennis van één van de drie landstalen;

    d) en zijn maatschappelijke integratie bewijst door :

    - hetzij een diploma of getuigschrift van een onderwijsinstelling opgericht, erkend of gesubsidieerd door een Gemeenschap of de Koninklijke Militaire School en dat minstens van het niveau is van het hoger secundair onderwijs;

    - hetzij een beroepsopleiding van minimum 400 uur erkend door een bevoegde overheid te hebben gevolgd;

    - hetzij een inburgeringscursus te hebben gevolgd waarin wordt voorzien door de bevoegde overheid van zijn hoofdverblijfplaats op het tijdstip dat hij zijn inburgeringscursus aanvat;

    - hetzij gedurende de voorbije vijf jaar onafgebroken als werknemer en/of als statutair benoemde in overheidsdienst en/of als zelfstandige in hoofdberoep te hebben gewerkt;

    e) en zijn economische participatie bewijst door :

    - hetzij als werknemer en/of als statutair benoemde in overheidsdienst gedurende de voorbije vijf jaar minimaal 468 arbeidsdagen te hebben gewerkt;

    - hetzij in het kader van een zelfstandige beroepsactiviteit in hoofdberoep de voorbije vijf jaar gedurende minstens zes kwartalen de verschuldigde sociale kwartaalbijdragen voor zelfstandigen in België te hebben betaald;

    De duur van de opleiding gevolgd tijdens de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek bedoeld in 2°, d), eerste en/of tweede streepje, wordt in mindering gebracht van de duur van de vereiste beroepsactiviteit van minstens 468 dagen of van de duur van de zelfstandige beroepsactiviteit in hoofdberoep.

    3° de vreemdeling die :

    a) de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt;

    b) en vijf jaar wettelijk verblijf in België heeft;

    c) en het bewijs levert van de kennis van één van de drie landstalen;

    d) en gehuwd is met een Belg, indien de echtgenoten gedurende ten minste drie jaar in België hebben samengeleefd, of de ouder of adoptant is van een Belgisch kind dat de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt of niet ontvoogd is vóór die leeftijd;

    e) en zijn maatschappelijke integratie bewijst door :

    - hetzij een diploma of getuigschrift van een onderwijsinstelling opgericht, erkend of gesubsidieerd door een Gemeenschap of de Koninklijke Militaire School en dat minstens van het niveau is van het hoger secundair onderwijs;

    - hetzij een beroepsopleiding van minimum 400 uur erkend door een bevoegde overheid te hebben gevolgd en in de voorbije vijf jaar als werknemer en/of als statutair benoemde in overheidsdienst gewerkt te hebben gedurende ten minste 234 arbeidsdagen of in het kader van een zelfstandige beroepsactiviteit in hoofdberoep gedurende minstens drie kwartalen de verschuldigde sociale kwartaalbijdragen voor zelfstandigen in België te hebben betaald;

    - hetzij een inburgeringscursus te hebben gevolgd waarin wordt voorzien door de bevoegde overheid van zijn hoofdverblijfplaats op het tijdstip dat hij zijn inburgeringscursus aanvat;

    4° de vreemdeling die :

    a) de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt;

    b) en vijf jaar wettelijk verblijf in België heeft;

    c) en het bewijs levert omwille van een handicap of invaliditeit geen betrekking of economische activiteit te kunnen uitoefenen of de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt;

    5° de vreemdeling die :

    a) de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt;

    b) en tien jaar wettelijk verblijf in België heeft;

    c) en het bewijs levert van de kennis van één van de drie landstalen;

    d) en het bewijs levert van zijn deelname aan het leven van zijn onthaalgemeenschap. Dit bewijs kan door alle rechtsmiddelen geleverd worden, en bevat elementen waaruit blijkt dat de aanvrager deelneemt aan het economische en/of socioculturele leven van die onthaalgemeenschap

    .

    B.2. Sinds de wijziging ervan bij artikel 141, c), van de wet van 18 juni 2018, bepaalt artikel 12bis, § 1, 2°, d), derde streepje, en 3°, e), derde streepje, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit :

    en zijn maatschappelijke integratie bewijst door :

    [...]

    - hetzij naargelang het geval, het bewijs uitgereikt door de daartoe bevoegde overheid te leveren van het met succes gevolgd hebben van het inburgeringstraject, het onthaaltraject of het integratieparcours waarin wordt voorzien door de bevoegde overheid van zijn hoofdverblijfplaats op het tijdstip dat hij dit aanvat;

    .

    Ten aanzien van het eerste middel

    B.3. Het middel is afgeleid uit de schending van artikel 128, § 1, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 5, § 1, II, 3°, van de bijzondere wet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT