Uittreksel uit arrest nr. 92/2015 van 18 juni 2015 Rolnummer : 5938 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 33, § 1, 3°, 4°, 9° en 10°, en § 2

Uittreksel uit arrest nr. 92/2015 van 18 juni 2015

Rolnummer : 5938

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 33, § 1, 3°, 4°, 9° en 10°, en § 2, 34 en 46 van de wet van 15 december 2013 met betrekking tot medische hulpmiddelen en van artikel 41 van de programmawet (I) van 26 december 2013, ingesteld door de nv « Wolf-Safco » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 20 juni 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 23 juni 2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 33, § 1, 3°, 4°, 9° en 10°, en § 2, 34 en 46 van de wet van 15 december 2013 met betrekking tot medische hulpmiddelen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 december 2013, vijfde editie) en van artikel 41 van de programmawet (I) van 26 december 2013 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2013, tweede editie) door de nv « Wolf-Safco », de bvba « Innomediq », de bvba « Dyna-Medical », de bvba « Deforce », de bvba « Médiconfort », de bvba « Ets. M. Delriviere », de bvba « Medishop », de bvba « Haromed », de bvba « Medicare », de bvba « Etablissementen Van Houdt », de nv « Pharmamed », de nv « H. Nootens », de bvba « Medilor », de bvba « New Instruphar », de bvba « A.D.M.-Care Systems », de bvba « Sterimed », de nv « Dialex Biomedica », de bvba « Thonicks », de bvba « Hysop », de bvba « M.M.J. », de bvba « WM Supplies (B) », de bvba « Barthels Medical », de bvba « Vivli » en de Belgische Beroepsverening van Orthopedische Technologieën, allen bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. A. Vijverman en Mr. A. Dierickx, advocaten bij de balie te Leuven.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 33, § 1, 3°, 4°, 9° en 10°, en § 2, 34 en 46 van de wet van 15 december 2013 met betrekking tot medische hulpmiddelen (hierna : wet van 15 december 2013) en van artikel 41 van de programmawet (I) van 26 december 2013.

    B.2. De artikelen 33, 34 en 46 van de wet van 15 december 2013 zijn opgenomen in titel 3 van die wet, met het opschrift « Bijdrage aan de financiering van het toezicht op de medische hulpmiddelen en traceerbaarheid ». In die titel worden twee bijdragen ingesteld lastens de distributeurs van medische hulpmiddelen.

    B.3. Het bestreden artikel 33, § 1, 3°, 4°, 9° en 10°, en § 2, van de wet van 15 december 2013 bepaalt :

    Art. 33. § 1. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder :

    [...]

    3° ' distributeur ' : elke in de Europese Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon, met uitzondering van de detailhandelaar, die hulpmiddelen ter beschikking stelt aan detailhandelaren of aan eindgebruikers;

    4° ' detailhandelaar ' : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die hulpmiddelen levert aan consumenten zijnde iedere natuurlijke persoon die uitsluitend voor niet-beroepsmatige doeleinden hulpmiddelen verwerft of gebruikt;

    [...]

    9° ' omzet van medische hulpmiddelen ' : omzet zoals gedefinieerd krachtens artikel 92 van het Wetboek van vennootschappen maar beperkt tot dat deel dat betrekking heeft op de verkoop en het terbeschikkingstellen van medische hulpmiddelen zoals bedoeld in de bepaling onder 11°, met inbegrip van de medische hulpmiddelen zoals bedoeld in de bepalingen onder 13° en 15°, aan detailhandelaren en eindgebruikers in België;

    10° ' totale omzet ': laatst gekende omzet behaald door de onderneming in een belastbaar tijdperk voorafgaand aan het bijdragejaar zoals dit tijdperk wordt bepaald inzake inkomstenbelastingen;

    [...].

    § 2. De volgende natuurlijke of rechtspersonen zijn van rechtswege detailhandelaars voor de toepassing van deze titel :

    1° vergunde apotheken;

    2° audiologen en gehoorprothesisten voor de leveringen aan eindgebruikers op grond van de technische prestaties die door audiologen en gehoorprothesisten mogen worden verricht met toepassing van artikel 23, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;

    3° bandagisten, orthesisten en prothesisten voor de leveringen aan eindgebruikers op grond van de technische prestaties die door de bandagisten mogen worden verricht met toepassing van artikel 23, § 1, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967;

    4° opticiens voor de leveringen aan eindgebruikers van artikelen om het zicht van de mens te verbeteren of te compenseren, en van kunstogen

    .

    B.4.1. Het bestreden artikel 34 van de wet van 15 december 2013, zoals van toepassing op het ogenblik van de instelling van onderhavig beroep tot vernietiging en vóór de wijziging ervan bij de programmawet van 19 december 2014, bepaalde :

    Distributeurs zijn een jaarlijkse bijdrage verschuldigd van 0,29438 % op hun op de Belgische markt gerealiseerde omzet van medische hulpmiddelen van het voorgaande kalenderjaar. Deze bijdrage bedraagt minstens 500 euro.

    De in het eerste lid bedoelde minimale bijdrage wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen in functie van het indexcijfer van de maand september. Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand september voorafgaand aan de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van deze wet. De geïndexeerde bedragen worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en zijn opeisbaar vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op dat gedurende hetwelk de aanpassing is uitgevoerd

    .

    B.4.2. Blijkens de parlementaire voorbereiding strekt de in die bepaling bedoelde bijdrage tot financiering van het markttoezicht dat wordt uitgeoefend door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (hierna : het FAGG). Meer in het bijzonder zou de bijdrage de onontbeerlijke financiële bijdrage van de sector vormen aan de versterking van het bestaande markttoezicht, enerzijds, en aan de realisatie van de maatregelen genomen naar aanleiding van het schandaal rond de PIP-borstimplantaten en de incidenten met metaal-op-metaal heupimplantaten, anderzijds (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3057/001, pp. 22-23).

    Die bijdrage werd oorspronkelijk geregeld in artikel 224, § 1, van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen (hierna : wet van 12 augustus 2000). Die bepaling werd opgeheven bij artikel 47 van de wet van 15 december 2013.

    B.5.1. Het bestreden artikel 46 van de wet van 15 december 2013 is opgenomen in afdeling 6 van hoofdstuk 2 van voormelde titel 3 van die wet, met als opschrift « Bijzondere bijdrage », en voert een tweede bijdrage in lastens de distributeurs van medische hulpmiddelen.

    Het oorspronkelijke artikel 46 van de wet van 15 december 2013 bepaalde :

    Voor het jaar 2014 wordt een compensatoire bijdrage ingesteld ten laste van de in artikel 33, § 1, eerste lid, 3°, bedoelde distributeurs.

    Het bedrag van die bijdrage wordt vastgesteld op 0,09 % van [de] omzet, zoals in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 34, die is verwezenlijkt in 2014 en wordt gestort door middel van een voorschot, vastgesteld op 0,09 % van het in 2013 verwezenlijkte omzetcijfer, en een saldo. Dit saldo is het verschil tussen de bijdrage zelf en het betaalde voorschot.

    De in het eerste lid bedoelde bijdrage wordt geïnd door het FAGG voor rekening van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.

    De artikelen 36 tot 41 zijn van toepassing op de vaststelling en de inning van de in het eerste lid bedoelde compensatoire bijdrage

    .

    Blijkens de parlementaire voorbereiding vormt de compensatoire bijdrage één van de inkomsten van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3057/001, p. 32).

    B.5.2. Het bestreden artikel 41 van de programmawet (I) van 26 december 2013 heeft het percentage van de compensatoire bijdrage verhoogd van 0,09 pct. tot 0,22 pct. De parlementaire voorbereiding heeft die verhoging als volgt verantwoord :

    Dit artikel voert een uitzonderlijke bijdrage in naar analogie met het ontworpen artikel 191, 31°, van de ZIV-wet dat terugbetaalbare geneesmiddelen aan eenzelfde heffing onderwerpt

    (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3147/001, p. 28).

    Uit die parlementaire voorbereiding blijkt dat de verhoging van de compensatoire bijdrage met 0,13 pct. overeenstemt met de « marketingtaks » die voor de geneesmiddelensector is neergelegd in artikel 191, eerste lid, 31°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna : de ZIV-Wet). De « marketingtaks » strekt ertoe de onnodige uitgaven op het niveau van de ziekteverzekering te bestrijden. Meer in het bijzonder heeft die bijdrage tot doel de bedrijven te laten meebetalen voor de meerkosten die hun marketing- en promotieactiviteiten veroorzaken voor de ziekteverzekering ingevolge de vermeerdering van het voorschrijfvolume en het gebruik van vergoedbare geneesmiddelen en van medische hulpmiddelen (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-2561/001, pp. 8 en 12, en DOC 53-2561/009, p. 4).

    B.5.3. De compensatoire bijdrage zoals daarin is voorzien in het bestreden artikel 46 van de wet van 15 december 2013 bestaat dus uit twee bijdragen : enerzijds, een bijdrage van 0,09 pct. ter financiering van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering en, anderzijds, een bijdrage van 0,13 pct. ter bestrijding van de onnodige uitgaven voor de ziekteverzekering.

    Die bijdragen werden vóór het jaar 2013 geregeld in de artikelen 244, § 1/1 en § 1/2, van de wet van 12 augustus 2000. Die bepalingen zijn bij artikel 47 van de wet van 15 december 2013...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT