10 APRIL 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van toelagen aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de renovatie van gemeentelijke infrastructuren bestemd voor crèches. - Begroting 2008

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VIII, 9° en 10°, gewijzigd bij de wet van 13 juli 2001;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de wetten van 5 mei 1993 en 16 juli 1993;

Gelet op de ordonnantie van 21 december 2007 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2008, inzonderheid de basisallocatie 10.005.28.01.63.21;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op het advies 44.355/2 van de Raad van State, verstrekt op 3 april 2008, in toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en gelet op de dringende noodzakelijkheid verantwoord door :

- de dringende noodzakelijkheid om de gemeenten - die zich bij de oproep tot projecten 2007 beklaagd hadden over de ontoereikende termijn waarover zij beschikten - een voldoende lange termijn te laten om enerzijds de oproep tot projecten 2008 vóór 16 juni 2008 te beantwoorden en anderzijds een afgewerkt project voor te leggen vóór 2 november 2008;

- het feit dat de Brusselse Regering pas op 28 januari 2008 het onontbeerlijk geachte advies heeft ontvangen van de gewestelijke werkgroep gericht op het scheppen van bijkomende opvangplaatsen in de crèches;

- de noodzaak om de Commission communautaire française en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voorafgaand aan de oproep tot projecten 2008 bij de procedure te betrekken.

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën op 18 maart 2008.

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting op 21 maart 2008.

Overwegende de noodzaak om op verzoek van de gezinnen te zorgen voor meer plaatsen in de crèches en zodoende een betere combinatie van beroeps- en privéleven mogelijk te maken;

Overwegende dat de verhoging van het aantal plaatsen in crèches de aantrekkelijkheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevordert, de remmen op de tewerkstelling en in het bijzonder op de tewerkstelling van vrouwen beperkt, een herwaardering van het gemeentelijk patrimonium en een beperking van de voor een zeker aantal gemeenten onvermijdelijk geworden uitgaven mogelijk maakt;

Overwegende dat het Gewest in het verleden de renovatie en aankoop van gemeentelijke infrastructuur voor crèches heeft gesubsidieerd via het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 juni 2007;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat dit initiatief in 2008 wordt verdergezet.

Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor de Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :

  1. ONE : Office de la Naissance et de l'Enfance van de Franse Gemeenschap;

  2. KIND EN GEZIN : overheidsinstelling van de Vlaamse Gemeenschap die hulp en advies verschaft inzake kinderwelzijn;

  3. RVOHR : de Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van Huisvesting en Renovatie zoals omschreven in de richtinggevende bepalingen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) en in de wijzigingsbesluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

  4. Crèche : omgeving voor de opvang van peuters, gevestigd op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, erkend door het ONE of door KIND EN GEZIN, en waarvan het beheer en de organisatie verzorgd worden door een gemeente, een OCMW of door een vereniging zonder winstoogmerk voor rekening van een gemeente.

  5. De Minister : de Minister-President, bevoegd voor de plaatselijke besturen.

    Art. 2. Er worden subsidies toegekend voor de projecten inzake gemeentelijke infrastructuur bestemd voor crèches, voor :

  6. specifieke projecten voor de renovatie van crèches met het oog op een uitbreiding van het aantal plaatsen met minstens vijf. Enkel het deel van de werken dat betrekking heeft op de uitbreiding van de crèche komt in aanmerking voor de berekening van de subsidie. Indien de uitbreidingsposten niet onderscheiden kunnen worden, zal het bedrag van de subsidieerbare werken berekend worden naar rato van het aantal gecreëerde plaatsen in verhouding tot de bestaande plaatsen;

  7. specifieke projecten voor de renovatie van gebouwen van elk type bestemd als crèche en waarbij ze minstens twaalf plaatsen creëren;

  8. specifieke projecten voor de aankoop van gebouwen bestemd als crèche en waarbij minstens twaalf plaatsen worden gecreëerd;

  9. specifieke projecten voor de bouw van gebouwen bestemd als crèche en waarbij minstens twaalf plaatsen worden gecreëerd.

    Art. 3. De gemeenten zijn de enige gesprekspartners van de Regering. De projecten van gemeenten, VZW's of OCMW's moeten aan de Regering worden voorgelegd bij beraadslaging van de Gemeenteraad of, bij ontstentenis hiervan, door een verbintenis van het College van Burgemeester en Schepenen die binnen twintig dagen door de Gemeenteraad wordt bekrachtigd.

    Art. 4. De Regering sleceteert de projecten en verdeelt het bedrag beschikbaar op de kredieten van de basisallocatie 10.005.28.01.63.21 van de begroting 2008, met de titel subsidies voor de projecten inzake gemeentelijke infrastructuur bestemd voor crèches, over de omslagen die worden voorbehouden voor de verschillende geselecteerde projecten die door de gemeenten worden voorgesteld als antwoord op een oproep tot projecten gericht aan de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die afgesloten wordt op 15 juni 2008.

    Het Bestuur mag alle bijkomende informatie opvragen die nodig is voor de verwerking van de projectoproep.

    Het subsidiebedrag dat aan een gemeente wordt toegekend, mag niet meer bedragen dan 500.000 euro. Dat bedrag wordt op 800.000 euro gebracht voor gemeenten die minstens één project voorstellen dat door ONE is erkend en één project dat door KIND EN GEZIN is erkend, maar het bedrag blijft beperkt tot maximaal 500.000 euro voor het totaal van de projecten die door een van beide organismen zijn erkend.

    Bij een door de gemeentebesturen naar behoren...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT