Uittreksel uit arrest nr. 10/2021 van 21 januari 2021 Rolnummer 7224 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen D.6, D.8, D.19, D.34, D.48, D.49, D.50, D.51, D.57

Uittreksel uit arrest nr. 10/2021 van 21 januari 2021

Rolnummer 7224

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen D.6, D.8, D.19, D.34, D.48, D.49, D.50, D.51, D.57, D.59 en D.90 van het Waalse Dierenwelzijnwetboek (decreet van het Waalse Gewest van 4 oktober 2018), ingesteld door de vzw « Fédération Wallonne de l'Agriculture Etudes - Information ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache en T. Detienne, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 juni 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 2 juli 2019, heeft de vzw « Fédération Wallonne de l'Agriculture Etudes - Information », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Grégoire en Mr. A. Grégoire, advocaten bij de balie te Luik, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen D.6, D.8, D.19, D.34, D.48, D.49, D.50, D.51, D.57, D.59 en D.90 van het Waalse Dierenwelzijnwetboek (decreet van het Waalse Gewest van 4 oktober 2018, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2018).

(...)

II. In rechte

(...)

Ten aanzien van de omvang van het beroep

B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen D.6, D.8, D.19, D.34, D.48, D.49, D.50, D.51, D.57, D.59 en D.90 van het Waalse Dierenwelzijnwetboek, ingevoegd bij artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 4 oktober 2018 « betreffende het Waalse Dierenwelzijnwetboek ».

Die bepalingen hebben betrekking op het houden van, het verschaffen van onderdak aan en de voortplanting van dieren, op de dierenmarkten, op de publiciteit met het oog op het verhandelen en schenken van dieren en op het doden ervan.

B.1.2. In haar memorie van antwoord doet de verzoekende partij afstand van haar beroep in zoverre het artikel D.90 van het Waalse Dierenwelzijnwetboek beoogt.

Niets belet het Hof die afstand toe te wijzen.

B.1.3. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, moeten de middelen van het verzoekschrift te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, alsook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door die bepalingen zouden zijn geschonden.

De verzoekende partij bekritiseert de artikelen D.8, D.19, D.34 en D.59 (eerste middel), artikel D.6 (tweede middel), de artikelen D.48, D.49 en D.51 (vierde en vijfde middel) en artikel D.57 (vierde middel) van het Waalse Dierenwelzijnwetboek. Geen enkele grief is specifiek gericht tegen artikel D.50 van hetzelfde Wetboek.

B.1.4. Het Hof beperkt zijn onderzoek derhalve tot de artikelen D.6, D.8, D.19, D.34, D.48, D.49, D.51, D.57 en D.59 van het Waalse Dierenwelzijnwetboek.

B.1.5. De artikelen D.57 en D.59 maken ook het voorwerp uit van vorderingen tot schorsing en beroepen tot vernietiging in de zaken nrs. 7154 en 7155. Bij zijn arrest nr. 115/2019 van 18 juli 2019 heeft het Hof de vorderingen tot schorsing verworpen. Het Hof heeft het onderzoek van de beroepen tot vernietiging eveneens opgeschort totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak C-336/19 een arrest heeft gewezen in antwoord op de vragen die het Hof bij zijn arrest nr. 53/2019 van 4 april 2019 heeft gesteld.

De grieven van de verzoekende partijen vertonen geen verwantschap met de aan het Hof van Justitie voorgelegde vragen, zodat er geen aanleiding is om het onderzoek van het voorliggende beroep op te schorten.

Ten aanzien van de ontvankelijkheid

B.2. De Waalse Regering en de Vlaamse Regering betwisten het belang van de verzoekende partij bij het beroep. Zij voeren aan dat de bestreden bepalingen haar statutair doel niet raken en dat de verzoekende partij bij die bepalingen niet rechtstreeks en persoonlijk betrokken is.

B.3. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.

Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk die niet haar persoonlijk belang aanvoert, voor het Hof optreedt, is vereist dat haar statutair doel van bijzondere aard is en, derhalve, onderscheiden van het algemeen belang; dat zij een collectief belang verdedigt; dat haar doel door de bestreden norm kan worden geraakt; dat ten slotte niet blijkt dat dit doel niet of niet meer werkelijk wordt nagestreefd.

B.4.1. Het beroep tot vernietiging is ingesteld door de vzw « Fédération Wallonne de l'Agriculture Etudes - Information ». Haar statutair doel bestaat erin, enerzijds, de nodige logistieke ondersteuning voor de realisatie en de ontwikkeling van de beroepsvereniging en feitelijke vereniging « Fédération Wallonne de l'Agriculture » te verzekeren en, anderzijds, elke opdracht uit te voeren die kan bijdragen tot de ontwikkeling van de landbouw in het algemeen.

B.4.2. De bestreden bepalingen kunnen het statutair doel van de verzoekende partij rechtstreeks raken in zoverre zij van toepassing zijn op dieren die worden gehouden door landbouwers en op markten van landbouwdieren, en in zoverre zij regelen op welke manier die dieren worden gehouden, daaraan onderdak wordt verschaft, zich voortplanten, worden verhandeld, geschonken en gedood.

Daar tevens is voldaan aan de andere voorwaarden met betrekking tot de erkenning van het belang bij het beroep, doet de verzoekende partij blijken van het vereiste belang.

Ten aanzien van de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gewesten

B.5. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de schending, door de artikelen D.8, D.19, D.34 en D.59 van het Waalse Dierenwelzijnwetboek, van artikel 6, § 1, V, tweede lid, 2°, en XI, en van de artikelen 10, 17, 20 en 78 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. In het eerste onderdeel van het middel voert zij aan dat de bestreden bepalingen de dierengezondheid regelen, waarvoor de federale overheid bevoegd is.

B.6.1. Vóór de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming waren de bevoegdheden inzake dierengezondheid en dierenwelzijn, als uitzonderingen op het landbouwbeleid waarvoor de gewesten bevoegd zijn, uitdrukkelijk toegewezen aan de federale overheid. Sinds de vervanging ervan bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen bepaalde artikel 6, § 1, V, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 :

§ 1. De aangelegenheden bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet zijn :

[...]

V. Het landbouwbeleid en de zeevisserij, onverminderd de federale bevoegdheid inzake :

[...]

2° de normering en de daarop toepasbare controle inzake de dierengezondheid, het dierenwelzijn en de kwaliteit van de dierlijke producten met het oog op het verzekeren van de veiligheid van de voedselketen;

[...]

Het akkoord van de betrokken gewestregeringen is vereist voor de maatregelen van de federale overheid inzake dierenwelzijn die een weerslag hebben op het landbouwbeleid

.

B.6.2. De bevoegdheid inzake dierenwelzijn is aan de gewesten overgedragen bij artikel 24 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming. Sinds die wijziging wijst artikel 6, § 1, XI, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 de bevoegdheid inzake dierenwelzijn toe aan de gewestelijke overheden. De bevoegdheid inzake dierengezondheid is evenwel federaal gebleven.

Zoals vervangen bij artikel 16 van de bijzonder wet van 6 januari 2014 bepaalt artikel 6, § 1, V, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 :

De aangelegenheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet zijn :

[...]

V. Wat de landbouw betreft :

1° het landbouwbeleid en de zeevisserij;

2° de financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade veroorzaakt door landbouwrampen;

3° de specifieke regels betreffende de pacht en de veepacht.

De federale overheid is echter bevoegd voor :

[...]

2° de normering en de daarop toepasbare controle inzake de dierengezondheid en de kwaliteit van de dierlijke producten met het oog op het verzekeren van de veiligheid van de voedselketen;

[...]

.

B.6.3. Uit de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet van 6 januari 2014 blijkt :

Dit voorstel van bijzondere wet hevelt de bevoegdheid inzake het vaststellen van regels met betrekking tot het dierenwelzijn en de controle ervan over naar de gewesten (nieuwe bepaling onder XI in artikel 6, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen). Het begrip ' dierenwelzijn ' is zeer ruim en betreft de aangelegenheden geregeld door of krachtens de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.

De federale overheid blijft bevoegd voor de normering en de daarop toepasbare controle inzake de dierengezondheid en de kwaliteit van de dierlijke producten met het oog op het verzekeren van de veiligheid van de voedselketen. Deze normen zijn vervat in de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) blijft dus met andere woorden tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren. Het uitvoerende en controlerende beleid inzake dierenwelzijn ten aanzien van de voedselproducerende dieren bevindt zich momenteel evenwel nog bij het FAVV, en zal dus voortaan ook tot de bevoegdheid van de gewesten behoren.

De bij de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu opgerichte Raad voor Dierenwelzijn zal ingevolge de bevoegdheidsoverdracht moeten worden opgeheven...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT