Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de 29 août 2013

Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 april 2009, wordt door de volgende bepaling vervangen :

" Artikel 1. - In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. decreet : het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;

  2. inrichtende macht : een publiekrechtelijke rechtspersoon, een stichting van openbaar nut of een vereniging zonder winstoogmerk waarvan de maatschappelijke zetel in Belgie is gevestigd die tot doel heeft hulp te verlenen zoals bepaald bij het decreet;

  3. commissie : de erkenningscommissie bedoeld bij artikel 46 van het decreet;

  4. lastgevende macht : de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd of de directeur voor hulpverlening aan de jeugd of de jeugdrechtbank;

  5. besluit van 7 december 1987 : het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 7 december 1987 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de personen en diensten belast met begeleidingsmaatregelen voor de jeugdbescherming;

  6. steunverlening : toepassing van de middelen waarmee de opvangouder of de erkende dienst zijn hulp aan de jongere verleent of zijn medewerking verleent aan de maatregel die werd beslist ten bate van de jongere in het kader van een door een lastgevende macht gegeven mandaat;

  7. situatie : steunverlening aan een jongere of een fratrie jongeren in het kader van de hulpverlening zoals bepaald in het decreet;

  8. aantal bij het opvoedingsproject bedoelde situaties : gemiddeld aantal situaties die gelijktijdig kunnen behandeld worden of, wat de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties betreft, het aantal situaties die jaarlijks kunnen behandeld worden in het kader van een erkend opvoedingsproject;

  9. cijfer van de steunverlening : het gemiddeld aantal effectieve situaties verwezenlijkt in de loop van een jaar. Dit cijfer wordt als volgt berekend : totaal aantal effectieve dagen steunverlening van alle situaties, gedeeld door 365. Het quotiënt wordt daarna vermenigvuldigd met 100 en gedeeld door het aantal situaties, bedoeld bij het opvoedingsproject. Zo nodig wordt de aldus bekomen uitslag afgerond naar de lagere eenheid. Wat de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties betreft, wordt het cijfer van de steunverlening als volgt berekend : totaal aantal dagen steunverlening behandeld gedurende het betrokken burgerlijk jaar, gedeeld door het aantal situaties zoals bedoeld bij het opvoedingsproject van de erkende dienst. Het quotiënt wordt daarna met 100 vermenigvuldigd;

  10. specifieke besluiten : besluiten die de normen inzake omkadering en de subsidies per type opvoedingsproject bepalen;

  11. mandaat : de opdracht die door een lastgevende macht toevertrouwd wordt en door een persoon of een dienst aanvaard wordt in het kader van zijn erkenning;

  12. nieuw personeelslid : persoon die begint in de sector van de hulpverlening aan de jeugd, die een ambt uitoefent van begeleiding van de jongeren die de hulp genieten van een erkende dienst of een dienst in verband met die jongeren en die in dienst genomen is met een arbeidsovereenkomst van meer dan zes maanden voor een bepaalde tijd of een vervangingsovereenkomst of met een overeenkomst van onbepaalde duur binnen een erkende dienst voor hulpverlening aan de jeugd. De personen die meerdere overeenkomsten ondertekend hebben voor een totale duur van meer dan zes maanden binnen de twaalf maanden volgend op de afsluiting van de eerste arbeidsovereenkomst in de sector van de hulpverlening aan de jeugd. ".

    Art. 2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  13. bij punt 1° worden de woorden " een instelling van openbaar nut " vervangen door de woorden " een stichting van openbaar nut ";

  14. bij punt 2° worden de woorden " jongeren in gezonde plaatsen opvangen die aan de educatieve doelstellingen aangepast zijn " vervangen door de woorden " jongeren in gezonde plaatsen opvangen die overeenkomen met de voorschriften inzake veiligheid die op het grondgebied van de gemeenten gelden, en die aan de educatieve doelstellingen aangepast zijn; ";

  15. artikel 3 wordt met een punt 6° aangevuld, luidend als volgt :

    " 6° een naam voor de dienst kiezen die geen homoniem heeft onder de reeds erkende diensten. ".

    Art. 3. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  16. bij § 1 worden de woorden " Het omvat het huishoudelijk reglement dat op de jongeren toepasselijk is " opgeheven;

  17. er wordt een § 1bis, luidend als volgt, ingevoegd tussen § 1 en § 2 :

    " 1bis. Het opvoedingsproject bevat het huishoudelijk reglement waarin, naargelang elk type van erkende dienst, de verbintenissen van de dienst, de jongere en van zijn familie betreffende de nadere regels voor de steunverlening ";

  18. § 3 wordt vervangen door de volgende paragraaf :

    " § 3. Het opvoedingsproject wordt overeenkomstig artikel 50bis van het decreet geëvalueerd.

    Desgevallend wordt het opvoedingsproject in overleg met de leden van de erkende dienst gewijzigd. Het moet bijgewerkt worden wanneer het niet meer overeenstemt met de werkmethodes van de erkende dienst of wanneer er vastgesteld wordt dat het opvoedingsproject niet meer aan de behoeften beantwoordt.De erkende dienst beheert het aantal situaties bedoeld in het opvoedingsproject. Wanneer het percentage van hulpverlening over een jaar niet 80 % bereikt, brengt de erkende dienst het bevoegde bestuur ervan op de hoogte, en legt dit uit. Het kan 100 % over een jaar overschrijden voor zover de kwaliteit van zijn project behouden wordt. Daartoe wordt de pedagogische raad geraadpleegd. ".

    Art. 4. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  19. bij het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. bij punt 3° worden de woorden " bewijs leveren van de bijzondere kwalificaties vereist voor de personeelsleden en voor de begeleiding die nodig is rekening houdend met het opvoedingsproject " vervangen door de woorden " het profiel bepalen van elk ambt binnen de dienst, het bewijs leveren van de bijzondere kwalificaties vereist voor de personeelsleden en voor de begeleiding die nodig is, rekening houdend met het opvoedingsproject ";

    2. het punt 4° wordt door het volgende punt vervangen :

      " bepalen, in functie van de specifieke kenmerken van de erkende diensten, welke gedragingen en straffen van het personeel tegenover de jongeren als onaanvaardbaar worden beschouwd;

    3. het punt 5° wordt door het volgende punt vervangen :

      " 5° de nadere regels vermelden volgens welke de dienst via zijn opleidingsprogramma en in overleg met het personeel, voor de pedagogische supervisie van het personeel en de voortgezette opleiding van het personeel zorgt; ";

    4. bij het eerste lid, worden de punten 5° bis en 5° ter ingevoegd tussen het punt 5° en het punt 6° :

      " 5° bis de nadere regels bepalen voor elke persoon bedoeld bij artikel 1, 1° tot 4°, van het decreet, om vrij haar mening te uiten en gehoord te worden wat betreft de manier waarop deze de hulpverlening die ze geniet en de uitwerking ervan, waarneemt; ";

    5. er wordt een punt 8° toegevoegd, luidend als volgt :

      " 8° de samenstelling vermelden van de raad van bestuur en het ambt van zijn leden; ";

    6. er wordt een punt 9° toegevoegd, luidend als volgt :

      " 9° de persoon (-nen) vermelden aan wie het bestuur van de dienst wordt toevertrouwd. ".

  20. het tweede lid en het derde lid worden opgeheven.

    Art. 5. Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juni 2004, wordt door de volgende bepaling vervangen :

    " Art. 6. § 1. Binnen elke erkende dienst, wordt een pedagogische raad, samengesteld uit de directie en het personeel, ingesteld. Binnen de residentiële erkende diensten wordt minstens één keer per jaar overleg met de jongeren gepleegd.

    § 2. De pedagogische raad onderzoekt minstens één keer per jaar :

  21. de toepassing van de deontologiecode;

  22. het programma voor pedagogische opleiding en supervisie;

  23. de deelnemingsprocessen ingesteld door de erkende dienst en bedoeld bij artikel 50quinquies van het decreet.

    § 3. De pedagogische raad gaat over tot de evaluatie van het pedagogische project volgens de nadere regels bepaald bij artikel 4, § 3.

    § 4. De pedagogische raad krijgt een afschrift van het erkenningsbesluit van de dienst. Hij wordt tevens op de hoogte gehouden, binnen de vier maanden van de statutaire algemene vergadering, van de jaarrekeningen en de bestemming van de subsidies. ".

    Art. 6. In artikel 7 van hetzelfde besluit, aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  24. bij § 1, worden de woorden " moeten van goed zedelijk gedrag zijn " vervangen door de woorden " moeten minstens om de vijf jaar een uittreksel uit het strafregister overleggen van het model bepaald bij artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering ";

  25. § 2 wordt opgeheven;

  26. § 4 wordt door de volgende bepaling vervangen :

    " § 4. De inrichtende macht zorgt ervoor dat de personeelsleden :

  27. de nodige kwaliteiten inzake contact en gevoelsevenwicht bezitten voor de goede uitvoering van hun prestaties;

  28. bekwaam zijn de geschikte pedagogische gedragslijn te volgen;

  29. bekwaam zijn deel te nemen aan de opvoeding van de jongeren. ";

  30. bij § 5, eerste lid, wordt de zin " De dienst heeft twee jaar tijd, te rekenen vanaf de inwerkingstelling van dit besluit, om zich te schikken naar deze bepaling. "...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT