Uittreksel uit arrest nr. 126/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummer 7246 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 37, 38, 39

Uittreksel uit arrest nr. 126/2020 van 1 oktober 2020

Rolnummer 7246

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 37, 38, 39, 56 en 63 van het bijzonder decreet van de Franse Gemeenschap van 7 februari 2019 « tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap », ingesteld door de vzw « Secrétariat Général de l'Enseignement Catholique en Communautés française et germanophone ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, de rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, J. Moerman, M. Pâques en Y. Kherbache, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 augustus 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 augustus 2019, heeft de vzw « Secrétariat Général de l'Enseignement Catholique en Communautés française et germanophone », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M. Kaiser en Mr. M. Verdussen, advocaten bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 37, 38, 39, 56 en 63 van het bijzonder decreet van de Franse Gemeenschap van 7 februari 2019 « tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 maart 2019).

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1.1. De vzw « Secrétariat Général de l'Enseignement Catholique en Communautés française et germanophone » (hierna : het SeGEC) vordert de vernietiging van de artikelen 37, 38, 39, 56 en 63 van het bijzonder decreet van de Franse Gemeenschap van 7 februari 2019 « tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap » (hierna : het bijzonder decreet van 7 februari 2019).

    B.1.2. De artikelen 37, 38 en 39 van het bijzonder decreet van 7 februari 2019 bepalen :

    Art. 37. Naast de middelen en geldmiddelen waarin specifieke decreten voorzien, heeft WBE een jaarlijkse toewijzing [lees : dotatie] om al haar bedrijfskosten [lees : werkingskosten] te dekken en om alle verplichtingen uit de beheersovereenkomst na te komen.

    Art. 38. De in punt [lees : artikel] 37 bedoelde dotatie bestaat uit de volgende bedragen :

    1° een bedrag van 10.000.997 euro om alle algemene uitgaven eigen aan WBE te dekken en om alle verplichtingen die in de beheersovereenkomst zijn vastgelegd te vervullen, met uitzondering van personeelskosten in verband met de implementatie van artikel 63 en de kosten van de administratieve infrastructuur van WBE;

    2° een door de Regering vastgesteld aanvullend bedrag overeenkomend met de loonkosten op het tijdstip van de overdracht, vermeerderd met 17 %, van het personeel overgedragen in uitvoering van artikel 63;

    3° aan het einde van de in artikel 63, § 2, bedoelde overdrachten, een aanvullend bedrag dat door de Regering is vastgesteld ter dekking van de kosten van de administratieve infrastructuur van WBE. Dit bedrag kan niet hoger zijn dan 2.545.658 euro.

    Vanaf het jaar 2021 mag het bedrag genoemd in lid 1, 2°, 41.137.500 euro niet overschrijden.

    Vanaf het jaar 2020 zijn de in lid 1, 1° en 3° genoemde bedragen gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

    Het in lid 1, punt 2°, bedoelde bedrag en het in lid 2 bedoelde bedrag worden gekoppeld aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen en de ontwikkeling van de barema's zoals bepaald in het statuut aangepast door de Regering, de evolutie van de pensioenkosten van de statutaire pensioenen van de instellingen van openbaar nut, de verandering van het administratieve statuut van de personeelsleden, zolang de beheersovereenkomst niet de nadere regels voor de evolutie van de dotatie regelt.

    Art. 39. § 1. WBE kan schenkingen, legaten, dividenden en ontvangsten, in welke vorm dan ook, ontvangen van natuurlijke personen of rechtspersonen, de opbrengsten van de vervreemding van roerende en onroerende goederen, alsmede de ontvangst van andere inkomsten of subsidies.

    § 2. WBE kan geld lenen om uitgaven voor de verwerving, huur of het onderhoud van onroerende goederen te financieren.

    De Gemeenschap kan haar garantie verlenen op de aangegane leningen.

    De beheersovereenkomst bepaalt de voorwaarden voor het afsluiten van de leningen.

    § 3. De inrichtingen en WBE voeren alle financiële overdrachten uit die nodig zijn voor de uitvoering van hun opdrachten

    .

    B.1.3. Artikel 56 van het bijzonder decreet van 7 februari 2019 bepaalt :

    In artikel 18, § 1, van het decreet van 12 juli 2001 waarbij de materiële omstandigheden van de inrichtingen van het basis- en secundair onderwijs worden verbeterd, worden de woorden ' tijdens de jaren 2002, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018 ' vervangen door de woorden ' tijdens de jaren 2002 tot 2038 '

    .

    B.1.4. Artikel 63 van hetzelfde decreet bepaalt :

    § 1. Met het oog op de uitoefening van de bevoegdheden van WBE bedoeld in artikel 2 worden de personeelsleden van het Ministerie naar WBE bij besluiten van de Regering overgedragen.

    Uit eigen initiatief op elk ogenblik dat hij het gepast acht en ten minste één keer per jaar, neemt de WBE-Raad een verslag aan waarin zijn behoeften aan personeel bepaald worden waarmee hij al zijn opdrachten kan uitvoeren. De behoeften worden inzonderheid geschat in het licht van de door de raad vastgestelde WBE-strategie en de eigenschappen van de instellingen. Het verslag bepaalt in het bijzonder het aantal en de vaardigheden van het vereiste personeel, dat van het ministerie moet worden overgedragen aan [lees : onder] de personeelsleden die toegewezen zijn aan de opdrachten die onder de bevoegdheid van WBE vallen, en de datum van hun indiensttreding bij WBE.

    De eerste overdrachten gebeuren op 1 september 2019.

    De overdrachten van de leden van de Algemene Dienst van het Ministerie belast met de infrastructuren van WBE en van de Algemene Directie van de personeelsleden van het onderwijs georganiseerd door de Gemeenschap, met uitzondering van de personeelsleden die belast zijn met de vaststelling en de vereffening van de wedden, met inbegrip van het beheer van de medische afwezigheden, het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het technisch, paramedisch, maatschappelijk en psychologisch personeel van het onderwijs georganiseerd door de Gemeenschap, de personeelsleden belast met de transversale zaken en de coördinatie van de opdrachten behorend tot de regulerende macht, de ambtenaren belast met de CAPELO-taken, de personeelsleden voor de omkadering van de taken behorend tot de opdrachten van de regulerende macht, de personeelsleden belast met het indicateren, de briefwisseling en het klassement in het kader van de opdrachten van de regulerende macht, de personeelsleden belast [met] de CAP-examencommissie, de personeelsleden belast met de waardering van de nuttige ervaring en bekendheid voor de personeelsleden van de Hogescholen en Hogere Kunstscholen en de juristen belast met de statutaire opdrachten behorend tot de regulerende macht, gebeuren tussen 1 januari 2021 en 31 december 2023.

    De Regering is ertoe gemachtigd om de termijn bedoeld in het vierde lid te verlengen.

    De besluiten van de Regering houdende overdracht van het personeel worden aangenomen op eensluidend advies van de WBE-Raad bedoeld in het tweede lid.

    De overdrachten bedoeld in het eerste en het vierde lid zijn geen nieuwe benoemingen.

    § 2. De Regering bepaalt de nadere regels voor de overdracht van de personeelsleden bedoeld in paragraaf 1.

    Deze nadere regels bepalen inzonderheid dat deze personeelsleden overgedragen worden in hun graad of in een gelijkwaardige graad en in hun hoedanigheid.

    Ze behouden ten minste de bezoldiging en de anciënniteit die ze genoten of zouden hebben genoten als ze in hun oorspronkelijke dienst het ambt verder zouden hebben uitgeoefend waarvan ze titularis waren op het ogenblik van hun overdracht.

    Het juridisch statuut van deze personeelsleden blijft geregeld door de bepalingen die in het ministerie gelden, zolang de Regering van deze bevoegdheid geen gebruik heeft gemaakt.

    § 3. Wat betreft het leerplichtonderwijs, ten minste negentig procent van de personeelsleden van de Algemene Dienst van het Ministerie belast met de infrastructuren van WBE en van de Algemene Directie van de overgedragen personeelsleden van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap worden toegewezen op zonaal niveau

    .

    Ten aanzien van belang van het SeGEC

    B.2. Wanneer een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT