Wet houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2006. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-03-2006 en tekstbijwerking tot 25-10-2006)., de 20 décembre 2005

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.

Artikel 1.01.1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet.

Art. 1.01.2. De Algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 2006 wordt goedgekeurd :

  1. wat betreft de kredieten ingeschreven voor de dotaties, overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabel;

  2. wat betreft de kredieten per programma, overeenkomstig de totalen van de programma's zoals vermeld in de bij deze wet gevoegde begrotingen per sectie en per basisallocatie.

    Art. 1.01.3. § 1. De kredieten voor de programma's die betrekking hebben op de werkingskosten van de administraties - bestaansmiddelenprogramma's genoemd - behelzen :

    1. De bezoldigingen en allerhande toelagen van het actief en ter beschikking gesteld personeel, de bezoldigingen of lonen van het hulppersoneel, de toelagen voor hogere en bijzondere functies, de tussenkomst in de abonnementen op het gemeenschappelijk vervoer, de vergoedingen voor arbeidsongevallen - inbegrepen de uitkering van deze vergoedingen aan leden van de familie van het slachtoffer in geval van overlijden - alsook de verminderde bezoldigingen of lonen van het tijdelijk of hulppersoneel, in dienst door werkongeval getroffen.

    2. Allerhande uitgaven voor sociaal dienstbetoon.

    3. Bestendige uitgaven voor aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten :

      - Erelonen van advocaten en geneesheren - Gerechtskosten inzake burgerlijke, administratieve en strafzaken - Presentiegelden, reis- en verblijfkosten van niet tot de Rijksdiensten behorende personen - Bezoldigingen van niet tot de Administratie behorende deskundigen en prestaties van derden;

      - Verbruiksuitgaven met betrekking tot het bezetten van de lokalen - met inbegrip van de uitgaven voor energieverbruik "stookolie, gas, benzine, elektriciteit, kolen" - en uitgaven voor onderhoud - Bureaukosten, vervoer, belastingen, retributies, publicaties van het departement, beroepsscholing, kleding en andere kleine bestuursuitgaven;

      - Allerhande vergoedingen aan het Rijkspersoneel voor werkelijke lasten en materiële schade, de vervoerskosten betreffende dienstreizen en de verzekeringspremies der afgevaardigden van het departement die zich naar het buitenland begeven.

    4. Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica.

    5. Uitgaven voor uitzonderlijke aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten, waaronder werken en leveringen voor de inrichting van nieuwe lokalen en de verhuiskosten.

    6. Huur van onroerende goederen en daarmee verband houdende belastingen van de verschillende diensten van het departement, betaald zonder de tussenkomst van de Regie der Gebouwen.

    7. Andere uitgaven met betrekking tot de werking van de diensten waarvan de gedetailleerde omschrijving in de bestaansmiddelenprogramma's wordt weergegeven.

    8. Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen : machines, meubilair, materieel en vervoermiddelen te land.

    9. Investeringsuitgaven inzake de informatica.

      § 2. In afwijking van het artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen "11 03 - Vast en stagedoend statutair personeel" en "11 04 - Ander dan statutair personeel", binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

      § 3. In afwijking van het artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de basisallocaties 11.05 - Uitgaven voor sociaal dienstbetoon - en de basisallocaties met betrekking tot de werkingsuitgaven met de economische codes 12 en 74, al of niet specifiek en al dan niet behorend tot een bestaansmiddelenprogramma, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

      Art. 1.01.4. In afwijking van artikel 40 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, gebeurt de betaling van de geboortetoelagen en van de vergoedingen voor begrafeniskosten overeenkomstig de regelen bepaald in artikel 41, 1ste lid, van dezelfde wetten.

      Art. 1.01.5. Ten behoeve van de bestellingen die worden gedaan via de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie, mogen provisionele stortingen worden uitgevoerd ten bate van het speciaal Fonds opgericht bij deze overheidsdienst, door middel van ordonnanties van betaling door overschrijving in de schrifturen van de Thesaurie.

      Art. 1.01.6. Machtiging wordt verleend provisies toe te staan aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Staat optreden.

      Art. 1.01.7. § 1. In afwijking van artikel 7, 1° van het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de Staat kunnen de uitgaven wegens verbintenissen, ten laste van de Staat ontstaan tijdens de jaren vóór het begrotingsjaar 2005, en regelmatig vastgelegd ten bezware van een niet-gesplitst krediet dat niet meer kan worden overgedragen, worden aangerekend ten laste van de bij onderhavige wet geopende kredieten.

      § 2. De ordonnancerende ministers of hun afgevaardigden delen driemaandelijks aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan het Rekenhof, alsook aan de minister van Begroting, de gedane aanwending mee van de afwijking bedoeld in § 1.

      Art. 1.01.8. De Schatkist mag voorschotten toekennen wanneer de verrichtingen met betrekking tot een rekening "Bezoldigingen en andere vaste uitgaven voor het gesubsidieerd contractueel personeel" (artikelen 93 tot 101 van de Programmawet van 30 december 1988) van de sectie "Ordeverrichtingen van de Diensten van de Schatkist", een debettoestand veroorzaken.

      Art. 1.01.9. In afwijking van artikel 12, derde lid, van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, kunnen toelagen worden toegekend in toepassing van artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en ten laste van het Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel.

      HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen.

      Sectie 02. - FOD Kanselarij van de Eerste Minister.

      Art. 2.02.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten verleend worden :

      - tot een maximumbedrag van 370.000 euro aan de buitengewoon rekenplichtige van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister;

      - tot een maximumbedrag van 25.000 euro aan de buitengewoon rekenplichtige van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie.

      Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewoon rekenplichtigen schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5.500 euro.

      Art. 2.02.2. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen opeenvolgende geldvoorschotten van ten hoogste 2.500 euro toegestaan worden aan de rekenplichtige die belast is met de vereffening van de hulpgelden en toelagen van sociale aard.

      Art. 2.02.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen worden toegekend :

      PROGRAMMA 31/1 - EXTERNE COMMUNICATIE

    10. Dotatie aan het Internationaal Perscentrum "Résidence Palace".

    11. Toelage aan de V.Z.W. "Museum van Europa".

    12. Allerhande toelagen in het kader van de informatie- en communicatieopdrachten goedgekeurd door de Ministerraad.

      PROGRAMMA 31/2 - BI-CULTURELE INSTELLINGEN

    13. Toelage aan de Koninklijke Muntschouwburg.

    14. Toelage aan het Nationaal Orkest van België.

    15. Toelage aan het Paleis voor Schone Kunsten.

      PROGRAMMA 32/3 - SOCIALE TUSSENKOMSTEN

    16. Toelage aan de Belgische Stichting van de Roeping.

    17. Toelage aan de Europese Beweging - België.

    18. Vakbondspremies.

      Art. 2.02.4. In afwijking van de artikelen 12 en 14 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen alle uitgaven van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister met betrekking tot schadevergoedingen aan derden voortvloeiend uit het opnemen door de Staat van de verantwoordelijkheid, aangerekend worden op de B.A. 01.34.02 van de organisatieafdeling 21 - Beheersorganen.

      Art. 2.02.5. De Eerste Minister is gemachtigd om, in het belang van de Schatkist en mits naleving van de wetgeving op de overheidsopdrachten, ruilovereenkomsten af te sluiten teneinde de vernieuwing van de uitrustingen van de ICT Shared Services te bevorderen.

      Art. 2.02.6. Binnen de perken van de kredieten ingeschreven in het programma 21/1 " ICT-netwerk " mogen - naast de recurrente werkingskosten en de investeringen - ook allerhande uitgaven vereffend worden die verband houden met gepresteerde diensten en met de installatie en het onderhoud van software en hardware bij de diverse diensten-gebruikers die aangesloten zijn op het netwerk van de ICT.

      Art. 2.02.7. De Algemene Directie Externe Communicatie wordt gemachtigd uitgaven te verrichten voor de informatie- en communicatieopdrachten uitgevoerd ten behoeve van de federale en programmatorische overheidsdiensten. Daartoe int de Algemene Directie Externe Communicatie voorschotten van de betrokken FOD's en POD's, voorafgaand aan de betaling van deze uitgaven.

      Art. 2.02.8. De betalingen ten laste van de variabele kredieten van het programma 31/1 " Fonds bestemd voor de financiering van informatie- en communicatieopdrachten ontwikkeld door de Algemene Directie Externe Communicatie ", mogen per geldvoorschot gebeuren. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen hiervoor geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 200.000 euro worden verleend aan de buitengewoon rekenplichtige met het oog op de uitbetalingen van de schuldvorderingen die niet hoger zijn dan 5.500 euro.

      Art. 2.02.9. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 van deze wet mogen de kredieten van de basisallocaties 31.11.1227 - "Allerhande uitgaven in verband met de externe communicatie" bij wijze van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT