Koninklijk besluit houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe., de 19 décembre 2002

TITEL I. - Algemeen.

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.

Artikel 1. § 1. De definities vervat in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt zijn van toepassing op dit besluit.

§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. " wet van 29 april 1999 " : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;

  2. " afnemer " : elke eindafnemer, distributeur of tussenpersoon;

  3. " belasting " : elke installatie die elektrisch vermogen verbruikt, actief en/of reactief;

  4. " commissie " : de commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas, opgericht door artikel 23 van de wet van 29 april 1999;

  5. " dag D " : een kalenderdag;

  6. " dag D-1 " : de kalenderdag vóór dag D;

  7. " werkdag " : elke dag van de week, met uitzondering van zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen;

  8. " kwaliteit " : het geheel van de karakteristieken van de elektriciteit die een invloed kunnen hebben op de aansluitingsinstallaties, installaties van één of meerdere netgebruikers en/of het net en die, onder meer, de continuïteit van de spanning en de elektrische karakteristieken van deze spanning en stroom (frequentie, amplitude, golfvorm, symmetrie) omvatten;

  9. " AREI " : Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties;

  10. " ARAB " : Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming;

  11. " IEC " : Internationale Elektrotechnische Commissie;

  12. " regelzone " : de zone waarbinnen de netbeheerder het permanent evenwicht tussen de vraag en het aanbod van elektriciteit controleert, rekening houdend met de uitwisselingen van actief vermogen tussen de regelzones;

  13. " actief vermogen " : het elektrisch vermogen dat kan worden omgezet naar andere vormen van vermogen, zoals mechanisch, thermisch, akoestisch;

  14. " actieve energie " : de integraal van het actief vermogen over een bepaald tijdsinterval;

  15. " reactief vermogen " : de waarde gelijk aan 3 U I sinus(phi) waarbij U en I de effectieve waarden zijn van de fundamentele componenten van de spanning en de stroom en waarbij phi het faseverschil voorstelt tussen de fundamentele componenten van de spanning en de stroom;

  16. " reactieve energie " : de integraal van het reactief vermogen over een bepaald tijdsinterval;

  17. " actieve verliezen in het net " : het verbruik van actief vermogen in het net dat veroorzaakt wordt door het gebruik van dat net;

  18. " Pnom " : het actief vermogen van een productie-eenheid bepaald in het aansluitingscontract dat het maximaal toegelaten continu leverbaar actief vermogen in het net bepaalt;

  19. " elektrisch systeem " : het geheel van de uitrustingen dat alle gekoppelde netten, alle aansluitingsinstallaties en alle installaties van de op deze netten aangesloten netgebruikers omvat;

  20. " component van het elektrisch systeem " : elke uitrusting die deel uitmaakt van het elektrisch systeem;

  21. " installatie " : elke aansluitingsinstallatie tot het net, installatie van de netgebruiker of directe lijn;

  22. " railstel " : het driefasig geheel van drie metalen rails of geleiders die voor elke fase een gemeenschappelijk spanningspunt vormen en via dewelke de verschillende aangesloten toestellen, lijnen en kabels onderling verbonden zijn;

  23. " verbinding " : het geheel van verbindingspunten tussen een net en een verbonden elektriciteitsnet (inclusief de buitenlandse transmissienetten);

  24. " netgebruiker " : elke natuurlijke of rechtspersoon die als leverancier of afnemer op het transmissienet is aangesloten;

  25. " aansluitingsinstallatie " : elke uitrusting die nodig is om de installatie van de netgebruiker te verbinden met het net;

  26. " installatie van de netgebruiker " : elke uitrusting van de netgebruiker die door een aansluiting op het net is aangesloten;

  27. " aansluiting " : het geheel van de aansluitingsinstallaties dat tenminste het eerste aansluitingsveld vanaf het net inhoudt;

  28. " aansluitingspunt " : de fysieke plaats en het spanningsniveau van het punt waar de aansluiting is verbonden met het net en die het transmissienet scheidt van de installaties waarvan de uitschakeling slechts gevolgen heeft voor de netgebruiker aangesloten op dat punt;

  29. " punt van interface " : de fysieke plaats en het spanningsniveau van het punt waar de installaties van een netgebruiker verbonden zijn met de aansluiting. Dit punt bevindt zich op de site van de netgebruiker en in ieder geval na het eerste aansluitingsveld vanaf het net aan de zijde van de netgebruiker;

  30. " aansluitingsveld " : het geheel van componenten van een aansluitingsinstallatie die in het bijzonder volgende functies waarborgen :

    - het onder spanning brengen van de installaties van een netgebruiker vanuit het net;

    - het uitschakelen en/of inschakelen van deze installaties;

    - het fysiek scheiden van deze installaties van het net;

  31. " aansluitingscontract " : het contract gesloten tussen een netgebruiker en de netbeheerder die de wederzijdse rechten en plichten bepaalt met betrekking tot een bepaalde aansluiting, met inbegrip van de relevante technische specificaties;

  32. " contract van toegangsverantwoordelijke " : het contract gesloten tussen de netbeheerder en de toegangsverantwoordelijke overeenkomstig Hoofdstuk I van Titel IV van dit besluit;

  33. " register van toegangsverantwoordelijken " : register door de netbeheerder bijgehouden overeenkomstig dit besluit;

  34. " toegangsverantwoordelijke " : elke natuurlijke of rechtspersoon ingeschreven in het register van toegangsverantwoordelijken;

  35. " toegangsaanvrager " : elke natuurlijke of rechtspersoon die bij de netbeheerder een toegangsaanvraag heeft ingediend;

  36. " toegangscontract " : het contract tussen de netbeheerder en een netgebruiker of zijn aangeduide toegangsverantwoordelijke overeenkomstig dit besluit;

  37. " injectiepunt " : de fysische plaats en het spanningsniveau van een punt waar het vermogen in het net wordt geïnjecteerd;

  38. " afnamepunt " : de fysische plaats en het spanningsniveau van een punt waar het vermogen vanuit het net wordt afgenomen;

  39. " meetpunt " : de fysieke plaats waar de meetuitrustingen aangesloten zijn aan de aansluitingsinstallatie of aan de installatie van de netgebruiker;

  40. " producent " : elke natuurlijke of rechtspersoon die elektriciteit produceert, met inbegrip van elke zelfopwekker;

  41. " productie-eenheid " : een fysieke eenheid die een generator omvat die elektriciteit produceert;

  42. " productiegeheel " : het geheel van productie-eenheden die één of meerdere technische processen gemeenschappelijk hebben en waarvan de onbeschikbaarheid leidt tot de onbeschikbaarheid van de gedeeltelijke of gehele betrokken productie-eenheden;

  43. " lokale productie-eenheid " : productie-eenheid met injectiepunt identiek aan het afnamepunt van een of meerdere belastingen;

  44. " contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden " : het contract gesloten tussen de netbeheerder en de toegangsverantwoordelijke belast met de injectie overeenkomstig dit besluit;

  45. " eilandbedrijf " : situatie waarin een productie-eenheid, na plotse uitschakeling van het net, kan blijven instaan voor de voeding van een deel of het geheel van het elektrische systeem. In dit geval moeten minstens de hulpdiensten van de betrokken productie-eenheid gevoed worden, zodat deze beschikbaar kan zijn voor de heropbouw van het net;

  46. " injectie van actief vermogen " : de injectie van actief vermogen in het net;

  47. " injectie van reactief vermogen " : de injectie van reactief vermogen in het net;

  48. " opvolging van de afname " : het verschil tussen de werkelijke afname van actief vermogen en de geprogrammeerde afnames van de andere voor het afnamepunt verantwoordelijke toegangsverantwoordelijken die niet door de netgebruiker aangeduid werden als de toegangsverantwoordelijke belast met de afname;

  49. " afname van vermogen " : de afname van vermogen vanaf het net;

  50. " noodafname " : de afname op een afnamepunt waar de toegang tot het net enkel plaatsvindt bij disfunctie van het normale afnamepunt;

  51. " meting " : opname op een bepaald tijdstip van een fysieke grootheid met een meetuitrusting;

  52. " meetuitrusting " : elke uitrusting voor het uitvoeren van tellingen en/of metingen teneinde de netbeheerder toe te laten zijn taken uit te voeren, zoals tellers, meetapparaten, meettransformatoren of bijhorende telecommunicatie-uitrustingen;

  53. " netto ontwikkelbaar vermogen " : het maximaal vermogen betreffende het enig actief vermogen dat doorlopend geproduceerd wordt gedurende een periode van verlengde werking, met dien verstande dat de gehele installatie verondersteld wordt volledig in werking te zijn en dat rekening wordt gehouden met de gemiddelde klimaatomstandigheden van de site;

  54. " meetwaarde " : een gegeven bekomen door een telling of meting met een meetuitrusting;

  55. " telling " : opname met een meetuitrusting van de hoeveelheid actieve of reactieve energie die gedurende een tijdsperiode wordt geïnjecteerd in of wordt afgenomen van het net;

  56. " register der tellingen " : het register bijgehouden door de netbeheerder, overeenkomstig dit besluit;

  57. " significante fout " : een fout op een meetwaarde groter dan de totale nauwkeurigheid van het geheel van de meetuitrustingen die deze meetwaarde bepalen en die het industrieel proces verbonden met deze meetwaarde, negatief kan beïnvloeden of de facturatie verbonden met deze meetwaarde kan beïnvloeden;

  58. " richtlijn 96/92 " : de richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne elektriciteitsmarkt.

  59. een " meervoudige incidentsituatie " : de situatie bij een meervoudig incident, te weten de fysieke toestand van het elektrisch systeem die, vertrekkend van een referentietoestand en na het verdwijnen van de overgangsverschijnselen, ontstaat uit het gelijktijdige verlies een productie-eenheid of een productiegroep en één enkel andere component van het elektrisch systeem met uitzondering van railstellen, " toestand na een dubbel incident " of " n-2 toestand "...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT