Uittreksel uit arrest nr. 179/2019 van 14 november 2019 Rolnummer 6952 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 77 en 79 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 «

Uittreksel uit arrest nr. 179/2019 van 14 november 2019

Rolnummer 6952

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 77 en 79 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 « houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving », ingesteld door de nv « Pelckmans Turnhout ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, P. Nihoul, T. Giet en J. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 15 juni 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 juni 2018, heeft de nv « Pelckmans Turnhout », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Sebreghts, Mr. C. Smeyers en Mr. J.-C. Beyers, advocaten bij de balie te Antwerpen, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 77 en 79 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 « houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 december 2017, tweede editie).

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de ontvankelijkheid

    B.1.1. De tussenkomende partijen betwisten het belang van de verzoekende partij, dat uitsluitend van commerciële aard zou zijn. Daarnaast zou de verzoekende partij als uitbater van een tuincentrum dat niet zonevreemd is, geen belang hebben bij het aanvechten van bepalingen die de mogelijkheden voor zonevreemde tuincentra regelen. Tot slot betwisten zowel de Vlaamse Regering als de tussenkomende partijen het belang van de verzoekende partij bij de middelen.

    B.1.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.

    B.1.3. Uit het verzoekschrift blijkt dat de verzoekende partij een tuincentrum uitbaat en dat zij reeds gedurende enkele jaren is betrokken in een juridisch conflict met een van de tussenkomende partijen, die eveneens een tuincentrum uitbaat, gelegen in agrarisch gebied. De mogelijkheid voor die tussenkomende partij om al dan niet een planologisch attest te verkrijgen, speelt, zoals die tussenkomende partij zelf aanhaalt, mogelijk een rol in dit conflict. Bijgevolg doet de verzoekende partij blijken van een belang bij haar beroep.

    B.1.4. In zoverre de Vlaamse Regering en de tussenkomende partijen het belang van de verzoekende partij bij sommige middelen betwisten, volstaat het eraan te herinneren dat, wanneer de verzoekende partij een belang heeft bij de vernietiging van de bestreden bepalingen, zij daarbovenop niet moet doen blijken van een belang bij elk van de middelen.

    B.1.5. De excepties worden verworpen.

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.2.1. Het beroep is in wezen gericht tegen de versoepeling, voor tuincentra gelegen in agrarisch gebied, van de toegang tot het instrument van het planologisch attest. Een planologisch attest vermeldt of een bestaand zonevreemd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT