Koninklijk besluit betreffende de aanwijzing van tweetalige adjuncten in de centrale diensten van de federale overheidsdiensten., de 16 novembre 2001
Artikel 1. In de centrale diensten van de federale overheidsdiensten, bedoeld in het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, is alleen de houder van een managementfunctie -1, bedoeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten, de bij artikel 43, § 6, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, bedoelde chef van de afdeling, die ten aanzien van de overheid waaronder hij ressorteert verantwoordelijk is voor de eenheid in de administratieve rechtspraak.
Indien de tweetaligheid van de houder van een managementfunctie -1 niet bewezen is en tot ze bewezen is aan de hand van de bij artikel 43, § 3, derde lid, van bovenvermelde wetten voorgeschreven bewijzen, wordt hem, onder de bij dit besluit gestelde voorwaarden en na oproep tot de kandidaten, een tweetalig adjunct toegevoegd.
Art. 2. De kennis van de door de chef niet gekende taal wordt door de kandidaat-adjunct bewezen door het feit dat hij niet behoort tot dezelfde taalrol als de chef. De bepalingen van het koninklijk besluit van 30 november 1966, tot regeling van de inschrijving van de ambtenaren van de hoofdbesturen en van de in België zetelende uitvoeringsdiensten op een van de taalrollen (II), zijn ten deze toepasselijk.
De kennis van de tweede taal van de adjunct wordt bewezen aan de hand van de bewijzen voorgeschreven bij artikel 43, § 3, derde lid, van bovenvermelde wetten.
Art. 3. De tweetalig adjunct die geen tweetalig adjunct is of geweest is overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 november 1966 betreffende de aanwijzing van de tweetalige adjuncten in de centrale diensten, ontvangt ter compensatie van de extra-taken ter verzekering van de eenheid van rechtspraak een jaarlijkse vergoeding ten bedrage van 233 359 frank (5.784,82 euro).
De mobiliteitsregeling die toepasselijk is op de wedde van het personeel van de ministeries is eveneens van toepassing op de vergoeding vermeld in het eerste lid. Ze wordt verbonden aan de spilindex 138,01.
Art. 4. De adjunct oefent al zijn werkzaamheden uit in dezelfde afdeling.
Art. 5. De adjunct staat de chef terzijde bij de afhandeling van de zaken behandeld in de taal, die laatstgenoemde niet kent.
Hij neemt kennis van alle andere zaken waarin de eenheid van rechtspraak in het gedrang kan komen.
...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI