Uittreksel uit arrest nr. 112/2019 van 18 juli 2019 Rolnummers 6749 en 6755 In zake : de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 24 februari 2017 tot wijziging van de wet

Uittreksel uit arrest nr. 112/2019 van 18 juli 2019

Rolnummers 6749 en 6755

In zake : de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 24 februari 2017 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het doel de bescherming van de openbare orde en de nationale veiligheid te versterken, ingesteld door de « Ordre des barreaux francophones et germanophone » en door de vzw « Association pour le droit des Etrangers » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 oktober 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 20 oktober 2017, heeft de « Ordre des barreaux francophones et germanophone », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. Sarolea en Mr. J. Hardy, advocaten bij de balie van Waals-Brabant, beroep tot gehele of gedeeltelijke (de artikelen 5 tot 52) vernietiging ingesteld van de wet van 24 februari 2017 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het doel de bescherming van de openbare orde en de nationale veiligheid te versterken (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 april 2017).

    2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 oktober 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 23 oktober 2017, is beroep tot gehele of gedeeltelijke (de artikelen 5, 6, 12 tot 14, 17 tot 19, 21, 22, 24 tot 26, 28 tot 31, 33, 34, 37, 41 en 45) vernietiging ingesteld van dezelfde wet door de vzw « Association pour le droit des Etrangers », de vzw « Coordination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et Etrangers », de vzw « Ligue des Droits de l'Homme » en de vzw « Vluchtelingenwerk Vlaanderen », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M. Van den Broeck en Mr. P. Delgrange, advocaten bij de balie te Brussel, en Mr. C. Driesen, advocaat bij de balie te Antwerpen.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6749 en 6755 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van het onderwerp van de bestreden wet

    B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de gedeeltelijke vernietiging van de wet van 24 februari 2017 « tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het doel de bescherming van de openbare orde en de nationale veiligheid te versterken » (hierna respectievelijk : de wet van 24 februari 2017 en de wet van 15 december 1980).

    B.1.2. De wet van 24 februari 2017 « wil een transparanter, coherenter en efficiënter verwijderingsbeleid voeren, in het bijzonder wanneer het doel het waarborgen van de openbare orde of de nationale veiligheid [...] is, met naleving van de fundamentele rechten van de betrokken personen » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2215/001, p. 4). In het bijzonder « gaat [het] erom de administratie de middelen te geven om sneller en efficiënter op te treden als de openbare orde of de nationale veiligheid bedreigd is » (ibid.).

    In de memorie van toelichting wordt gepreciseerd :

    Om deze doelstellingen te bereiken, wordt voorgesteld om :

    - de regeling inzake de terugwijzing en de uitzetting grondig te herzien en te vervangen door aparte regelingen volgens de verblijfssituatie van de vreemdeling;

    - regels voor de bescherming van de openbare orde of de nationale veiligheid in te voeren die transparanter, samenhangender en efficiënter zijn;

    - een mechanisme in te voeren om het herhaaldelijk nemen van maatregelen tot terugdrijving of verwijdering zoveel mogelijk te beperken;

    - duidelijk de overheden aan te wijzen die bevoegd zijn, bij de controle aan de grenzen, om de beslissingen tot weigering van toegang en tot annulering of intrekking van visa te nemen en de gevallen te bepalen waarin zij deze bevoegdheid mogen uitoefenen

    (ibid., p. 5).

    B.1.3. Bij de bestreden wet worden met name de volgende richtlijnen gedeeltelijk omgezet :

    - de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 « betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG » (hierna : de richtlijn 2004/38/EG);

    - de richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 « over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven » (hierna : de Terugkeerrichtlijn).

    Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep in de zaak nr. 6749

    B.2.1. De Ministerraad betwist het belang van de « Ordre des barreaux francophones et germanophone » (hierna : de OBFG) bij het beroep tot vernietiging in de zaak nr. 6749. De bevoegdheid van de OBFG om op te komen voor de rechtzoekenden zou haar niet toelaten om op te komen voor bepaalde groepen van rechtzoekenden, zoals te dezen de vreemdelingen die een gevaar vormen voor de openbare orde en de openbare veiligheid en dit tegen de belangen in van andere rechtzoekenden, zoals onder meer de Belgische Staat.

    B.2.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

    B.2.3. Artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt :

    De Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des Barreaux francophones et germanophone hebben, elk voor de balies die er deel van uitmaken, de taak te waken over de eer, de rechten en de gemeenschappelijke beroepsbelangen van hun leden en zijn bevoegd voor de juridische bijstand, de stage, de beroepsopleiding van de advocaten-stagiairs en de vorming van alle advocaten behorende tot de balies die er deel van uitmaken.

    Ze nemen initiatieven en maatregelen die nuttig zijn voor de opleiding, de tuchtrechtelijke regels en de loyauteit in het beroep en voor de behartiging van de belangen van de advocaat en van de rechtzoekende.

    [...]

    Elk van beide kan betreffende die aangelegenheden voorstellen doen aan de bevoegde overheden.

    [...]

    .

    B.2.4. De Orden van de balies zijn publiekrechtelijke beroepscorporaties die bij wet zijn opgericht en die op verplichte wijze al diegenen die het beroep van advocaat uitoefenen groeperen.

    De Orden van de balies kunnen, behoudens de gevallen waarin zij hun persoonlijk belang verdedigen, slechts in rechte treden binnen de opdracht die de wetgever hen heeft toevertrouwd. Aldus kunnen zij in de eerste plaats in rechte treden wanneer zij de beroepsbelangen van hun leden verdedigen of wanneer de uitoefening van het beroep van advocaat in het geding is. Volgens artikel 495, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de Orden ook initiatieven en maatregelen nemen « die nuttig zijn [...] voor de behartiging van de belangen van de advocaat en van de rechtzoekende ».

    B.2.5. Uit artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 2 en 87 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, blijkt dat de Orden van de balies slechts als verzoekende of als tussenkomende partij voor het Hof in rechte kunnen treden ter verdediging van het collectieve belang van de rechtzoekenden in zoverre dit verbonden is met de taak en de rol van de advocaat bij de behartiging van de belangen van de rechtzoekende.

    Maatregelen die geen enkele weerslag hebben op het recht op toegang tot de rechter, op de rechtsbedeling of op de bijstand die advocaten aan hun cliënten kunnen verlenen, ongeacht of dat gebeurt tijdens een administratief beroep, via een minnelijke schikking of via een geschil dat wordt voorgelegd aan de gewone of administratieve rechtscolleges, vallen bijgevolg buiten het bereik van artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 2 en 87 van de bijzondere wet van 6 januari 1989.

    De omstandigheid dat maatregelen aanleiding zouden kunnen geven tot een groot aantal geschillen voor de rechtbanken, kan die vaststelling niet wijzigen. Oordelen dat louter de mogelijkheid dat de toepassing van een wetsbepaling een geschil doet ontstaan de Orden van balies bedoeld in artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek zou toelaten de vernietiging ervan te vorderen, zou immers erop neerkomen dat hun wordt toegestaan de vernietiging te vorderen van elk van de bepalingen die door de onderscheiden wetgevers worden aangenomen.

    B.2.6. Het komt de OBFG derhalve toe voor bepalingen die geen betrekking hebben op de advocatuur als zodanig maar een welbepaalde categorie van rechtzoekenden betreffen, aan te tonen dat zij van aard zijn de advocaten rechtstreeks en ongunstig te raken bij hun behartiging van de belangen van de rechtzoekenden.

    B.2.7. Zoals is vermeld in B.1.2, beoogt de wetgever met de bestreden bepalingen een transparanter, coherenter en efficiënter verwijderingsbeleid te voeren ten aanzien van vreemdelingen die een bedreiging vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid.

    B.2.8. De bestreden bepalingen regelen verschillende aspecten van de verblijfssituatie van de beoogde vreemdelingen, ten aanzien...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT