UITLEVERINGSVERDRAG tusschen België en Griekenland., de 26 juin 1901

Artikel 1. De Hooge Verdragsluitende Partijen verbinden zich elkander, in de door dit verdrag gestelde omstandigheden en voorwaarden, de personen te leveren die, vervolgd of veroordeeld zijnde wegens eene misdaad of een wanbedrijf op het grondgebied der opeischende partij begaan, zich op het grondgebied van de andere partij mochten schuilhouden.

Art. 2. Uitlevering wordt enkel verleend wegens navermelde overtredingen van de strafwetten, wanneer zij door de wetgeving der beide landen zijn voorzien :

  1. Sluipmoord, vergiftiging, oudermoord, kindermoord, moord;

  2. Vrijwillig met voorbedachten rade toegebrachte slagen of kwetsuren met, als gevolg, eene ongeneesbaar schijnende ziekte, eene bestendige onbekwaamheid tot eigen werk, het volstrekt verlies van een lid, eene erge verminking of den dood zonder inzicht hem toe te brengen;

  3. Dubbel huwelijk;

  4. Schaking van minderjarigen;

  5. Te vinden leggen of verlaten van een kind beneden den leeftijd van 7 jaar;

  6. Diefstal, ontvreemding, misbruik van vertrouwen, bedrog, aftroggelarij, afpersing;

  7. Vrijwillige en onwettelijke berooving van persoonlijke vrijheid, door bijzondere personen gepleegd;

  8. Muntenvervalsching, daaronder begrepen namaak en verminking van munt, uitgeven en in omloop brengen, met voorkennis, van nagemaakte of verminkte munt;

  9. Namaak of vervalsching van openbare effecten of bankbrieven, van openbare of bijzondere geldswaardige papieren; uitgeven of in omloop brengen, met voorkennis, van zulke nagemaakte of vervalschte effecten, bankbrieven of geldswaardige papieren; valschheid in geschriften of in telegrammen en gebruik, met voorkennis, van zulke nagemaakte, opgemaakte of vervalschte telegrammen, effecten, bankbrieven of geldswaardige papieren;

  10. Namaak of vervalsching van stempels, zegels, keurijzers, postzegels of andere kleefzegels; gebruik, met voorkennis, van zulke nagemaakte of vervalschte voorwerpen; nadeelig en bedrieglijk gebruik van echte stempels, zegels en keurijzers;

  11. Valsch getuigenis;

  12. Meineed;

  13. Knevelarij, verduistering door openbare ambtenaars gepleegd; omkooping van openbare ambtenaars;

  14. bedrieglijke bankbreuk en bedrog bij failliet gepleegd;

  15. Brandstichting;

  16. Vrijwillige en onwettelijke vernieling, beschadiging of wegmaking van een openbaar of bijzonder geldswaardig papier, gepleegd met het inzicht een ander te benadeelen;

  17. Verheling van voorwerpen verkregen met behulp van een der misdaden of wanbedrijven, door deze Overeenkomst voorzien;

    (18° Misdaden en misdrijven betreffende de onwettige handel in verdovende middelen.)

    Onder voormelde benamingen zijn medeplichtigheid en poging begrepen, wanneer zij door de wetgeving der beide landen strafbaar zijn gesteld.

    In boetstraffelijke zaken, heeft uitlevering plaats :

  18. Van hen die, wedersprakelijk of bij verstek, veroordeeld zijn tot ten minste een jaar gevangenzitting;

  19. Van beschuldigden, wanneer de zwaarste straf, volgens de wetgeving der beide landen op het strafbaar feit gesteld, ten minste twee jaar gevangenzitting bedraagt.

    Art. 3. Geen Belgisch onderdaan wordt aan de Helleensche Regeering en geen Helleensch onderdaan wordt aan de Belgische Regeering overgeleverd :

    indien de beschuldigde of de veroordeelde geen onderdaan is van dien der beide verdragsluitende Staten die hem opeischt; der Regeering van dewelke uitlevering wordt verlangd, blijft het vrij aan die vraag het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT